ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1896
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van vermeende verkrachting van een wilsonbekwame
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting van een wilsonbekwame, heeft de rechtbank Utrecht op 24 januari 2011 uitspraak gedaan. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer en de verdachte was aanwezig op de zittingen van 30 augustus 2010 en 10 januari 2011. De tenlastelegging omvatte primair de beschuldiging van verkrachting en subsidiair het seksueel binnendringen van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer, die door haar moeder en een psycholoog zijn verkregen, met grote behoedzaamheid moeten worden behandeld. Er was onvoldoende aanvullend bewijs om de tenlastelegging te ondersteunen, waardoor de rechtbank niet met voldoende zekerheid kon vaststellen welke gedragingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
De rechtbank heeft de oprechtheid van het slachtoffer en haar ouders niet in twijfel getrokken, maar vond het onwaarschijnlijk dat er sprake was van een complot tegen de verdachte. De verklaringen van getuigen, waaronder de ouders van het slachtoffer, ondersteunden de ontmoeting tussen het slachtoffer en de verdachte, maar de rechtbank concludeerde dat de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer niet zonder meer kon worden aangenomen. Gezien het gebrek aan bewijs en de twijfels over de verklaringen, heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, die bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. De kosten van de verdachte werden op nihil begroot.