ECLI:NL:RBUTR:2011:BP2599
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onredelijk bezwarend beding in overeenkomst tussen kleine ondernemer en Proximedia Nederland B.V.
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, gaat het om een geschil tussen een kleine ondernemer, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap Proximedia Nederland B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of een beding in de overeenkomst tussen partijen, dat de ondernemer verplicht om bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst 60% van de resterende maandtermijnen te betalen, onredelijk bezwarend is. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen reeds een bewijsopdracht aan Proximedia gegeven, waar zij aan heeft voldaan door getuigen te horen en producties in te dienen. De ondernemer heeft bezwaar gemaakt tegen de producties die na het getuigenverhoor zijn ingediend, maar dit bezwaar werd verworpen. De kantonrechter heeft vervolgens de inhoud van het beding beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 6:233a en artikel 6:237 sub i BW, en geconcludeerd dat het beding onredelijk bezwarend is. De kantonrechter oordeelt dat Proximedia niet heeft aangetoond dat de vergoeding van 60% van de resterende maandtermijnen een redelijke vergoeding is voor door haar geleden verlies of gederfde winst. Het beroep van de ondernemer op de onredelijk bezwarendheid van het beding slaagt, en het beding wordt gedeeltelijk vernietigd. De kantonrechter wijst de vorderingen van de ondernemer in conventie af, maar geeft Proximedia geen recht op de gevorderde verbrekingsvergoeding. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.