ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ1153

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/711312-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd na voorwaardelijke veroordeling in strafzaak

In de zaak met parketnummer 16/711312-09 heeft de rechtbank Utrecht op 31 januari 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf aan de veroordeelde. De officier van justitie had de tenuitvoerlegging gevorderd, na een onherroepelijk vonnis van 19 oktober 2009, waarbij de veroordeelde een gevangenisstraf van 12 maanden was opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tijdens de zitting op 1 maart 2011 is de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde, die werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Schoneveld. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeelde zich aan de voorwaarden van de voorwaardelijke veroordeling heeft gehouden, maar dat er aanleiding was om de proeftijd te verlengen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen en de proeftijd met één jaar verlengd. Deze beslissing is genomen in het belang van de veiligheid en de re-integratie van de veroordeelde, die momenteel gedetineerd is in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein. De rechtbank heeft ook de bijzondere voorwaarden herbevestigd, waaronder de verplichting om zich te laten opnemen in een forensische psychiatrische afdeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/711312-09
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein,
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht d.d. 19 oktober 2009;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 31 januari 2011;
- de overige stukken.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 1 maart 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E. Schoneveld, advocaat te Amsterdam.
2. De beoordeling
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis van 19 oktober 2009 een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 12 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet opnieuw schuldig zal maken aan een strafbaar feit. Bij dit vonnis zijn tevens twee bijzondere voorwaarden gesteld, namelijk 1) dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Reclassering Nederland en
2) dat veroordeelde zich zal laten opnemen in de Roosenburg te Den Dolder, te weten een forensische psychiatrische afdeling, onderdeel van Altrecht, gedurende de termijn van één jaar of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de reclassering wenselijk acht.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 3 november 2009.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie dient te worden afgewezen en dat de proeftijd met één jaar dient te worden verlengd.
3. De beslissing
De rechtbank wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie d.d. 31 januari 2011 af en verlengt de proeftijd met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Wassing, voorzitter, mr. G. Perrick en mr. S. Wijna, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.F.R. Storij en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 maart 2011.