ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1980
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens telen en aanwezig hebben van hennep en diefstal van elektriciteit
Op 15 september 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1950, die werd beschuldigd van het telen en aanwezig hebben van hennep, alsook van diefstal van elektriciteit. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 september 2011, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging werd gewijzigd volgens artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het telen of aanwezig hebben van hennep en het stelen van elektriciteit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was voor de subsidiaire tenlastelegging van het helpen bij het telen van hennep, maar niet voor de primaire tenlastelegging of de diefstal van elektriciteit. De verdediging vroeg om vrijspraak, stellende dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kon komen.
Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank merkte op dat de verdachte enkel aanwezig was bij de huur van het pand waar de hennep werd aangetroffen en dat er geen bewijs was van zijn betrokkenheid bij de hennepplantages of de diefstal van elektriciteit. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.