ECLI:NL:RBUTR:2012:7107

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 oktober 2012
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
16/700443-12 en 16/650704-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en deelname aan een criminele organisatie door gebruik van vervalste creditcards

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 15 oktober 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die in georganiseerd verband diverse tankstations heeft opgelicht of geprobeerd op te lichten door gebruik te maken van vervalste creditcards. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 18 februari 2011 tot en met 6 februari 2012 vervalste betaalpassen voorhanden heeft gehad en dat hij in diezelfde periode meerdere tankstations heeft opgelicht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. De rechtbank heeft de feiten die in de tenlastelegging zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien en heeft de tenlasteleggingen als bijlage aan het vonnis gehecht. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie gevolgd, die wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdediging heeft betoogd dat niet alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, maar de rechtbank heeft de verdediging in dit opzicht niet gevolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder het vervalsen van creditcards en het plegen van oplichting. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen in het betalingsverkeer ondermijnd en heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft geleid tot de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/700443-12 en 16/650704-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1970] te [geboorteplaats] (Somalië)
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwegein te Nieuwegein
raadsman mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te [vestigingsplaats]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging met parketnummer 16/700443-12 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank heeft de feiten die in de tenlasteleggingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Het zal die nummering in dit vonnis aanhouden.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 18 februari 2011 tot en met 6 februari 2012 samen met anderen vervalste betaalpassen voorhanden heeft gehad;
feit 2: in de periode van 6 november 2011 tot en met 6 februari 2012 samen met anderen een medewerker van [bedrijf 1] te [vestigingsplaats], [bedrijf 2] te [vestigingsplaats], Gulf Oil International te Bunschoten en van tankstation [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] heeft opgelicht door gebruik te maken van vervalste creditcards;
feit 3: in de periode van 18 februari 2011 tot en met 6 april 2012 samen met anderen heeft geprobeerd een medewerker van Shell tankstation te [vestigingsplaats], [bedrijf 4] te [vestigingsplaats], tankstation [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] en tweemaal het tankstation [bedrijf 5] te [vestigingsplaats] op te lichten door gebruik te maken van vervalste creditcards;
feit 4: in de periode van 12 mei 2010 tot en met 6 april 2012 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
feit 5: op 22 januari 2012 samen met anderen heeft geprobeerd een medewerker van [bedrijf 1] te [vestigingsplaats] op te lichten door gebruik te maken van vervalste creditcards.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde, met dien verstande dat hij bewezen acht dat verdachte samen met anderen vervalste creditcards voorhanden heeft gehad. Voorts acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 en 3 tenlastegelegde voorzover deze feiten zien op de zaaksdossiers 1, 2, 3A, 3B, 4, 5, 6, 7, 8 en 9, met dien verstande dat de officier van justitie voor zover deze feiten zien op de zaaksdossiers 4 en 6 niet bewezen acht dat verdachte deze feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. De officier van justitie acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 en 5 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van het onder 1 -voorzover het het voorhanden hebben van vervalste creditcards betreft-, 2 en 3 tenlastegelegde. De verdediging is voorts van mening dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 en 5 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde
Aangezien verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft bekend, voor zover de rechtbank die feiten bewezen acht, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de feiten bewezen gelet op:
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
- een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1] namens Equens Nederland B.V. van 7 februari 2012 (ordner 2, ZD 1, pagina 26);
- een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1] namens Equens Nederland B.V. van 7 maart 2012 (ordner 2, ZD 2, pagina 19);
- een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1] namens Equens Nederland B.V. van 10 februari 2012 (ordner 3, ZD 3A & 3B, pagina's 28 en 29);
- een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1] namens Equens Nederland B.V. van 4 januari 2012 (ordner 4, ZD 6 & 7, pagina 28);
- een geschrift, zijnde een aangifte van [aangever 1] namens Equens Nederland B.V. van 2 juli 2012 (ordner 4, ZD 8 & 9, pagina 16);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 19 september 2012 (ordner 19, pagina 2339).
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vervalste creditcards van [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] kreeg [2] . Verder heeft verdachte verklaard dat hij altijd met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en medeverdachten [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] op pad ging [3] . Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de opdracht gaven en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en hij deden wat hen werd opgedragen [4] . Verdachte heeft verklaard dat hij de gekochte paysafekaarten aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gaf en een deel van de kaarten kreeg [5] .
De getuige [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vervalste creditcards kreeg van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] [6] . Verder heeft de getuige verklaard dat [medeverdachte 1] de creditcards door middel van een 'swipemachine' vulde met gegevens die hij via de computer van anderen kreeg [7] . De getuige [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de opdracht kreeg naar bepaalde tankstations te gaan, dat hij meestal met medeverdachte [medeverdachte 3] of medeverdachte [verdachte] op pad ging en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de auto bleven als verdachte al dan niet met anderen een tankstation binnen ging [8] . Ook heeft de getuige verklaard dat paysafekaarten moest kopen, dat hij deze kaarten aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] moest afdragen en zelf een deel van de kaarten kreeg [9] . De getuige heeft verklaard dat de kaarten werden gebruikt om online mee te gokken [10] .
In het kader van het onderzoek 09IFTALOY is bij doorzoekingen een hot stamping machine en drukapparatuur aangetroffen [11] . Met deze machines kunnen creditcards vervaardigd worden. [12]
Bewijsoverweging
Volgens de huidige jurisprudentie moet onder een criminele organisatie worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en ten minste één andere persoon. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waaronder ook het naaste doel van de organisatie wordt gerekend. Daarnaast moet verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat verdachte opzet had op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende daarvoor is dat verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in elk geval samen met [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel heeft genomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het vervalsen van creditcards, het plegen van oplichting, het voorhanden hebben van voorwerpen die bestemd zijn tot het vervalsen van creditcards en het plegen van witwassen. Zij hebben een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en hebben ieder een aandeel gehad in dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Voormelde personen hebben in een periode van een kleine twee jaar tankstations in Amersfoort, Bunschoten, Lettele, Holten en Waspik opgelicht danwel proberen op te lichten door gebruik te maken van vervalste creditcards. Het vervalsen van de creditcards gebeurde door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gaven vervolgens verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] de opdracht om bij tankstations met de vervalste creditcards paysafekaarten aan te schaffen. Zij verstrekten ook de vervalste creditcards. Verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] deden wat hen werd opgedragen. De gekochte paysafekaarten moesten vervolgens bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ingeleverd worden. Verdachte en [medeverdachte 1] kregen een deel van de aangeschafte paysafekaarten. De paysafekaarten werden gebruikt om online te gokken.
Uit het voorgaande volgt dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met anderen vervalste creditcards voorhanden heeft gehad, samen met anderen diverse tankstations heeft opgelicht danwel heeft proberen op te lichten en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
4.4
Vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 eerste cumulatief/alternatief en het onder 3 vijfde gedachtestreepje (zaaksdossier 9) tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank zal, overeenkomstig hetgeen de raadsman primair heeft aangevoerd ten aanzien van feit 5, verdachte eveneens vrijspreken van het onder 5 tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte eerst met verschillende pasjes heeft geprobeerd te betalen, dat het niet lukte en dat het op een gegeven moment met een ander pasje wel is gelukt te betalen. De rechtbank ziet dit echter alleen als een voltooid feit aangezien alle door verdachte en/of zijn mededader(s) verrichtte handelingen met betrekking tot de betaling van de paysafekaarten en/of andere goederen hebben geleid tot de afgifte van het geld en/of de goederen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 18 februari 2011 tot en met 6 februari 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een betaalpas, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een creditcard met nummer [nummer], ten name van [A], voorhanden heeft gehad;
2.
op tijdstippen in of omstreeks 6 november 2011 tot en met 6 april 2012 te Sliedrecht, Baarn, Bunschoten en Bennebroek, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een listige kunstgreep, een medewerker van
- [bedrijf 1] [vestigingsplaats] heeft bewogen tot de afgifte van in totaal ongeveer 8.000,00 euro en/of goederen (zaak 3A en/of 3B) en
- [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer US dollar 123,01 (94,71 euro) (zaak 4) en
- Gulf Oil te Bunschoten heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer US dollar 267,02 (205,95 euro) (zaak 5) en
- [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer 543,40 en/of 300,00 euro (zaak 6),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk
een door vervalsing verkregen creditcard/mastercard ten name [A] (met nummer [nummer]) en creditcard(s)/mastercard(s) met nummer [nummer] en [nummer] in een betaalautomaat van voornoemde tankstations ingebracht en/of aan de medewerker(s) van voornoemde tankstations gegeven,
waardoor voornoemde medewerker(s) van voornoemde tankstations telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
op tijdstippen in de periode van 18 februari 2011 tot en met 6 april 2012 te Lettele, Bennebroek en Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een listige kunstgreep, een medewerker van:
- Shell tankstation (aan de Daam Fockemalaan) te Amersfoort te bewegen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer US dollar 665,34 (516,15 euro) (zaak 1) en
- [bedrijf 4] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een bedrag van ongeveer 510,90 euro (zaak 2) en
- tankstation [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een bedrag en een hoeveelheid goederen (zaak 7) en
- [bedrijf 5] te [vestigingsplaats] heeft bewogen tot de afgifte van ongeveer 197,70 euro (zaak 8),
tezamen en in vereniging met anderen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk als volgt heeft gehandeld: hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
een door vervalsing verkregen betaalpas (mastercard/creditcard) met nummer [nummer] en [nummer] in een betaalautomaat bij voornoemde tankstations ingebracht en/of aan de medewerker(s) van voornoemde tankstations gegeven,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
in of omstreeks de periode van 12 mei 2010 tot en met 06 februari 2012 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk vervalsen van betaalpassen/creditcards en opzettelijk gebruik maken en voorhanden hebben van vervalste betaalpassen/creditcards en
- oplichting en
- voorhanden hebben van voorwerpen, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf;
- witwassen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of kennelijke schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Het onder feit 1 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde levert geen strafbaar feit op, nu niet alle bestanddelen van de delictsomschrijving van artikel 232 tweede lid van het Wetboek van Strafrecht in de tenlastelegging zijn opgenomen. Niet opgenomen is het bestanddeel "terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas bestemd is voor zodanig gebruik".
Verdachte moet dus te dier zake worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de overige feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 2:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 4:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat, wanneer de rechtbank toch tot een veroordeling komt voor het ten laste gelegde, de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is en verzoekt een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in georganiseerd verband diverse tankstations opgelicht danwel geprobeerd op te lichten door gebruik te maken van vervalste creditcards. Verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen dat in het betalingsverkeer in de echtheid en juistheid van dergelijke algemeen gebruikte betaalmiddelen moet kunnen worden gesteld, ondermijnd. Dergelijk handelen brengt voorts veelal forse financiële schade teweeg.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittrekstel uit de justitiële documentatie van 13 augustus 2012, waaruit onder meer blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 665,35 voor feit 3 (zaaksdossier 1).
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de schade door dit feit is toegebracht. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 63, 140 en 326 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, het onder 3 vijfde gedachtestreepje (zaaksdossier 9) en het onder 5 tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het onder 1 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde geen strafbaar feit is en
ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3:
Medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. S. Wijna en mr. A. van Maanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 oktober 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
16/700443-12
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 februari
2011 tot en met 6 februari 2012 te Amersfoort, in elk geval (telkens) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen,
opzettelijk (een) betaalpas(sen), (een) waardekaart(en), enige andere voor het
publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek beschikbare drager(s) van
identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen
of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten één of meer
creditcards, waaronder de creditcard met nummer [nummer], ten name
van
[A] en/of de creditcard met nummer [nummer], valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf of een ander te
bevoordelen en/of dergelijke creditcard(s) (telkens) voorhanden heeft/hebben
gehad;
art 232 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 6 november 2011 tot en met
6 april 2012 te Sliedrecht, Baarn, Bunschoten, en/of Bennebroek,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van
- [bedrijf 1] [vestigingsplaats] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van in totaal
Ongeveer 8.000,00 euro, in elk geval een of meer geldbedragen en/of goederen (zaak 3A en/of 3B) en/of
- [bedrijf 2] te [vestigingsplaats] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van ongeveer US dollar 123,01 (94,71 euro) (zaak 4) en/of
- Gulf Oil te Bunschoten heeft/hebben bewogen tot de afgifte van ongeveer US
dollar 267,02 (205,95 euro) (zaak 5) en/of
- [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van ongeveer
543,40 en/of 300,00 euro (zaak 6),
in elk geval (telkens) van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of
in strijd met de waarheid
een door diefstal en/of vervalsing, in elk geval door misdrijf verkregen
creditcard/mastercard ten name [A] (met nummer [nummer]) en/of
creditcard(s)/mastercard(s) met nummer [nummer], [nummer],
[nummer], [nummer] en/of eindnummer [nummer] en [nummer] in
een betaalautomaat/pinautomaat van/bij voornoemde tankstation(s) ingebracht en/of
de aan de rechtmatige houder van die betaalpas opgegeven (geheime) pincode
ingetoetst en/of aan de medewerker(s) van voornoemde tankstations gegeven,
waardoor voornoemde medewerker(s) van voornoemde tanksstations en/of Equens
Nederland B.V. en/of onderliggende bank(en) (telkens) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 18 februari 2011 tot en met
6 april 2012 te Lettele, Bennebroek en/of Amersfoort, in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker
van:
- Shell tankstation (aan de Daam Fockemalaan) te Amersfoort te bewegen tot de
afgifte van een bedrag van ongeveer US dollar 665,34 (516,15 euro) (zaak 1) en/of
- [bedrijf 4] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een
bedrag van ongeveer 510,90 euro (zaak 2) en/of
- tankstation [bedrijf 3] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een bedrag
en/of een hoeveelheid goederen (zaak 7) en/of
- [bedrijf 5] te [vestigingsplaats] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van ongeveer
197,70 euro (zaak 8) en/of
- tankstation [bedrijf 5] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een bedrag
en/of een hoeveelheid goederen (zaak 9),
in elk geval van enig goed, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte,
en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
een door diefstal en/of vervalsing, in elk geval door misdrijf verkregen
betaalpas (mastercard/creditcard) met nummer [nummer],
[nummer], [nummer], [nummer] en/of
[nummer] in een betaalautomaat / pinautomaat in/bij voornoemde
tankstations ingebracht en/of de aan de rechtmatige houder van die betaalpas
opgegeven (geheime) pincode ingetoetst en/of aan de medewerker(s) van
voornoemde tankstations gegeven,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2010 tot en met 6 april 2012 te
Amersfoort, Sliedrecht, Bennekom, Bunschoten, Lettele, en/of 's-Gravenhage, in
elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit
een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot
oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- opzettelijk valselijk opmaken of vervalsen van (een)
betaalpas(sen)/creditcard(s) en/of opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden
hebben van (een) valse of vervalste betaalpas(sen)/creditcard(s) (art. 232
WvSr) en/of
- oplichting (art 326 WvSr) en/of
- voorhanden hebben van stoffen/voorwerpen, wetende dat zij bestemd zijn tot
het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, omschreven misdrijf (art. 234
WvSr)
- witwassen (artikel 420 bis/ter/quater WvSr);
16/650704-12
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks 22 januari 2012 te Sliedrecht,
in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, en/of alleen, (telkens) met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens)
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
(telkens) een medewerker van:
Tankstation [bedrijf 1] te [vestigingsplaats] te bewegen tot de afgifte van een bedrag
en/of een hoeveelheid goederen (zaak 3A en/of 3B),
in elk geval van enig goed, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
(telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid als volgt heeft gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
(een) door diefstal en/of vervalsing, in elk geval door misdrijf verkregen
betaalpas(sen) (creditcard/mastercard), in een betaalautomaat/pinautomaat
in/bij voornoemd tankstation ingebracht en/of de aan de rechtmatige houder van
die betaalpas(sen) opgegeven (geheime) pincode ingetoetst en/of aan de
medewerker(s) van voornoemd tankstation gegeven,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij telkens verwezen naar de bijlagen bij de in de wettelijke vorm opgemaakt processen-verbaal van de politie Utrecht in het onderzoek 09IFTALOY, met nummer PL0940 2012019449 van 1 augustus 2012, ordners 1 tot en met 17 en 19.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
3.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
5.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [medeverdachte 4].
7.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [medeverdachte 4].
8.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [medeverdachte 4].
9.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [medeverdachte 4].
10.Proces-verbaal ter terechtzitting van 1 oktober 2012, voor zover inhoudende de verklaring van de getuige [medeverdachte 4].
11.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met bijlage, ordner 9, pagina 623.
12.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, ordner 6, pagina 23.