ECLI:NL:RBUTR:2012:BX1185
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Legesheffing voor de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart en de terugwerkende kracht van de reparatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 juli 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de legesheffing voor de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart. Eiser, die in beroep ging tegen de terugwerkende kracht van de reparatiewet, stelde dat de wet, die op 15 oktober 2011 in werking trad met terugwerkende kracht tot 22 september 2011, in strijd was met de wetgeving. De rechtbank oordeelde dat de reparatiewet geen strafbepalingen bevatte en dat de terugwerkende kracht niet in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of het Wetboek van Strafrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de leges van € 43,85 die door verweerder, de Directeur Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht, waren geheven. De rechtbank stelde vast dat verweerder de hoorplicht had geschonden, omdat eiser niet was gehoord in de bezwaarfase. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven, omdat de legesheffing op basis van de reparatiewet rechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van 29 november 2011, maar liet de rechtsgevolgen van die uitspraak in stand. Tevens werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht aan eiser te vergoeden.