ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2793

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-655613-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door veelpleger; geen ISD, niet alle hulpverleningsmogelijkheden geprobeerd

Op 12 juni 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 maart 2012 in Amersfoort diverse pakken vlees heeft gestolen uit de [bedrijf 1]. De verdachte is door een verbalisant betrapt terwijl hij de winkel verliet zonder te betalen. De aangever bevestigde dat de verdachte de gestolen goederen had en dat deze niet waren betaald. Tijdens de zitting heeft de verdachte de diefstal bekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, niet in aanmerking kwam voor de ISD-maatregel, omdat niet alle hulpverleningsmogelijkheden waren geprobeerd. De verdediging pleitte voor een straf gelijk aan het voorarrest of een voorwaardelijke ISD-maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de diefstal en de omstandigheden van de verdachte een gevangenisstraf van 11 weken rechtvaardigden.

De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven zodra de duur van de hechtenis gelijk was aan de straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655613-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 juni 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1966] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Wolvenplein te Utrecht
raadsvrouw mr. L.W. Plantenga, advocaat te Utrecht
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 juni 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte pakken vlees heeft gestolen uit een winkel.
3. De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem ten laste gelegde.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is ook van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt omtrent het ten laste gelegde het volgende .
De verbalisant [verbalisant] heeft op 28 maart 2012 gezien dat de verdachte de [bedrijf 1] in Amersfoort binnenging, diverse pakken vlees in een plastic tas stopte en zonder de pakken vlees te betalen de kassa's passeerde .
De aangever [aangever 1] heeft verklaard dat hij op 28 maart 2012 van de verbalisant hoorde dat de verdachte pakken vlees uit de [bedrijf 1] heeft gestolen en dat hij even daarvoor had geconstateerd dat er een baan riblappen weg was. Verder heeft de aangever verklaard dat hij de pakken vlees die de verbalisant hem toonde herkende als vlees van de [bedrijf 1] en dat de producten niet zijn betaald .
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij op 28 maart 2012 pakken vlees heeft gestolen.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
op 28 maart 2012 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakken vlees, toebehorende aan de [bedrijf 1].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal.
5.2. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel), met een tussentijdse toetsing na een jaar.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders nog niet aan de orde is, aangezien nog niet alle mogelijkheden tot hulpverlening zijn geprobeerd en de ISD-maatregel, als dat thans wordt opgelegd, derhalve niet het ultimum remedium is.
Daarbij komt dat aan de verdachte bij twee (inmiddels onherroepelijk geworden) arresten van 12 april 2012 van het gerechtshof te Arnhem (deels) voorwaardelijke straffen opgelegd met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen door of namens Centrum Maliebaan te geven, ook als dat inhoudt dat hij zich (ambulant) laat behandelen door een gedragskundige en/of specifieke instelling. De verdachte heeft vanwege zijn huidige detentie nog geen gevolg kunnen geven aan deze bijzondere voorwaarde. De verdediging is primair van mening dat aan de verdachte een straf gelijk aan het voorarrest dient te worden opgelegd en subsidiair een voorwaardelijke ISD-maatregel.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een feit dat naast financiële schade ook gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 4 juni 2012. In dit advies en in de toelichting die de heer E.R. Jap-A-Joe, adviseur bij de reclassering, ter terechtzitting op het advies heeft gegeven, is aangegeven dat er geen andere behandelmogelijkheden meer zijn en dat een klinische opname in een Dubbele Diagnose kliniek in het kader van een ISD-maatregel nog de enige optie is om de verdachte te kunnen behandelen.
Ter terechtzitting is echter gebleken dat de rapporteur bij het opstellen van voormeld advies de arresten van het gerechtshof Arnhem van 12 april 2012, waarbij aan de verdachte voornoemde bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, waaraan hij vanwege zijn huidige detentie nog geen gevolg heeft kunnen geven, niet heeft meegewogen. De rechtbank is met de raadsvrouw van de verdachte van oordeel dat nog niet alle hulpverleningsmogelijkheden zijn geprobeerd en daarom een ISD-maatregel, als ultimum remedium, nog niet aan de orde is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 11 weken;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Wijna, voorzitter, mr. A. van Maanen en mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 juni 2012.
Mr. Waarts is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.