ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3520
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzet tegen exequatur van een Poolse rechterlijke beslissing
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 25 juli 2012 uitspraak gedaan in het verzoek van Creditforce Holding B.V. tot het instellen van verzet tegen de uitvoerbaarverklaring van een Poolse rechterlijke beslissing. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 43 van de EEX-Vo, waarbij Creditforce aanvoert dat het Poolse vonnis niet op de juiste wijze aan haar is betekend, wat in strijd zou zijn met artikel 34 lid 2 EEX-Vo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding die heeft geleid tot het Poolse vonnis op 17 augustus 2011 op correcte wijze en tijdig aan Creditforce is betekend. Dit betekent dat er geen sprake is van een schending van de vereisten van de EEX-Vo, aangezien de betekening van het procesinleidende stuk tijdig en correct was, ongeacht de wijze van betekening van het vonnis zelf.
De rechtbank overweegt verder dat de wijze van betekening van het vonnis alleen relevant is indien het procesinleidende stuk niet tijdig en/of op een juiste wijze is betekend. Aangezien Creditforce bekend was met de dagvaarding en ervoor heeft gekozen om niet te verschijnen, kan zij zich niet beroepen op de bepalingen van artikel 34 lid 2 EEX-Vo. De rechtbank wijst ook het beroep van Creditforce op artikel 34 lid 1 EEX-Vo af, omdat deze clausule slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden ingeroepen en in dit geval niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat het verzoek om intrekking of weigering van de uitvoerbaarverklaring van het Poolse vonnis wordt afgewezen en dat Creditforce als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 452,--.