ECLI:NL:RBUTR:2012:BY5403
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Wijna
- R.P. den Otter
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Winkeldiefstal en openlijk geweld gepleegd door verdachte en medeverdachte in Utrecht
Op 4 december 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte en zijn broer, die op 17 juli 2012 betrokken waren bij een gewelddadige confrontatie met enkele andere personen buiten de daklozenopvang Catharijnehuis in Utrecht. De verdachte, die boos was, probeerde de aangever aan te vallen, maar werd tegengehouden door omstanders. Tijdens deze confrontatie heeft de broer van de verdachte, de medeverdachte, de aangever met de punt van een paraplu in zijn wang en nek gestoken. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen vastgesteld dat de medeverdachte opzettelijk geweld heeft gepleegd tegen de aangever. De verdachte zelf heeft geen fysiek geweld gepleegd, maar heeft zich wel agressief geuit richting het slachtoffer, wat de rechtbank als een wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld beschouwt.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het geweld dat hem ten laste was gelegd, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging en winkeldiefstal. De verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan openlijk geweld, waarbij de broer de aangever met een paraplu heeft gestoken. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan twee gevallen van winkeldiefstal en lokaalvredebreuk, wat heeft geleid tot overlast en financiële schade voor de betrokken ondernemers. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Gezien de ernst van de feiten en de recidive heeft de rechtbank een gevangenisstraf van 7 maanden opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.