RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Enkelvoudige handelskamer
Zaaknr/rolnr: 97754/HA ZA 04-746
Uitspraak: 21 december 2005
in de zaak, aanhangig tussen:
[A],
handelend onder de naam: [B], wonende en zaakdoende te [plaats],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
advocaat mr. D.L. van Dam te Rotterdam,
de besloten vennootschap EXTRA HANDS FRANCHISE B.V.,
gevestigd te Almere,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. J.P. van Dijk,
advocaat mr. W.C. Bothof te Rotterdam,
hierna te noemen: [A] en Extra Hands.
De zaak is bij op 19 mei 2004 uitgebrachte dagvaarding aanhangig gemaakt. Partijen zijn verschenen, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:
- een dagvaarding van de zijde van [A];
- een conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van de zijde van Extra Hands;
- een conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van de zijde van [A];
- een conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van de zijde van Extra Hands;
- een conclusie van dupliek in reconventie van de zijde van [A].
Daarna is op verzoek van partijen op het griffiedossier vonnis bepaald.
De vordering van [A] strekt ertoe dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
de franchiseovereenkomst tussen partijen ontbindt per de datum van de dagvaarding, dan wel de datum van het ten deze te wijzen vonnis, met buitenwerkingstelling van het relatiebeding, zoals opgenomen in artikel 22 lid 4 van de franchiseovereenkomst en onder toekenning van een schadevergoeding van EUR 76.629,-- exclusief BTW, dan wel een in goede justitie ex aequo et bono te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
de franchiseovereenkomst tussen partijen met terugwerkende kracht vernietigt, onder toekenning van een schadeloosstelling van EUR 76.629,-- exclusief BTW, dan wel een in goede justitie ex aequo et bono te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
meer subsidiair:
voor zover de bovenstaande formulering van de vordering de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten zou bieden deze integraal of ten dele toe te wijzen, de schade op te maken bij staat conform artikel 613 Rv;
al het voorgaande met veroordeling van Extra Hands in de kosten van het geding.
Daartegen is door Extra Hands verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank [A] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad niet ontvankelijk verklaart in zijn vordering, dan wel deze vordering afwijst, met veroordeling van [A] in de kosten van de procedure.
Voorts heeft Extra Hands een vordering in reconventie ingesteld, welke er toe strekt dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[A] veroordeelt om aan Extra Hands te betalen een bedrag van EUR 12.794,57, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de conclusie van eis in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening en [A] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten volgens het Rapport Voorwerk II alsmede [A] veroordeelt in de kosten van de procedure.
Daartegen is door [A] verweer gevoerd met conclusie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Extra Hands niet ontvankelijk verklaart in haar vordering, althans deze vordering afwijst, met veroordeling van Extra Hands in de kosten van het geding.
in conventie en in reconventie
1. Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist -mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden- het volgende vast:
1.1 [A] heeft op 7 mei 2003 met Extra Hands een franchiseovereenkomst gesloten voor een periode van 6 jaar, ingaande 1 juni 2003, ten behoeve van de exploitatie van een onderneming voor het verlenen van klus- en servicediensten aan klanten in een bepaald exclusief gebied.
1.2 In artikel 9 lid 2 van de franchiseovereenkomst is bepaald dat de onderneming van [A] is ingedeeld in het rayon, dat de postcodegebieden 2630 - 2669, 2700 - 2739, 2750 - 2769, 2770 - 2779, 2780 - 2799 omvat.
1.3 Als bijlage 1 bij de franchiseovereenkomst is een lijst gevoegd met een klantenindeling, waarbij de klanten zijn ingedeeld in groepen op basis van een SBI-code. In artikel 9 lid 2 van de franchiseovereenkomst is bepaald dat [A] het recht heeft werkzaam te zijn voor bedrijven in groep 2.
1.4 In het handboek van Extra Hands is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
(...)
Door deze indeling in groep 1 en groep 2 zijn er dus in iedere regio maximaal twee franchisenemers actief.
Er is ook een aantal (potentiële) klanten die ingedeeld zijn onder de groep "vrij". Voor de klanten in de groep "vrij" mag de franchisenemer werken mits deze klant in de eigen regio valt en mits de klant niet door de andere franchisenemer wordt bediend.
1.5 Bij de franchiseovereenkomst behoort een ondernemingsplan. In dat ondernemingsplan is onder meer een prognose opgenomen van de door [A] te behalen omzet. Verder is voor de eerste twee jaar een exploitatiebegroting opgenomen. Volgens die begroting zou de winst voor belastingen in het eerste jaar EUR 21.056,-- en in het tweede jaar EUR 34.021,-- bedragen.
1.6 [A] heeft, in de eerste maanden van de looptijd van de franchiseovereenkomst, de door Extra Hands geprognosticeerde omzet in zijn exclusieve gebied niet gerealiseerd.
1.7 Bij brief van 22 november 2003 heeft [A] het volgende aan Extra Hands geschreven:
Sinds 1 juli 2003 ben ik franchisenemer binnen uw organisatie in de regio 3B-Hoek. Alhoewel ik de beslissing om dit te gaan doen weloverwogen heb genomen, zie ik mij gezien de resultaten in mijn werkgebied genoodzaakt om de overeenkomst per 1 december 2003 te beëindigen. Het feit dat ik niet in mijn werkgebied woonachtig ben, is door mij en door uw organisatie zwaar onderschat. Dit is dan ook de voornaamste reden voor mijn besluit.
In overleg met mijn coach en omdat ik daar de financiële ruimte voor had, heb ik mij de eerste drie maanden bijna volledig beziggehouden met acquisitie. Het resultaat daarvan is, naast diverse gesprekken met potentiële (lange termijn) klanten, slechts één concrete opdracht van twee dagen. Gezien het feit dat ik geen uitzicht heb om binnen een redelijke termijn een inkomen te genereren uit mijn regio, ben ik tot de conclusie gekomen dat [B] voor mij persoonlijk geen toekomst heeft.
1.8 Bij brief van 2 december 2003 heeft [A] het volgende aan Extra Hands geschreven:
Langs deze weg bevestig ik de ontbinding dezerzijds van de franchiseovereenkomst per 1 december j.l. ongedaan te maken.
(...)
2. Standpunt [A] in conventie en in reconventie
2.1 [A] heeft grote moeite gehad om een klantenkring op te bouwen. De oorzaak daarvan is geweest dat [A] niet woont in het gebied dat hem is toebedeeld. Dat heeft een rampzalige uitwerking gehad op de bedrijfsvoering. Met het feit dat [A] niet woont in het gebied dat hem is toebedeeld heeft Extra Hands in de door haar opgestelde exploitatiebegroting ten onrechte geen rekening gehouden.
Voorts bleek in september 2003 dat het aantal potentiële bedrijven veel lager ligt dan door Extra Hands aan [A] is medegedeeld. Van de 1286 bedrijven in groep 2 behoren 742 bedrijven tot de IT-sector. De gouden tijden in die sector zijn voorbij en er wordt in die sector sterk bezuinigd. In die sector is geen vraag naar de door [A] verrichte werkzaamheden.
De prognose die Extra Hands heeft gemaakt van de te behalen omzet is dan ook onjuist.
2.2 Extra Hands was ervan op de hoogte dat de geprognosticeerde resultaten door [A] niet werden gehaald. Gelet hierop had Extra Hands de verplichting [A] te adviseren en te begeleiden. Dat is in onvoldoende mate gebeurd.
2.3 Door het verschaffen van een onjuiste prognose en het geven van onvoldoende advies en begeleiding is Extra Hands toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Gelet hierop dient de franchiseovereenkomst te worden ontbonden en dient Extra Hands schadevergoeding ten bedrage van EUR 76.629,-- te betalen.
Na ontbinding van de franchiseovereenkomst komt Extra Hands in redelijkheid geen beroep toe op het in artikel 22 lid 4 opgenomen concurrentiebeding, zodat dit beding buiten werking gesteld dient te worden.
Subsidiair stelt [A] dat hij heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst. Extra Hands heeft, door een te rooskleurige prognose te geven, een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. Ook heeft Extra Hands [A] onjuist voorgelicht over het aantal potentiële klanten in het aan hem toebedeelde gebied. Indien [A] één en ander zou hebben geweten, zou hij de franchiseovereenkomst niet hebben gesloten. De overeenkomst dient derhalve vernietigd te worden, onder toekenning van een schadevergoeding van
EUR 76.629,--.
2.4 Na 2 december 2003 heeft [A] geen werkzaamheden meer voor Extra Hands verricht, omdat er geen werkzaamheden waren. [A] is derhalve niet tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Voorts is [A] slechts een franchisefee aan Extra Hands verschuldigd over de gerealiseerde omzet. Nu [A] vanaf december 2003 geen omzet heeft gerealiseerd ten behoeve van Extra Hands, dient de reconventionele vordering van Extra Hands te worden afgewezen.
3. Standpunt Extra Hands in conventie en in reconventie
3.1 Van de franchisenemers bij Extra Hands met een renderende exploitatie van hun onderneming woont 60% niet in hun werkgebied. Niet valt in te zien waarom deze groep rendement kan exploiteren en [A], die ook niet in zijn werkgebied woont, niet.
In tegenstelling tot hetgeen [A] suggereert is het niet zo dat [A] slechts 1286 bedrijven ter beschikking zouden hebben gestaan. [A] miskent dat ook de "vrije groep" van bedrijven door hem bediend kan worden. Daarmee komt het totale aantal potentiële klanten op ongeveer 8500.
Bij IT-bedrijven worden diverse werkzaamheden verricht, die niet tot de corebusiness van die bedrijven behoren en die aan derden worden uitbesteed. Die werkzaamheden kunnen bij uitstek verricht worden door een franchisenemer van Extra Hands.
Van een onjuiste omzetprognose is geen sprake.
3.2 [A] is intensief begeleid en geadviseerd door Extra Hands. In de periode juni 2003 tot medio september 2003 heeft de heer Van Biemen, coach bij Extra Hands, [A] zeven maal bezocht. Vanaf medio september 2003 heeft [A] echter "de handdoek in de ring gegooid" en wees hij ieder aanbod van Extra Hands om ondersteuning af. Vanaf september 2003 zijn de acquisitieactiviteiten van [A] sterk teruggelopen. [A] heeft zich geen kans gegund om zijn onderneming tot een succes te maken.
3.3 Extra Hands betwist tekortgeschoten te zijn in de nakoming van haar verplichtingen. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst met buitenwerkingstelling van het concurrentiebeding dient derhalve te worden afgewezen. Voor het toekennen van schadevergoeding is dan ook geen grond aanwezig. Van dwaling aan de zijde van [A], door het verstrekken van onjuiste inlichtingen door Extra Hands, is evenmin sprake.
3.4 Na 2 december 2003 heeft [A] geen werkzaamheden meer ten behoeve van Extra Hands verricht. Voor zover door [A] tot en met maart 2004 werkzaamheden zijn verricht, heeft hij dat niet ten behoeve van Extra Hands gedaan. Aldus is [A] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de franchiseovereenkomst, waardoor Extra Hands schade heeft geleden. Die schade bedraagt EUR 12.794,57 en bestaat uit het mislopen van de franchisefee over de begrote omzet in de periode januari 2004 tot en met mei 2005, van welke omzet [A] tenminste 75% gerealiseerd zou hebben.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Volgens vaste jurisprudentie brengt de aard van de franchiseovereenkomst met zich dat op de franchisegever de verplichting rust ervoor zorg te dragen dat de aan de toekomstige franchisenemer verstrekte prognoses deugdelijk zijn. De franchisegever dient in te staan voor de juistheid van de gegevens die aan de prognose ten grondslag liggen. Indien een franchisenemer er niet in slaagt de exploitatie van zijn onderneming zoals begroot in de prognose te realiseren en bovendien komt vast te staan dat de franchisegever niet heeft gezorgd voor een deugdelijke prognose, is de franchisegever in beginsel schadeplichtig. De zorgplicht van de franchisegever zoals die voortvloeit uit de franchiseovereenkomst brengt voorts mee dat, indien de geprognosticeerde omzet niet wordt gehaald door de franchisenemer, de franchisegever de verplichting heeft de franchisenemer advies en bijstand te verlenen, teneinde te komen tot een situatie die recht doet aan de franchiseovereenkomst, te weten een overeenkomst waarbij zowel de franchisegever als de franchisenemer profijt hebben.
4.2 Bij het onder 4.1 overwogene geldt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het ondeugdelijk zijn van de verstrekte prognose alsmede van het schenden door de franchisegever van zijn verplichting de franchisenemer van advies en bijstand te voorzien op de franchisenemer, in casu, [A], rusten.
4.3 [A] heeft gesteld dat de door Extra Hands verstrekte omzetprognose ondeugdelijk is. Extra Hands heeft dat gemotiveerd betwist. Dienaangaande wordt als volgt geoordeeld.
4.4 Vooropgesteld wordt dat het enkele feit dat het resultaat lager is dan door de franchisegever is geprognosticeerd niet meebrengt dat de prognose ondeugdelijk is.
Voorts is van belang dat de mate waarin een prognose kan worden gerealiseerd mede afhankelijk is van een aantal concrete omstandigheden, die vooraf slechts veronderstellenderwijs zijn te bepalen en mede afhankelijk is van de niet (steeds) vooraf te taxeren kwaliteiten en inspanningen van de franchisenemer. Dit geldt nog te meer nu, naar Extra Hands onweersproken heeft gesteld, in het onderhavige geval sprake is van zogenaamde 'business to business' dienstverlening, waarbij de persoonlijke inzet en de kwaliteiten van de franchisenemer een wezenlijk onderdeel uitmaken van het beoogde succes.
4.5 Ter ondersteuning van zijn stelling dat de geprognosticeerde omzet ondeugdelijk is heeft [A] in de eerste plaats aangevoerd dat in die prognose ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat [A] niet woont in zijn werkgebied. In reactie hierop heeft Extra Hands bij conclusie van antwoord een overzicht overgelegd van alle Extra Handsvestigingen, uitgesplitst naar franchisenemers die woonplaats hebben in hun werkgebied en franchisenemers die niet wonen in hun werkgebied. Uit dat overzicht blijkt dat 60,3% van de franchisenemers geen woonplaats heeft in het werkgebied en dat 39,7% van de franchisenemers in hun werkgebied woonachtig is. Voorts heeft Extra Hands een overzicht overgelegd van de tien grootste en best renderende Extra Handsvestigingen, uitgesplitst naar franchisenemers die in hun werkgebied wonen en naar franchisenemers, die niet in hun werkgebied wonen. Uit dat overzicht blijkt dat 50% van die franchisenemers in het werkgebied woont en 50% van die franchisenemers niet in het werkgebied woont.
[A] heeft bij conclusie van repliek de juistheid van deze gegevens, zoals die blijken uit de door Extra Hands overgelegde overzichten, niet weersproken. Voorts heeft [A] niet nader onderbouwd waarom de door Extra Hands genoemde franchisenemers, die niet in hun werkgebied wonen, wél in staat zijn hun onderneming renderend te laten zijn en [A] daartoe niet in staat is gebleken.
Nu [A] onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld dat de door Extra Hands verstrekte omzetprognose onjuist is, omdat daarin geen rekening is gehouden met het feit dat [A] niet woont in het aan hem toebedeelde gebied, bestaat geen aanleiding aan [A] een bewijsopdracht op dit punt te geven.
4.6 [A] heeft verder gesteld dat het aantal potentiële klanten, waarop de door Extra Hands verstrekte omzetprognose is gebaseerd, veel lager bleek dan door Extra Hands is medegedeeld. Hierbij heeft [A] er op gewezen dat zich in groep 2 1286 bedrijven bevinden, waarvan 742 in de IT-sector, in welke sector volgens [A] geen vraag is naar werkzaamheden van Extra Hands. Extra Hands heeft dat gemotiveerd betwist. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.7 In rechtsoverweging 4.2 is overwogen dat het aan [A] is om de ondeugdelijkheid van de prognose te stellen en te bewijzen. Bij conclusie van antwoord heeft Extra Hands gemotiveerd weersproken dat het aantal potentiële klanten lager dan aan [A] is medegedeeld en zij heeft betwist dat de door haar verstrekte prognose ondeugdelijk is. Het was dan ook aan [A] om zijn stellingen op dit punt nader te onderbouwen. [A] heeft niet, althans niet nader gemotiveerd betwist dat de IT-sector een sector is, die behoefte heeft aan werkzaamheden heeft zoals die door franchisenemers van Extra Hands worden verricht. [A] heeft er weliswaar op gewezen dat de gouden tijden in de IT-sector voorbij zijn en dat het in geen geval juist is dat deze sector voortdurend netwerken vervangt en hardwareaanpassingen verricht, maar deze -niet nader onderbouwde - stelling vormt geen voldoende gemotiveerde betwisting van de stellingen van Extra Hands op dit punt. Daar komt bij dat Extra Hands onweersproken heeft gesteld dat [A], bij het aantal potentiële klanten, de klanten in de "vrije" groep heeft miskend. Volgens de bijlage bij de franchiseovereenkomst gaat hier om 7251 bedrijven, die in het werkgebied van [A] zijn gevestigd.
Gelet op één en ander moet worden geoordeeld dat [A] onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd dat de door Extra Hands verstrekte omzetprognose onjuist is, omdat daarbij is uitgegaan van een lager aantal potentiële klanten dan door Extra Hands aan [A] is medegedeeld. Nu [A] in zoverre onvoldoende aan zijn stelplicht heeft voldaan, bestaat geen aanleiding hem een bewijsopdracht te geven.
4.8 Gelet op hetgeen hiervoor in de rechtsoverwegingen 4.3 tot en met 4.7 is overwogen is niet komen vast te staan dat de door Extra Hands verstrekte omzetprognose ondeugdelijk is.
4.9 Vervolgens is de vraag aan de orde of, zoals [A] stelt, Extra Hands [A] in onvoldoende mate van advies en bijstand heeft voorzien. Daarbij is van belang dat [A] onweersproken heeft gesteld dat Extra Hands ervan op de hoogte was dat [A] de geprognosticeerde omzet niet haalde. In dat geval rust, zoals in rechtsoverweging 4.1 is overwogen, op Extra Hands een zorgplicht [A] advies en bijstand te verlenen.
4.10 Extra Hands heeft onweersproken gesteld dat [A] zeven maal door de heer Van Biemen van Extra Hands is bezocht, teneinde [A] te begeleiden en te adviseren. Een aanbod van Extra Hands om [A] te vergezellen bij het afleggen van acquisitiebezoeken heeft [A], zo heeft Extra Hands onweersproken gesteld, op een gegeven moment afgewezen. Extra Hands heeft in dit verband onweersproken gesteld dat [A] niet langer wenste dat hij bij het afleggen van acquisitiebezoeken werd vergezeld door de heer Van Biemen, omdat [A] van de aanwezigheid van de heer Van Biemen onzeker werd. Verder staat vast dat Extra Hands in oktober 2003, nadat was gebleken dat [A] onvoldoende omzet genereerde in het aan hem toebedeelde gebied, [A] heeft aangeboden een extra werkgebied te exploiteren, welk aanbod [A] van de hand heeft gewezen, omdat dit volgens [A] geen oplossing zou bieden voor de gerezen problemen. Ook staat vast dat Extra Hands [A] heeft aangeboden mee te gaan naar een grote potentiële klant, welk aanbod [A] heeft afgewezen, omdat [A] naar hij heeft aangevoerd zich tegenover die klant zou hebben moeten voordoen als een vakspecialist op het gebied van stoffering en interieurbouw, welke specialisme [A] naar hij heeft gesteld niet heeft.
[A] heeft nagelaten om concreet aan te geven op welke momenten Extra Hands advies en bijstand had moeten geven en in welk opzicht Extra Hands daarin tekortgeschoten is. Voorts heeft [A] onvoldoende gesteld dat de door Extra Hands wél gegeven adviezen en bijstand in de gegeven omstandigheden niet adequaat waren.
Nu [A] op dit punt onvoldoende aan zijn stelplicht heeft voldaan, bestaat geen reden op dit punt een bewijsopdracht aan [A] te geven.
4.11 Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen moet worden geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat Extra Hands toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. Voor ontbinding van die overeenkomst met buitenwerkingstelling van het in artikel 22 lid 4 opgenomen concurrentiebeding en voor het toekennen van schadevergoeding is dan ook geen grond aanwezig. De primaire vordering van [A] dient derhalve te worden afgewezen.
4.12 Nu, gelet op hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.5 en 4.7 is overwogen, niet is komen vast te staan dat Extra Hands bij het aangaan van de franchiseovereenkomst onjuiste inlichtingen heeft verschaft aan [A] met betrekking tot de geprognosticeerde omzet, dient het beroep van [A] op dwaling te worden verworpen. De subsidiaire vordering van [A] is derhalve evenmin toewijsbaar.
4.13 Nu de vordering van [A] om Extra Hands te veroordelen tot betaling van schadevergoeding dient te worden afgewezen, dient ook hetgeen meer subsidiair door [A] is gevorderd te worden afgewezen.
4.14 De slotsom is dat de vorderingen van [A] afgewezen dienen te worden. [A] zal als de in het ongelijke gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
4.15 Extra Hands stelt dat [A] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. [A] heeft de stellingen van Extra hands gemotiveerd betwist. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.16 Extra Hands legt aan haar vordering ten grondslag dat [A] in de periode januari 2004 tot en met mei 2005 tenminste 75% van de door Extra Hands begrote omzet zou kunnen hebben realiseren. In het licht van de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [A] had het op de weg van Extra Hands gelegen om bij conclusie van repliek nader te onderbouwen dat het in de gegeven omstandigheden reëel is om aan te nemen dat [A] in de periode januari 2004 tot en met mei 2005 tenminste 75% van de begrote omzet zou kunnen hebben realiseren. Nu een dergelijke onderbouwing achterwege is gebleven dient - reeds om die reden - de vordering van Extra Hands te worden afgewezen. Hierbij wordt nog overwogen dat het enkele feit dat in conventie niet is komen vast te staan dat, zoals [A] in conventie heeft gesteld, de door Extra Hands geprognosticeerde omzet ondeugdelijk is, op zichzelf nog niet meebrengt dat [A], zoals Extra Hands in reconventie heeft gesteld, die omzet dus zou kunnen hebben realiseren.
4.17 Extra Hands zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
I. De rechtbank wijst de vordering af;
II. [A] wordt veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van Extra Hands gevallen, bepaald op EUR 1.788,--;
III. Verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
IV. De rechtbank wijst de vordering af;
V. Extra Hands wordt veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van [A] gevallen, bepaald op EUR 452,--;
VI. Verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. Loman en in het openbaar uitgesproken op woensdag 21 december 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.