ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ0023
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding en onverschuldigde betaling in arbeidsconflict tussen werkgever en werknemer
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 september 2006, gaat het om een arbeidsconflict tussen de werkgever [B] en de werknemer [A]. De werkgever vordert in reconventie een gefixeerde schadevergoeding van de werknemer, die op staande voet is ontslagen na een handgemeen met de directeur [C]. De werknemer betwist de vordering en stelt dat het ontslag nietig is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever [B] de werknemer [A] op 24 mei 2005 op staande voet heeft ontslagen, omdat [A] [C] met een koevoet zou hebben mishandeld. De werknemer ontkent dit en stelt dat hij is uitgelokt door [C]. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever in de gelegenheid wordt gesteld om bewijs te leveren van de mishandeling. In de tussentijd wordt de beslissing over de vorderingen aangehouden. De kantonrechter heeft ook de vordering van de werkgever tot onverschuldigde betaling afgewezen, omdat de cao hogere beloning toestaat. De zaak is complex en draait om de vraag of het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was en of de vorderingen van de werkgever kunnen worden toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in arbeidsconflicten en de rol van cao-bepalingen in de beoordeling van arbeidsvoorwaarden.