ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ4601
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voogdij in het kader van medisch onderzoek van minderjarig kind
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 21 november 2006 een verzoekschrift ingediend tot voorlopige voogdij over een minderjarige, geboren in 2005, die bij haar moeder verblijft. De moeder, vertegenwoordigd door haar procureur mr. R.W. van Faassen, weigerde mee te werken aan een medisch onderzoek van haar kind. De kinderrechter, mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, heeft op 30 november 2006 de zaak behandeld, waarbij ook de voogdij-instelling Bureau Jeugdzorg Overijssel aanwezig was, vertegenwoordigd door C. Bunschoten en J. van Oyen. De kinderrechter heeft kennisgenomen van relevante documenten, waaronder een brief van de voogdij-instelling en een bereidverklaring van deze instelling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de Raad onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een situatie die schorsing in de uitoefening van het gezag rechtvaardigt. De enkele weigering van de moeder om toestemming te geven voor het medisch onderzoek is niet voldoende om te concluderen dat zij onmachtig of ongeschikt is in haar zorgplicht. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de Raad afgewezen. Tevens is opgemerkt dat in een gelijktijdig behandelde zaak de moeder heeft verklaard de aanwijzing van Bureau Jeugdzorg te zullen opvolgen, indien de kinderrechter het beroep niet zou honoreren.
De beslissing van de kinderrechter kan door verzoeker of belanghebbende worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak. Hoger beroep vereist de tussenkomst van een procureur of advocaat.