ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9718
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake eigendom van wasboxen en opstalrecht
In deze zaak vorderde eiser, [eiser], een verklaring voor recht dat hij eigenaar is van de wasboxen met toebehoren, gelegen aan de [adres] te [plaats]. Eiser had op 18 september 2002 een recht van opstal verkregen van Kurstjens Onroerend Goed B.V. voor het exploiteren van een bedrijf dat zich bezighield met het reinigen van auto’s. Eiser had het opstalrecht op 23 juni 2003 verkocht aan Kurstjens Onroerend Goed B.V. en dit recht eindigde op 20 augustus 2026. Kurstjens Onroerend Goed B.V. verkocht het perceel met opstallen op 24 juni 2003 aan gedaagde, [gedaagde]. Eiser stelde dat de verkoop van het opstalrecht verband hield met de verkoop van het perceel aan gedaagde, die niet gebonden wilde zijn aan het opstalrecht. Eiser betoogde dat hij eigenaar bleef van de wasboxen, omdat deze roerende zaken zijn en dat het vestigen van een opstalrecht onnodig was geweest.
De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende had aangetoond dat de wasboxen niet duurzaam met de grond waren verenigd. Het opstalrecht was door vermenging teniet gegaan, omdat Kurstjens Onroerend Goed B.V. eigenaar was van het perceel en de wasboxen bij de verkoop aan gedaagde waren inbegrepen. De rechtbank concludeerde dat gedaagde de eigendom van de wasboxen had verkregen en dat de vorderingen van eiser niet toewijsbaar waren. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op EUR 1.200,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. G.P. Loman op 17 januari 2007.