ECLI:NL:RBZLY:2009:BI0870

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/271
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening voor horeca-exploitatievergunning coffeeshop in Zwolle

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 april 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een gedoogbeschikking en horeca-exploitatievergunning voor een coffeeshop aan de Kamperstraat 39 te Zwolle. De burgemeester van Zwolle had op 24 februari 2009 aan de belanghebbende een gedoogbeschikking en een horeca-exploitatievergunning verleend. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze besluiten, vroegen de voorzieningenrechter om de besluiten te schorsen totdat op hun bezwaar en eventueel beroep was beslist.

Tijdens de zitting op 1 april 2009 werd het verzoek behandeld. Verzoekers stelden dat er een spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de periode van opening van de coffeeshop zo lang zou zijn dat een eventuele gegrondverklaring van hun bezwaar geen rechtsgevolgen meer zou hebben. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen spoedeisend belang was, omdat de gevreesde overlast van de coffeeshop niet was aangetoond. Verzoeker had ter zitting aangegeven dat hij op dat moment geen overlast ondervond van de coffeeshop.

De voorzieningenrechter concludeerde dat, mocht het bezwaar van verzoekers gegrond worden verklaard, de coffeeshop alsnog gesloten zou moeten worden. De vrees voor overlast was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een spoedeisend belang. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter besloot ook dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter
Registratienummer: Awb 09/271
Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen:
A t/m F,
verzoekers,
en
de burgemeester van Zwolle,
verweerder.
(…), belanghebbende.
1.Procesverloop
Bij besluiten van 24 februari 2009 heeft verweerder belanghebbende een gedoogbeschikking en een horeca-exploitatievergunning verleend voor het exploiteren van een coffeeshop in het pand aan de Kamperstraat 39 te Zwolle.
Bij schrijven van 4 maart 2009 hebben verzoekers bij verweerder bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
Bij schrijven van 5 maart 2009 hebben verzoekers zich tot de voorzieningenrechter gewend, met het verzoek een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de besluiten van 24 februari 2009 en het gesloten houden van de coffeeshop totdat op het bezwaar en eventuele beroep is beslist.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 april 2009, alwaar verzoeker (..) in persoon is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.C. Alblas en P. Naaijen.
Belanghebbende is in persoon verschenen.
2.Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Alvorens de voorzieningenrechter toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak dient de vraag beantwoord te worden of verzoekers spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening.
In het verzoekschrift en ter zitting herhaald door verzoeker (..), is aangegeven dat het spoedeisend belang bestaat uit het feit dat de periode van opening van de coffeeshop gedurende de behandeling van het bezwaar en eventueel beroep bij de bestuursrechter dusdanig lang is dat eventuele gegrondverklaring van het bezwaar dan wel het beroep geen rechtsgevolgen meer kan hebben respectievelijk niet meer zal kunnen leiden tot het daadwerkelijk gesloten houden van de coffeeshop. Dit brengt volgens verzoekers mee dat zij de gevreesde ernstige overlast die vestiging van een coffeeshop met zich mee brengt tot in lengte van jaren moeten ondervinden.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hierin geen spoedeisend belang gelegen bij het treffen van een voorlopige voorziening. Mocht het bezwaar van verzoekers leiden tot gegrondverklaring van dat bezwaar en tot herroeping van de besluiten van 24 februari 2009, dan zal de coffeeshop haar deuren moeten sluiten. Dat gegrondverklaring van het bezwaar niet kan leiden tot daadwerkelijke sluiting van de coffeeshop is derhalve niet juist.
Ook overigens is niet gebleken van een spoedeisend belang bij schorsing van de bestreden besluiten. Hierbij is van belang dat verzoeker (..) ter zitting desgevraagd heeft medegedeeld dat hij thans geen overlast van de coffeeshop ondervindt. Nu de gevreesde overlast als rode draad door het bezwaarschrift loopt en volgens verzoeker (..) tot op heden van overlast geen sprake is brengt dit tevens mee dat thans niet met een hoge mate van zekerheid kan worden geoordeeld dat de bestreden besluiten in bezwaar geen stand zullen houden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening dient derhalve te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Y. van der Zaan-van Arnhem als griffier, op
Afschrift verzonden op: