ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ7048
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten voor pedicuremotor in het kader van opleiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 augustus 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. C.H. Tjabringa, en het college van burgemeester en wethouders van Zwartewaterland, verweerder. Eiseres had een beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om haar niet volledig in aanmerking te brengen voor de vergoeding van de kosten van een pedicuremotor die zij had aangeschaft voor haar opleiding tot pedicure. Eiseres had een motor gekocht voor € 2.796,50, terwijl verweerder slechts € 1.400,-- had vergoed. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om alleen de lagere kosten van een pedicuremotor te vergoeden, aangezien de hogere kosten van de door eiseres aangeschafte motor verband hielden met de beroepsuitoefening na de opleiding en niet noodzakelijk waren voor de opleiding zelf.
De rechtbank overwoog dat er geen geschil bestond over de noodzaak van de opleiding tot pedicure, en dat verweerder in zijn eerdere besluit had verzuimd om de maximale vergoeding voor de opleidingskosten te specificeren. Eiseres had in beroep betoogd dat zij erop mocht vertrouwen dat alle kosten zouden worden vergoed, maar de rechtbank stelde vast dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat de kosten die eiseres had gemaakt met het oog op arbeidsinschakeling niet als noodzakelijk voor de opleiding konden worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.