RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.630039-09
Uitspraak: 11 mei 2010
(verdachte),
geboren op (geboortejaar),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in (verblijfplaats)
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2010, 16 maart 2010 en 29 april 2010. De verdachte is op 12 januari 2010 en 29 april 2010 verschenen, bijgestaan door mr. A.H. Staring, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. V.G. Smink, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- verdachte vrij te spreken van het onder 4 ten laste gelegde;
- verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde en rekening houdende met de ad informandum gevoegde feiten daarbij telkens met uitzondering van het medeplegen, tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 1) tot een bedrag van € 8.450,29, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag en de wettelijke rente;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2) tot een bedrag van
€ 1.500,00, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag en de wettelijke rente;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 3) tot een bedrag van € 3.700,00, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag en de wettelijke rente;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 4) tot een bedrag van € 7.112,00, alsmede oplegging van de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van dit slachtoffer tot voornoemd bedrag en de wettelijke rente;
- de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren.
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2009 in de gemeente(n) Veendam en/of
Hoogezand-Sappemeer, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (slachtoffer 1)
heeft bewogen tot de afgifte van 8000,- euro, althans geld, in elk geval van
enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- aangever, (slachtoffer 1), gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als de
heer (naam) en/of
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij een John Deer
traktor te koop had(den) staan, voor euro 8000,-, op het adres (adres) te Hoogezand
en/of
- dat deze traktor van een vriendin was, waarvan de vriend/man onlangs was
overleden en/of
- dat hij/zij deze vrouw, als vriendendienst, had(den) aangeboden de
traktor te willen verkopen en/of
- met hem, aangever (slachtoffer 1), afgesproken in het centrum van Veendam op het
(adres) voor de pizzaria (naam), en/of
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat zijn/hun zoon (naam) de zaak verder met hem, aangever, af zou handelen en/of
(nadat die (slachtoffer 1) in zijn voertuig in Veendam op (adres) was
gearriveerd),
- zich (vervolgens) voorgesteld en/of voorgedaan als de zoon van meneer (naam), en/of
(nadat die zoon van meneer (naam) bij (slachtoffer 1) in de auto had
plaatsgenomen en/of (vervolgens) die (slachtoffer 1) de weg richting Hoogezand had
gewezen en/of nadat ze op de (adres) te Hoogezand waren
gearriveerd en/of gestopt)
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij de sleutel, de
papieren en de koopakte van de traktor bij de vrouw op zou(den) halen,
waardoor (slachtoffer 1) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Zaakdossier 67)
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 juni 2009 tot
en met 4 juni 2009 in de gemeente Hardenberg, in elk geval in Nederland en/of
Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (slachtoffer 2) heeft bewogen tot de afgifte van
1400,- euro, althans geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte
en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aangever, (slachtoffer 2), gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 2)
en/of
- die (slachtoffer 2) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij een partij hout wilde(n)
verkopen voor een vrouw uit Gramsbergen, wiens man onlangs overleden was en/of
- met die (slachtoffer 2) afgesproken dat de partij hout kon worden afgehaald op het
adres (adres) te Hardenberg en/of
- die (slachtoffer 2) gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als de zoon van
(naam 2) en/of
- die (slachtoffer 2) een sms bericht gestuurd, voorzien van de naam (naam 3), met de
mededeling dat werd afgesproken bij de Evenementenhal te Hardenberg aan de
(adres), en/of
(nadat die (slachtoffer 2) in zijn voertuig op de afgesproken plaats was gearriveerd),
- zich (vervolgens) voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 3), de zoon van (naam 2)
en/of
- hem, aangever, meegedeeld en/of verteld dat hij/zij hem, aangever, de partij hout wilde(n) laten zien, waarvoor zij eerst langs de eigenaresse in Gramsbergen moesten rijden, omdat zij de sleutel van het pand had en/of dat hij/zij deze dan snel ging(en) halen en/of
- die (slachtoffer 2), meegedeeld en/of verteld, althans overgehaald, het afgesproken
bedrag van 1.400,- euro af te geven, zodat hij/zij dit gelijk kon(den) afgeven aan de vrouw,
waardoor (slachtoffer 2) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Zaakdossier 72)
3.
hij op of omstreeks 9 mei 2009 te Roden, in de gemeente Noordenveld, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (naam 4) en/of (slachtoffer 3) heeft
bewogen tot de afgifte van 3.700,-, euro, althans geld, in elk geval van enig
goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
(nadat die (slachtoffer 3) door zijn compagnon in kennis was gesteld dat een zich
noemende (naam 5), twee zitmaaiers te koop had voor 3.700,- euro en/of dat deze
zitmaaiers van zijn overleden vader waren en nu over waren en/of (vervolgens)
nadat die (slachtoffer 3), (naam 4), had verzocht en/of opdracht had gegeven beide
zitmaaiers vanuit Roden op te halen en/of nadat (vervolgens) die (naam 4) de
zich noemende (naam 5) telefonisch had benaderd)
- zich aan die (naam 4) voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 5) en/of
- met die (naam 4) afgesproken elkaar te ontmoeten op het adres Gravenmaat 3
te Roden, tussen 10.00 en 11.00 uur en/of
(nadat die (naam 4) in zijn voertuig op (adres) te Roden reed, een man
zag lopen die hem, (naam 4), wenkte en/of (vervolgens) bij hem, (naam 4),
in het voertuig stapte, waarbij (naam 4) meende met de zich noemende (naam 5)
van doen te hebben)
- die (naam 4) meegedeeld en/of verteld: "We moeten nog even terug naar mijn
moeder om de sleutels en de factuur op te halen" en/of
- dat zijn vader een hersentumor had gehad en dat zijn moeder erg aangeslagen
was en/of dat dit ook de reden was van de verkoop van de zitmaaiers en/of
(nadat die (naam 5) het voertuig had verlaten en kort daarop terug kwam,)
- die (naam 4) meegedeeld en/of verteld dat zijn, verdachtes, moeder eerst
geld wilde zien en dan pas de factuur zou afgeven,
waardoor (naam 4) en/of (slachtoffer 3) werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
(Zaakdossier 65)
4.
hij op of omstreeks 15 mei 2009 in de gemeente Hoogeveen, in elk geval in
Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk
te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, (naam 6) en/of (naam 7) en/of
de heer (naam 7)heeft bewogen tot de afgifte van euro 3.000,-, althans geld, in
elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- die (naam 7)en/of (de/een medewerker van) de (naam 7) gebeld en
zich voorgesteld en/of voorgedaan als (naam) en/of
- die (naam 7)en/of (de/een medewerker van) de (naam 7)
meegedeeld en/of gevraagd of hij/zij een landbouwtractor, een John Deere, type
4050 wilde(n) kopen en/of
(nadat (naam 6) in opdracht van de (naam 7) met een
dieplader naar het adres (adres) te Hoogeveen, althans naar een door hem,
verdachte, vooraf opgegeven plaats en/of locatie was gereden)
- die (naam 6) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij slechts bemiddelaar(s)
was/waren en dat de eigenaar van de tractor een paar straten verder woonde en/of
(nadat hij/zij bij die (naam 6) in de dieplader was/waren gestapt en/of die
(naam 6) de weg had(den) gewezen naar de (naam)
- die (naam 6) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij de sleutels, de
papieren en de rekening bij de eigenaar ging(en) halen en binnen twee minuten
terug zou(den) zijn en/of
- dat de eigenaresse snel naar het ziekenhuis in Groningen moest, omdat haar
man op sterven lag,
waardoor (naam 6) en/of (naam 7) en/of de heer (naam 7)werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(Zaakdossier 73)
5.
hij op of omstreeks 28 mei 2009 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, in elk
geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, (naam 8) en/of (slachtoffer 4)
heeft bewogen tot de afgifte van 6.750,- euro, althans geld, in elk geval van
enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
(nadat verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer zitgrasmaaiers te koop
had(den) aangeboden aan (slachtoffer 4) en/of (vervolgens) (chef) (slachtoffer 4) , (naam 8) opdracht had gegeven de vijf te koop aangeboden
zitgrasmaaiers af te halen te Winschoten op het/de adres(sen) (adres)
en/of de (adres))
- die (naam 8) gebeld en zich voorgesteld en/of voorgedaan als de heer (naam 9)
en/of (naam 10) en/of
(nadat die (naam 8) in zijn voertuig op/bij het adres (adres) te Winschoten
was aangekomen),
- zich aan die (naam 8) voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 10) en/of (naam 9) de
zoon van de heer (naam 10) en/of (naam 9) die hem, (naam 8), tijdens de heenrit had
gebeld en/of
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij eerst de sleutel moest(en) halen,
en/of (waarbij hij/zij bij hem, aangever, in diens auto is/zijn gestapt en
ze (vervolgens) naar de (adres) te Oude Pekela zijn gereden)
- (gedurend de rit) die (naam 8) gebeld en zich voorgedaan en/of voorgesteld als de vader van de zich noemende heer (naam 9) of (naam 10), waarbij die (naam 8) zijn mobiel heeft afgestaan aan de zich bij hem, aangever, in de auto bevindende en zich noemende (naam 9) en/of (naam 10), die vervolgens zijn vader liet weten dat ze samen onderweg waren en ze
er binnen 10 tot 15 minuten waren en/of
- (gedurende de rit) die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat mevrouw (naam 2)
drie weken geleden haar man had verloren en dat ze hierdoor nog steeds erg
verdrietig was en hierdoor niet teveel mensen wilde zien en/of
(nadat die (naam 8) en/of verdachte(n) op het adres (adres) te Oude
Pekela waren gearriveerd)
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij de sleutels, de
papieren en de facturen moest(en) halen bij mevrouw (naam 2) en/of
(nadat hij/zij de auto had(den) verlaten en naar de (zogenaamde) woning van
mevrouw (naam 2) was/waren gelopen, om (vervolgens) na 2 á 3 minuten weer terug te keren)
- (die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij/zij eerst het geld aan
mevrouw (naam 2) moest(en) geven voordat hij/zij de sleutels en de papieren
zou(den) krijgen en/of
(nadat die (naam 8) aan verdachte(n) had gevraagd of dit wel goed zou komen)
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat de facturen al gereed lagen en dat
de vader dit al had geregeld en/of dat hij/zij binnen twee minuten terug zou(den) zijn met de sleutels en de facturen,
waardoor (naam 8) en/of (slachtoffer 4) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
(Zaakdossier 80)
Ten gevolge van een kennelijke vergissing staat in de tenlastelegging telkens "hij/zij" in plaats van "hij en/of zijn mededader". De rechtbank herstelt deze vergissing door het laatste te lezen voor het eerste. De rechtbank verbetert voorts in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt de verdachte daardoor in de verdediging niet geschaad.
De verdachte dient van het onder 3 en 4 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 19 mei 2009 in de gemeente(n) Veendam en/of Hoogezand-Sappemeer, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, (slachtoffer 1) heeft bewogen tot de afgifte van 8000,- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aangever, (slachtoffer 1), gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als de
heer (naam) en
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat hij een John Deer traktor te koop had staan, voor euro 8000,-, op het adres (adres) te Hoogezand en
- dat deze traktor van een vriendin was, waarvan de vriend/man onlangs was overleden en
- dat hij deze vrouw, als vriendendienst, had aangeboden de traktor te willen verkopen en
- met hem, aangever (slachtoffer 1), afgesproken in het centrum van Veendam op het
(adres) voor de pizzeria (naam) en
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat zijn zoon (naam) de zaak verder met hem, aangever, af zou handelen en
(nadat die (slachtoffer 1) in zijn voertuig in Veendam op (adres) was
gearriveerd),
- zich (vervolgens) voorgesteld en/of voorgedaan als de zoon van meneer (naam), en
(nadat die zoon van meneer (naam) bij (slachtoffer 1) in de auto had plaatsgenomen en (vervolgens) die (slachtoffer 1) de weg richting Hoogezand had gewezen en nadat ze op de (adres) te Hoogezand waren gearriveerd en/of gestopt)
- die (slachtoffer 1) meegedeeld en/of verteld dat hij de sleutel, de papieren en de koopakte van de traktor bij de vrouw op zou halen,
waardoor (slachtoffer 1) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 3 juni 2009 tot en met 4 juni 2009 in de gemeente Hardenberg, in elk geval in Nederland en/of Duitsland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een
samenweefsel van verdichtsels, (slachtoffer 2) heeft bewogen tot de afgifte van 1400,- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- aangever, (slachtoffer 2), gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 2) en
- die (slachtoffer 2) meegedeeld en/of verteld dat hij een partij hout wilde verkopen voor een vrouw uit Gramsbergen, wiens man onlangs overleden was en
- met die (slachtoffer 2) afgesproken dat de partij hout kon worden afgehaald op het adres (adres) te Hardenberg en
- die (slachtoffer 2) gebeld en/of zich voorgesteld en/of voorgedaan als de zoon van
(naam 2) en
- die (slachtoffer 2) een sms bericht gestuurd, voorzien van de naam (naam 3), met de
mededeling dat werd afgesproken bij de Evenementenhal te Hardenberg aan de
(adres), en
(nadat die (slachtoffer 2) in zijn voertuig op de afgesproken plaats was gearriveerd),
- zich (vervolgens) voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 3), de zoon van (naam 2)
en
- hem, aangever, meegedeeld en/of verteld dat hij hem, aangever, de partij hout wilde laten zien, waarvoor zij eerst langs de eigenaresse in Gramsbergen moesten rijden, omdat zij de sleutel van het pand had en dat hij deze dan snel ging halen en
- die (slachtoffer 2), meegedeeld en/of verteld, althans overgehaald, het afgesproken bedrag van 1.400,- euro af te geven, zodat hij dit gelijk kon afgeven aan de vrouw,
waardoor (slachtoffer 2) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op 28 mei 2009 te Oude Pekela, in de gemeente Pekela, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of (een) ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, (naam 8) en/of (slachtoffer 4) heeft bewogen tot de afgifte van 6.750,- euro, hebbende verdachte en/of zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (nadat verdachte en/of zijn mededader zitgrasmaaiers te koop had(den) aangeboden aan (slachtoffer 4) en (vervolgens) (chef) (slachtoffer 4), (naam 8) opdracht had gegeven de vijf te koop aangeboden zitgrasmaaiers af te halen te Winschoten op het/de adres(sen) (adres) en/of de (adres))
- die (naam 8) gebeld en zich voorgesteld en/of voorgedaan als de heer (naam 9)
en/of (naam 10) en
(nadat die (naam 8) in zijn voertuig op/bij het adres (adres) te Winschoten was aangekomen),
- zich aan die (naam 8) voorgesteld en/of voorgedaan als (naam 10) en/of (naam 9) de zoon van de heer (naam 10) en/of (naam 9) die hem, (naam 8), tijdens de heenrit had gebeld en
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij en/of zijn mededader eerst de sleutel moest(en) halen, en
(waarbij hij of zijn mededader bij hem, aangever, in diens auto is gestapt en ze (vervolgens) naar de (adres) te Oude Pekela zijn gereden)
- (gedurend de rit) die (naam 8) gebeld en zich voorgedaan en/of voorgesteld als de vader van de zich noemende heer (naam 9) of (naam 10), waarbij die (naam 8) zijn mobiel heeft afgestaan aan de zich bij hem, aangever, in de auto bevindende en zich noemende (naam 9) en/of (naam 10), die vervolgens zijn vader liet weten dat ze samen onderweg waren en ze
er binnen 10 tot 15 minuten waren en
- (gedurende de rit) die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat mevrouw (naam 2) drie weken geleden haar man had verloren en dat ze hierdoor nog steeds erg verdrietig was en hierdoor niet teveel mensen wilde zien en
(nadat die (naam 8) en verdachte op het adres (adres) te Oude Pekela waren gearriveerd)
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij de sleutels, de papieren en de facturen moest halen bij mevrouw (naam 2) en
(nadat hij de auto had verlaten en naar de (zogenaamde) woning van mevrouw (naam 2) was gelopen, om (vervolgens) na 2 à 3 minuten weer terug te keren)
- (die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat hij eerst het geld aan mevrouw (naam 2) moest geven voordat hij de sleutels en de papieren zou krijgen en
(nadat die (naam 8) aan verdachte had gevraagd of dit wel goed zou komen)
- die (naam 8) meegedeeld en/of verteld dat de facturen al gereed lagen en dat de vader dit al had geregeld en dat hij binnen twee minuten terug zou zijn met de sleutels en de facturen,
waardoor (naam 8) en/of (slachtoffer 4) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van feit 1 en 2 voor medeplegen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier.
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank als volgt. Aangever heeft verklaard, dat toen (naam 10) naast hem in de auto zat, aangever is gebeld door de vader van (naam 10). De vader van (naam 10) heeft, aldus aangever, de verkoop met zijn chef geregeld. Aangever heeft vervolgens zijn mobiele telefoon aan (naam 10), die naast hem zat, gegeven en hoorde (naam 10) in het Nederlands tegen zijn vader zeggen dat zij samen onderweg waren en dat ze er binnen 10 tot 15 minuten zouden zijn. Op 28 mei 2009 omstreeks 21:00 uur kwamen zij aan op de (adres) te Oude Pekela. Uit de door de politie verrichte analyse van printgegevens blijkt, dat aangever op 28 mei 2009 te 20:50 uur met het telefoonnummer (----) en imei nummer (--) is gebeld op zijn telefoon met nummer (---). Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer opgemerkt dat aangever zich moet hebben vergist wanneer hij verklaart te zijn gebeld in de auto en dat hij – om de indruk te wekken met iemand samen te werken – ook zichzelf wel eens heeft gebeld. De rechtbank acht deze verklaringen van verdachte niet aannemelijk. De verklaring van aangever omtrent het gebeld zijn in zijn auto door een ander dan de naast hem zittende (man die zich voordeed als zijnde) (naam 10) is concreet en specifiek en wordt bovendien ondersteund door de analyse van de printgegeven van (ondermeer) de telefoon van aangever. De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
Van het onder 1, 2 en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 1.:
Oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2.:
Oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 5.:
Medeplegen van oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de bewezenverklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan oplichting, zeven maal gepleegd, zoals valt af te leiden uit de overige ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie, welke zich in het onderhavige dossier bevinden, en zoals ook door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd voor zover het betreft het alleen door hem plegen (en dus niet tezamen en in vereniging met een ander zoals op de dagvaarding vermeld) van die oplichtingen. In die zin heeft de rechtbank voormelde oplichtingen meegenomen.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal gevallen van oplichting. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij – met een vooropgezet plan – het door verschillende mensen in hem gestelde vertrouwen bij herhaling op grove wijze heeft geschonden door met een valse naam, een valse hoedanigheid en onder valse voorwendselen geld te verkrijgen. Verdachte heeft zich hierdoor voor een aanzienlijk bedrag verrijkt en anderen gedupeerd. Gedragingen als die van verdachte schaden bovendien het vertrouwen van ondernemers en particulieren en hebben een ontwrichtende werking op het economisch verkeer en de maatschappij.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 31 maart 2010;
- een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 5 februari 2010, uitgebracht door Reclassering Nederland.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen (geld, te weten 9 biljetten van € 50,00, en een blauwe overall), aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Ten aanzien van het in beslag genomen geld is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan, dat het door middel van de bewezenverklaarde strafbare feiten is verkregen en ten aanzien van het in beslag genomen overall is niet komen vast te staan dat het een voorwerp betreft met behulp van welke deze strafbare feiten zijn begaan of voorbereid.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij (slachtoffer 1)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) (gemachtigde mr. J.A.M. Janssen) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 1 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 8.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 1) is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft, te weten € 450,29 aan vertaalkosten, mede ook nu de vordering ter terechtzitting door de raadsman van verdachte voldoende onderbouwd is weersproken, niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 8.000,00 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 1).
Benadeelde partij (slachtoffer 2)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 2) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 2 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2) voor wat betreft het meer gevorderde, te weten € 100,-, af.
De rechtbank zal aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 1.400,00 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 2).
Benadeelde partij (slachtoffer 4)
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 4) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 5 bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 6.852,60 (€ 6.750,00 benadelingsbedrag + € 102,60 (reiskosten: 540 km maal 0,19 eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft, niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht
De rechtbank zal aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van
€ 6.852,60 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 4).
Benadeelde partij (slachtoffer 3)
De benadeelde partij (slachtoffer 3) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Benadeelde partij (slachtoffer 5)
De benadeelde partij (slachtoffer 5) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd, maar ad informandum is gevoegd op de tenlastelegging.
Benadeelde partij (slachtoffer 6)
De benadeelde partij (slachtoffer 6) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Benadeelde partij (slachtoffer 7)
De benadeelde partij (slachtoffer 7) (gemachtigde (naam)) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Benadeelde partij (slachtoffer 8)
De benadeelde partij (slachtoffer 8) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd, maar ad informandum is gevoegd op de tenlastelegging.
Benadeelde partij (slachtoffer 9)
De benadeelde partij (slachtoffer 9) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering betrekking heeft op een feit dat niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Schadevergoedingsmaatregel
Het betoog van de raadsman van verdachte inhoudende dat het bedrag waarvoor de schadevergoedingsmaatregel is gevorderd gematigd dient te worden, omdat reeds nu voorzienbaar is dat de opgelegde vervangende hechtenis onvermijdelijk is, wordt niet gevolgd.
Als uitgangspunt geldt dat de maatregel met het oog op het herstel van de schade het gehele schadebedrag behelst. In de onderhavige zaak is onvoldoende gebleken van - in vergelijking met andere soortgelijke zaken - bijzondere omstandigheden die er toe zouden moeten leiden dat van dit uitgangspunt wordt afgeweken. Daarbij komt dat niet kan worden ingezien dat verdachte in de toekomst niet in staat zou zijn voldoende verdiencapaciteit te bereiken.
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 3 en 4 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Het onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2 en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de 9 biljetten van € 50,00, en een blauwe overall.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 1)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 1) (gemachtigde mr. J.A.M. Janssen), wonende te (adres) van een bedrag van € 8.000,- (zegge: achtduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 1 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 19 mei 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 8.000,- ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 1), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 75 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 2), wonende te (adres) van een bedrag van € 1.400,00 (zegge: veertienhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 2 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 4 juni 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 1.400,00, ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 2), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 2) voor wat het meer gevorderde betreft af.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 4)
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 4) (gemachtigde (naam)), wonende te (adres) van een bedrag van € € 6.852,60 (zegge: zesduizendachthonderdtweeënvijftig euro en zestig cent) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 5 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 28 mei 2009, tot die van de voldoening.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot €6.852,60 ten behoeve van het slachtoffer (slachtoffer 4), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 69 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 3)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 3) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 5)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 5) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 6)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 6) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 7)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 7) (gemachtigde (naam) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 8)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 8) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 9)
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 9) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. F.E.J. Goffin, voorzitter, mrs. F. Koster en J.N. Bartels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2010.