RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector strafrecht
parketnummer: 07/630295-09
datum vonnis: 16 juli 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, nevenzittingsplaats Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Zwolle-Lelystad tegen:
[verdachte]
geboren op [datum]1975 te [plaats]
wonende in [woonplaats en adres]
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 juli 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Zwartjes en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. C.B. Bos, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte vonnissen valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om deze vonnissen te gebruiken of te doen gebruiken als echt en onvervalst.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 31 juli 2009, althans in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 15 augustus 2009 te IJsselmuiden, gemeente Kampen, althans in Nederland één of meer (authentieke akte(n), te weten) vonnis(sen) (van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Kanton) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk:
- een vonnis, althans een op een vonnis gelijkend geschrift opgesteld tussen partijen de heer [naam] h.o.d.n. installatiebedrijf [naam]en [naam] en/of
- een vonnis, althans een op een vonnis gelijkend geschrift opgesteld tussen partijen de heer [naam] h.o.d.n. Installatiebedrijf [naam] en [naam] en/of
- die/dat vonnis(sen)/geschrift(en) gesteld op naam van mr. [naam] en/of
- de handtekening van mr. [naam], althans een op de handtekening van mr.[naam] gelijkende handtekening onder die/dat vonnis(sen)/geschrift(en) gezet en/of
- in die/dat vonnis(sen)/geschirft(en) ondermeer vermeld dat de kantonrechter heeft bepaald dat de arbeidsovereenkomst(en) van [naam] en/of [naam] met ingang van 26 juni 2009 rechtsgeldig is/zijn ontbonden, zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij op grond van artikel 6 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het feit wettig en overtuigd bewezen, met dien verstande dat de rechtbank de authentieke akte niet bewezen acht, nu slechts het origineel van een vonnis (de minuut) een authentieke akte oplevert, gelet op de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 juli 2009, te IJsselmuiden, gemeente Kampen, vonnissen van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk:
- een vonnis opgesteld tussen partijen de heer [naam] h.o.d.n. Installatiebedrijf [naam] en [naam] en
- een vonnis opgesteld tussen partijen de heer [naam] h.o.d.n. Installatiebedrijf [naam] en [naam] en
- die geschriften gesteld op naam van mr.[naam] en
- de handtekening van mr. [naam] onder die geschriften gezet en
- in die geschriften onder meer vermeld dat de kantonrechter heeft bepaald dat de arbeidsovereenkomsten van [naam] en [naam] met ingang van 26 juni 2009 rechtsgeldig zijn ontbonden, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij het artikel 225 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis en dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf zeer fors is naast de gevorderde werkstraf. Verdachte heeft erg spijt van zijn gedrag en hij heeft een wijze les geleerd. Verdachte heeft geen strafblad. Voorts stelt de verdediging dat de zaak twee keer gepland is door de rechtbank en vervolgens beide keren weer is ingetrokken, hetgeen steeds voor spanning heeft gezorgd bij verdachte. Dit dient volgens de verdediging mee te wegen bij de strafmaat.
Het oordeel van de rechtbank
Er zijn geen oriëntatiepunten straftoemeting ontwikkeld voor het bewezenverklaarde feit. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft twee vonnissen valselijk opgemaakt, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te doen gebruiken. Vonnissen zijn belangrijke fundamenten van de rechtsstaat omdat het uitspraken betreft van de onafhankelijke rechter. Een vonnis is bovendien een machtig wapen omdat de uitspraak bindend is voor partijen en ten uitvoer kan worden gelegd, desnoods met behulp van de sterke arm. Verdachte heeft dit alles schromelijk miskend. Bovendien heeft verdachte door zijn handelen de werknemers [naam] en [naam] gedwongen tot het voeren van procedures tegen hun werkgever om alsnog hun loon doorbetaald te krijgen. Verdachte heeft door het valselijk opmaken van vonnissen zijn vertrouwensfunctie ernstig geschaad: als professionele accountant had verdachte beter moeten weten en had hij zijn cliënt [naam] nimmer deze valselijk opgemaakte vonnissen in handen moeten geven. Daar komt bij dat verdachte hierdoor de eer en goede naam van zijn cliënt [naam] heeft aangetast, nu [naam] in eerste instantie als verdachte van het tenlastegelegde feit werd aangemerkt. Ook het feit dat verdachte het hem tenlastegelegde aanvankelijk bleef ontkennen en hij eerst een bekentenis aflegde toen op de inbeslaggenomen server Word-documenten werden aangetroffen met de tekst van de vonnissen, komt zijn betrouwbaarheid niet ten goede. Dat de behandeling van de zaak door toedoen van het Openbaar Ministerie enige vertraging heeft opgelopen, waardoor verdachte volgens de raadsvrouw nog langer in spanning heeft moeten wachten, acht de rechtbank in dit geval geen omstandigheid die mede bepalend kan zijn voor de strafmaat.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat een hogere straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie geëist. Slechts de onevenredige gevolgen die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte, zijn bedrijf en zijn personeel zou hebben, is aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Bovendien is verdachte ook niet eerder in aanraking geweest met justitie. Daarom wordt een werkstraf van maximale duur, 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van 2 jaren als passend en geboden geoordeeld.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 240 uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, te weten één dag, oftewel twee uren werkstraf, zodat resteren 238 uren werkstraf, voor het geval de veoordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, te vervangen door 119 dagen hechtenis.
- veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. P.L. Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Cenik, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2010.
Mr. B.T.C. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.