ECLI:NL:RBZUT:1999:AA3479
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergoeding van gemaakte kosten voor fysiotherapeutische behandeling in Duitsland
In deze zaak heeft eiser, A te B, een verzoek ingediend om vergoeding van kosten voor fysiotherapeutische behandelingen die hij in Duitsland heeft ondergaan. Eiser had nekklachten en werd behandeld door dr. Boomstra in Nederland, maar na het uitblijven van verbetering, heeft hij zich onder behandeling gesteld van dr. med. Werner Ossig en fysiotherapeut H. Schoeters in Duitsland. De kosten van deze behandelingen bedroegen in totaal DM 6.062,-. Eiser verzocht zijn zorgverzekeraar, OWM Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds u.a. Amicon, om vergoeding van deze kosten op basis van de Ziekenfondswet (ZFW). De verzekeraar wees dit verzoek af, met als argument dat de zorg ook in Nederland had kunnen worden verleend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 maart 1999, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de Ziekenfondswet en het Verstrekkingenbesluit, in overweging genomen. De rechtbank concludeerde dat de behandelingen die eiser in Duitsland had ondergaan niet voldeden aan de voorwaarden voor vergoeding, omdat er geen voorafgaande toestemming van de verzekeraar was verkregen en de behandelingen ook in Nederland hadden kunnen plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met supranationale regelgeving en dat het beroep van eiser ongegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd op 7 april 1999 openbaar gemaakt, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.