ECLI:NL:RBZUT:2005:AU0149
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- G. Vrieze
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ondertekening koopakte en geschil over antispeculatiebeding in onroerend goed transactie
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. E.G.M. Wiggers en mr. B.J.M. van der Meer, dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J.M.J.M. Doon, zou worden veroordeeld tot het ondertekenen van een schriftelijke koopakte voor de verkoop van een boerderij. Eiser en gedaagde hadden op 11 maart 2005 een mondelinge overeenkomst bereikt over de verkoop van de boerderij, maar er ontstond onenigheid over een antispeculatiebeding dat in de concept koopakte was opgenomen. Eiser stelde dat dit beding niet was overeengekomen en dat hij het onterecht was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat er een mondeling akkoord was bereikt, en dat gedaagde gehouden was om medewerking te verlenen aan het opmaken van de vereiste akte, ondanks het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst. De rechtbank wees de vordering van eiser toe en veroordeelde gedaagde tot het ondertekenen van de koopakte zonder het antispeculatiebeding. De rechtbank benadrukte dat de verkoper, gedaagde, niet zonder meer kon terugtrekken na het bereiken van een mondelinge overeenkomst, en dat hij verplicht was om de gerechtvaardigde belangen van de koper, eiser, in acht te nemen. De uitspraak werd gedaan in kort geding op 8 juli 2005.