ECLI:NL:RBZUT:2005:AU5306
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Weigering ontheffing voor het vellen van een berk op perceel door gemeente Elburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen geoordeeld over de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg om eiser sub 1 een ontheffing te verlenen voor het vellen van een berk op zijn perceel. De weigering vond plaats bij besluit van 7 oktober 2004, waarop eiser sub 1 en eiser sub 2, de naaste buurman, bezwaar maakten. De commissie voor bezwaarschriften adviseerde in januari 2005 positief, maar het college verklaarde de bezwaren ongegrond. Eiser sub 1 en eiser sub 2 hebben vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij hun standpunten schriftelijk hebben toegelicht en foto’s ter onderbouwing hebben overgelegd.
De rechtbank heeft de beroepen behandeld op de zitting van 14 juli 2005, waar eisers in persoon aanwezig waren en verweerder vertegenwoordigd was door H. Tychon. De rechtbank oordeelde dat eiser sub 2 terecht als belanghebbende was aangemerkt, omdat zijn belang direct betrokken was bij de beslissing op de aanvraag van eiser sub 1. De rechtbank heeft vastgesteld dat de noodzaak tot het vellen van de berk niet was aangetoond, en dat de weigeringsgrond van het college, die stelde dat er geen sprake was van onevenredige overlast, niet verbindend was. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden besluiten vernietigd moesten worden.
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op de bezwaren te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht aan eisers dient te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.