ECLI:NL:RBZUT:2008:BC1447

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
77271 FA RK 06/668
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoeken tot verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na niet-tijdige inschrijving echtscheidingsbeschikking

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 28 februari 2007, is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken. De verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zijn echter aangehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking niet tijdig is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor deze haar kracht heeft verloren. Volgens Nederlands recht kan een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap pas plaatsvinden na de ontbinding van het huwelijk. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om aan te nemen dat dit naar Marokkaans recht anders is. Hierdoor zijn de verzoeken tot verdeling niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 163 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een echtscheidingsbeschikking haar kracht verliest indien het verzoek tot inschrijving daarvan niet binnen zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, is gedaan. In dit geval is de tussenbeschikking op 28 mei 2007 in kracht van gewijsde gegaan, en er is geen verzoek tot inschrijving gedaan tot en met 28 november 2007. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de echtscheidingsbeschikking haar kracht heeft verloren.

De rechtbank heeft de verzoeken van zowel de man als de vrouw niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap niet verder in behandeling worden genomen. Deze beslissing is genomen door de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 januari 2008.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Familie
Zaaknummer: 77271 FA RK 06/668
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 9 januari 2008
in de zaak tussen:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker, hierna te noemen de man,
procureur: mr. H. Ravenshorst,
en
[verweerster],
wonende te [plaats],
feitelijk verblijvende te Warnsveld,
verweerster, hierna te noemen de vrouw,
procureur: mr. P.A. Roscam Abbing.
Het verdere verloop van de procedure
Dit verdere verloop blijkt uit:
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 28 februari 2007;
- de brieven van mr. Roscam Abbing van 27 maart en 30 mei 2007;
- de brief van mr. Ravenshorst van 9 juli 2007;
- de brief van mr. Roscam Abbing van 10 juli 2007;
- de brief van mr. Ravenshorst van 12 september 2007;
- de brief van mr. Ravenshorst van 3 december 2007;
- de brief van mr. Roscam Abbing van 27 december 2007.
De verdere beoordeling
In voormelde tussenbeschikking van 28 februari 2007 is met toepassing van Nederlands recht de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Ten aanzien van de verzoeken tot het bevelen van de verdeling van de gemeenschap van goederen waarin partijen zijn gehuwd heeft de rechtbank de zaak aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich nader uit te laten.
Blijkens de brief van mr. Ravenshorst van 3 december 2007 had de man op dat moment nog geen opdracht gegeven de echtscheiding in te schrijven. Mr. Roscam Abbing heeft in de brief van 27 december 2007 bevestigd dat de echtscheiding niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Ingevolge het bepaalde in artikel 163 van het Burgerlijk Wetboek verliest de echtscheidingsbeschikking haar kracht indien het verzoek tot inschrijving daarvan in de registers van de burgerlijke stand niet is gedaan uiterlijk zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
Tegen de tussenbeschikking is geen rechtsmiddel ingesteld. Deze is op 28 mei 2007 in kracht van gewijsde gegaan, nu op dat moment de appeltermijn verstreken was. Dit betekent, gelet op het feit dat tot en met 28 november 2007 geen verzoek tot inschrijving van de beschikking is gedaan, dat de tussenbeschikking haar kracht heeft verloren.
Nu een verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap in ieder geval naar Nederlands recht slechts kan plaatsvinden na ontbinding van het huwelijk, en er geen redenen zijn om aan te nemen dat dit naar Marokkaans recht anders is, dienen de verzoeken met betrekking tot de verdeling niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart de verzoeken van de man en de vrouw niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 januari 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.