ECLI:NL:RBZUT:2008:BC1447
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoeken tot verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na niet-tijdige inschrijving echtscheidingsbeschikking
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 28 februari 2007, is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken. De verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zijn echter aangehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtscheidingsbeschikking niet tijdig is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, waardoor deze haar kracht heeft verloren. Volgens Nederlands recht kan een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap pas plaatsvinden na de ontbinding van het huwelijk. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om aan te nemen dat dit naar Marokkaans recht anders is. Hierdoor zijn de verzoeken tot verdeling niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 163 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een echtscheidingsbeschikking haar kracht verliest indien het verzoek tot inschrijving daarvan niet binnen zes maanden na de dag waarop de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, is gedaan. In dit geval is de tussenbeschikking op 28 mei 2007 in kracht van gewijsde gegaan, en er is geen verzoek tot inschrijving gedaan tot en met 28 november 2007. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de echtscheidingsbeschikking haar kracht heeft verloren.
De rechtbank heeft de verzoeken van zowel de man als de vrouw niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de verzoeken tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap niet verder in behandeling worden genomen. Deze beslissing is genomen door de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 januari 2008.