ECLI:NL:RBZUT:2008:BG4395
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Nakoming gebruiksregeling hond na echtscheiding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 17 juli 2008, betreft het een kort geding waarin de man vordert dat de vrouw haar medewerking verleent aan de nakoming van een gebruiksregeling met betrekking tot hun hond, vastgesteld in een eerdere beschikking van de rechtbank. De man stelt dat hij recht heeft op het gebruik van de hond op vrijdag van 16.00 tot 22.00 uur, zoals eerder bepaald in de beschikking van 2007. De vrouw heeft echter geen medewerking verleend aan deze regeling na de eerste keer dat de man de hond heeft opgehaald en teruggebracht. De vrouw verzet zich tegen de vordering van de man en stelt dat zij in de bodemprocedure niet heeft kunnen reageren op de vordering van de man, omdat deze vaag was geformuleerd. Daarnaast heeft zij hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 2007 en verzocht om schorsing van de uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
De rechtbank overweegt dat de gebruiksregeling, die met instemming van de vrouw is vastgesteld, rechtskracht behoudt totdat er een andersluidend oordeel is gegeven in het hoger beroep. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd dat zij zwaarder wegende belangen heeft om niet in contact te komen met de man dan de man heeft bij nakoming van de beschikking. De rechtbank concludeert dat de man voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien de vrouw de beschikking slechts één keer is nagekomen en niet van plan is om in de toekomst haar medewerking te verlenen.
De voorzieningenrechter beveelt de vrouw om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de gebruiksregeling en legt een dwangsom op van € 250,-- voor iedere keer dat de vrouw in gebreke blijft, met een maximum van € 2.500,--. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Y.H.M. Marijs.