ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8509

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-925584-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Brouns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van varkenshouders en transporteur wegens onvoldoende bewijs van lijden van varken tijdens transport

In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Zutphen op 22 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee varkenshouders en een varkenstransporteur. De verdachten, Van de K. en B., beiden varkenshouders uit Gelderland, en P., de varkenstransporteur, werden beschuldigd van het laten vervoeren van een varken op een wijze die waarschijnlijk letsel of onnodig lijden zou veroorzaken. Het Openbaar Ministerie stelde dat het varken niet geschikt was voor transport, omdat het ernstig kreupel was.

Tijdens de zitting op 21 juli 2008 heeft de rechter besloten om een schouw te houden op 22 september 2008, waarbij het transport van de varkens werd geobserveerd, van het inladen bij de varkenshouders tot het uitladen bij de slachterij. De rechter oordeelde dat de beschikbare bewijsmiddelen niet voldoende waren om de verdachten wettig en overtuigend schuldig te verklaren. De verdediging voerde aan dat het letsel van het varken goed genezen was en dat er geen sprake was van onnodig lijden.

Na beoordeling van de tenlastelegging en de standpunten van beide partijen, concludeerde de rechter dat de bewijslast niet voldeed aan de eisen voor een veroordeling. De economische politierechter sprak de verdachten vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat het varken lijden had ondervonden tijdens het transport. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in gevallen die betrekking hebben op dierenwelzijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Economische politierechter
Parketnummers: 06/925584-07
Uitspraak d.d. 22 december 2008
Tegenspraak / ip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1969],
wonende te [adres] Wilp, [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
21 juli 2008, 22 september 2008 en 8 december 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 mei 2007 in de gemeente Voorst, althans in Nederland,
al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 van de EG-
verordening nr. 1/2005, immers heeft verdachte een varken laten vervoeren
op een zodanige wijze dat het dat varken daardoor waarschijnlijk letsel
of onnodig lijden berokkende, bedoelt varken was niet geschikt voor het
voorgenomen transport, aangezien het varken (ernstig) kreupel was;
art 9 Regeling dierenvervoer 2007
Standpunten van partijen
A. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op basis van het onderhavige strafdossier.
B. Het standpunt van verdachte
Door verdachte is aangevoerd dat het desbetreffende varken eerder last van zijn poot heeft gehad. Dit letsel was ten tijde van het transport goed genezen. Vanwege dit letsel had het dier een voorkeurszijde waarop het ging liggen. Er was geen sprake van een abces aan zijn poot, enkel een mindere kant door het enkel liggen op zijn voorkeurszijde van het dier.
C. Beoordeling van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij een varken heeft laten vervoeren op “een zodanige wijze dat hij dat varken daardoor waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkende”. De inhoud van de in deze zaak voorhanden bewijsmiddelen is niet toereikend om dit ten laste gelegde bewezen te verklaren. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden.
Beslissing
De economische politierechter:
- spreekt verdachte vrij van het hem ten laste gelegde.
Aldus gewezen door mr. Brouns, economische politierechter, in tegenwoordigheid van
mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 december 2008.