ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ4965
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis na voorwaardelijk ontslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 augustus 2009 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene had feitelijk ontslag genomen, maar er was geen schriftelijke verklaring van de geneesheer-directeur over het ontslag. De rechtbank concludeert dat er sprake is geweest van een voorwaardelijk ontslag, aangezien het ontslag werd ingetrokken nadat de betrokkene haar depotmedicatie had geweigerd. Het huidige verblijf van de betrokkene is gebaseerd op een rechterlijke machtiging van 11 februari 2009, waardoor de rechtbank oordeelt dat er op goede gronden een machtiging tot voortgezet verblijf is verzocht.
De rechtbank heeft de stukken in handen gesteld van de officier van justitie om ontbrekende informatie te verkrijgen. De raadsman van de betrokkene heeft betoogd dat er geen geldige titel voor het verblijf is, omdat er geen schriftelijke ontslagbrief is overgelegd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat, ondanks het ontbreken van schriftelijke documenten, de voorwaarden voor het voorwaardelijk ontslag voldoende duidelijk waren voor de betrokkene. De rechtbank heeft ook overwogen dat de betrokkene lijdt aan een geestelijke stoornis, waardoor zij niet in staat is om zelfstandig voor zichzelf te zorgen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, indien de machtiging tot voortgezet verblijf niet wordt verleend, er een reëel risico bestaat dat de betrokkene zichzelf ernstig zal verwaarlozen of maatschappelijk ten onder zal gaan. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortgezet verblijf te verlenen, met inachtneming van de relevante artikelen uit de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.