ECLI:NL:RBZUT:2009:BK6963

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460281-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. van der Mei
  • A. van der Hooft
  • R. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de behandeling van verdachte in een kliniek na ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 december 2009 een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij niet voldoende voorgelicht was over de behandeling en begeleiding die de deskundigen adviseerden voor de verdachte. De deskundigen hadden geadviseerd de verdachte op te nemen in een kliniek, maar de rechtbank was bezorgd over de vrijheidsbenemende aard van deze plaatsing. De verdachte, geboren in 1969, wordt beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen met een minderjarige, geboren op 31 mei 1994, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 april 2009. De rechtbank heeft de noodzaak van verdere getuigenverhoren vastgesteld, waaronder de klinisch psycholoog drs. S. Wijga en een reclasseringswerker, om meer duidelijkheid te krijgen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de aard van de voorgestelde behandeling. De rechtbank heeft besloten het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen en een uiterste termijn van drie maanden gesteld voor de hervatting van de behandeling. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2009, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft de oproeping van de verdachte en de getuigen/deskundigen bevolen voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460281-09
Uitspraak d.d.: 17 december 2009
Tegenspraak / dip
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1969],
verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. N.G. Cornelissen, advocaat te Groenlo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2007 tot en met 01 april 2009 te Neede, althans in de gemeente Berkelland,
met [slachtoffer] (geboren op 31 mei 1994), die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte (telkens) zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van
die [slachtoffer] gestoken/gebracht en/of zijn penis in de mond van die
[slachtoffer] gestoken/gebracht;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2007 tot en met 01 april 2009 te Neede, althans in de gemeente Berkelland,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige [slachtoffer], geboren op 31 mei 1994, immers heeft
hij (telkens) opzettelijk ontuchtig de borst(en) en/of vagina en/of clitoris
van die [slachtoffer] betast en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2007 tot en met 01 april 2009 te Neede, althans in de gemeente Berkelland,,
met [slachtoffer] (geboren op 31 mei 1994), die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de borst(en) en/of vagina en/of
clitoris van die [slachtoffer] en/of zich door die [slachtoffer] laten
aftrekken;
art 247 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde. Zij heeft zich aangesloten bij de conclusie van de psycholoog dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt. De officier van justitie onderschrijft het advies van de reclassering, maar komt daar niet aan toe. Ze vindt strafoplegging in de vorm van een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf meer recht doen aan de feiten.
Standpunt van de verdachte/verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft de vraag opgeworpen of er geen sprake is van een andere categorie van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Hij heeft verder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd, bepleit.
Heropening onderzoek
Onder de beraadslaging is gebleken, dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest. Gelet hierop zal het onderzoek worden heropend.
Gelet op de aard en de ernst van het ten laste gelegde, de kans op herhaling die naar de mening van de deskundige mevr. drs. S. Wijga, klinisch psycholoog, aanwezig is en de behandeling/begeleiding die volgens haar noodzakelijk wordt geacht, acht de rechtbank zich niet voldoende voorgelicht met betrekking tot de status van behandeling/begeleiding van verdachte. Ter terechtzitting is onvoldoende duidelijk geworden of de behandeling/ begeleiding al dan niet als klinisch moet worden aangemerkt, nu verdachte niet de vrijheid zou hebben om het terrein te verlaten zonder daarmee de bijzondere voorwaarden te overtreden. Onduidelijk is derhalve in hoeverre een plaatsing in 's Heerenloo, binnen de voorgestelde setting, een vrijheidsbenemend karakter heeft.
Daarnaast is het de rechtbank onvoldoende duidelijk waarop de conclusie van voornoemde psycholoog is gebaseerd, dat het seksuele delict gedrag eveneens wordt veroorzaakt door grootheidsfantasieën. Verder heeft de raadsman de vraag opgeworpen of de mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid juist is vastgesteld, gelet op het volgens de deskundige in hoge mate aanwezig zijn van beïnvloeding door de gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens van verdachte van diens gedragkeuzen c.q. gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde, terwijl zij verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar acht.
De rechtbank acht het noodzakelijk, dat ter beantwoording van bovenstaande punten, alsnog ter terechtzitting als getuigen/deskundigen worden gehoord:
- mevrouw drs. S. Wijga, klinisch psycholoog/psychotherapeut;
- de heer M. van den Bosch, reclasseringswerker;
- een deskundige van 's Heerenloo, met betrekking tot de hiervoor genoemde vragen omtrent de aard en voorwaarden van de voorgestelde plaatsing (behandeling/begeleiding), in het bijzonder het mogelijk vrijheidsbenemende karakter daarvan.
De rechtbank zal het onderzoek daarom voor onbepaalde tijd schorsen.
Zij stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden. Deze termijn is langer dan een maand om de klemmende reden dat moet worden aangenomen dat een kortere termijn ontoereikend zal zijn voor het appointeren van de zaak ter voortzetting van de behandeling ter terechtzitting.
Beslissing
De rechtbank:
* heropent het onderzoekt en schorst het voor onbepaalde tijd;
* stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden. Deze termijn is langer dan een maand om de klemmende reden dat moet worden aangenomen dat een kortere termijn ontoereikend zal zijn voor het appointeren van de zaak ter voortzetting van de behandeling ter terechtzitting;
* beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting met kennisgeving daarvan aan zijn raadsman en aan de benadeelde partij;
* beveelt de oproeping van de getuigen/deskundigen mevrouw drs. S. Wijga (klinisch psycholoog/psychotherapeut), de heer M. van den Bosch (reclasseringswerker) en een deskundige van 's Heerenloo.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Van der Hooft en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 december 2009.