ECLI:NL:RBZUT:2010:BN7083

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115511 FA RK 10-1576
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen verzoekers met onbekende nationaliteit en huwelijksdomicilie in niet meer bestaand land

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 15 september 2010, hebben verzoekers, een man en een vrouw met onbekende nationaliteit, een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van artikel 3 van de EG Verordening 2201/2003. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het Nederlands recht van toepassing is op de echtscheiding, aangezien de verzoekers voldoen aan de wettelijke vereisten en hun huwelijk duurzaam is ontwricht.

De verzoekers zijn in 1985 te [plaats] (destijds in de Sovjetunie) gehuwd. De rechtbank heeft de vraag beantwoord welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. Aangezien de officiële huwelijksdocumenten verloren zijn gegaan door de oorlog, was het onbekend of de verzoekers ten tijde van het huwelijk een gemeenschappelijke nationaliteit hadden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de vluchtelingenstatus van de verzoekers en hun langdurige verblijf in Nederland, het Nederlandse recht van toepassing is op hun vermogensrechtelijke verhouding, wat betekent dat er een algehele gemeenschap van goederen bestaat.

De rechtbank heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen en bepaald dat het echtscheidingsconvenant, dat op 17 augustus 2010 is ondertekend, onderdeel uitmaakt van de beschikking. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de beslissing omtrent de echtscheiding.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Familie
Zaaknummer: 115511 FA RK 10-1576
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 15 september 2010
in de zaak van:
[man],
hierna mede te noemen de man,
en
[vrouw],
hierna mede te noemen de vrouw,
beiden wonende te Putten,
verzoekers tot echtscheiding,
advocaat: mr. M. Broersma te Putten.
Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, waarvan een kopie aan deze beschikking is gehecht, ingekomen op 23 augustus 2010;
- het door verzoekers op 17 augustus 2010 ondertekende echtscheidingsconvenant, waarvan een kopie aan deze beschikking is gehecht;
- de telefoonnotitie van de griffier van 31 augustus 2010.
De beoordeling
Het in het aangehechte verzoekschrift door verzoekers gestelde met betrekking tot de nationaliteit, de huwelijksvoltrekking en het huwelijksgoederenregime staat - voor zover nodig gestaafd door de overgelegde authentieke bescheiden - vast, met dien verstande dat de in het verzoekschrift vermelde persoonlijke gegevens in overeenstemming zijn gebracht met deze bescheiden.
Verzoekers hebben beiden een onbekende nationaliteit. Op grond van artikel 3 van EG Verordening 2201/2003 van 27 november 2003 komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding, nu de echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Nu verzoekers beiden hun gewone verblijfplaats hier te lande hebben, bepaalt - gelet op artikel 1 lid 1 sub b van de Wet van 25 maart 1981, Stb 81, 166 houdende regeling van het conflictenrecht inzake ontbinding van huwelijk enz. - Nederlands recht of echtscheiding kan worden verzocht en op welke gronden.
Nu verzoekers stellen dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht en ook overigens aan de wettelijke vereisten is voldaan, is het verzoek tot echtscheiding voor toewijzing vatbaar.
Verzoekers zijn op [1985] te [plaats] (destijds gelegen in de Sovjetunie) gehuwd. De vraag welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime dient te worden beslist door toepassing van de in de uitspraak van de Hoge Raad 10 december 1976, NJ 1977, 275 (Chelouche/Van Leer) geformuleerde regels. Verzoekers hebben geen rechtsstelsel gekozen aan hetwelk hun vermogensrechtelijke positie onderworpen zal zijn. Nu de officiële papieren van het huwelijk wegens de oorlog verdwenen zijn, is onbekend of verzoekers ten tijde van het sluiten van het huwelijk een nationaliteit gemeenschappelijk hadden. Nu verzoekers hun eerste huwelijksdomicilie in de Sovjetunie hadden en deze niet meer bestaat, ziet de rechtbank geen mogelijkheden aan te knopen bij het eerste huwelijks-domicilie voor de bepaling van het toepasselijke recht. Om die reden dient naar het oordeel van de rechtbank het recht van het land waarmee verzoekers, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de nauwste banden hebben te worden toegepast op het huwelijksgoederenrecht. Gelet op de vluchtelingenstatus van verzoekers en het feit dat zij in ieder geval al een aantal jaren hier te lande woonachtig zijn is dit land Nederland, zodat ervan wordt uitgegaan dat hun vermogensrechtelijke verhouding door Nederlands recht wordt beheerst en tussen hen een algehele gemeenschap van goederen bestaat. Op de overige in het echtscheidingsconvenant geregelde onderwerpen (partneralimentatie en pensioen) is eveneens Nederlands recht van toepassing. De rechtbank zal het verzoek te bepalen dat het echtscheidingsconvenant onderdeel zal uitmaken van deze beschikking dan ook als volgt toewijzen.
De beslissing
De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen verzoekers op [1985] te [plaats] (Sovjetunie) met elkaar gehuwd;
bepaalt dat het tussen verzoekers gesloten en op 17 augustus 2010 ondertekende echtscheidingsconvenant als in deze beschikking opgenomen moet worden beschouwd en dat hetgeen tussen hen is overeengekomen als hier ingelast geldt en van deze beslissing deel uitmaakt;
verklaart deze beschikking, met uitzondering van de beslissing omtrent de echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.