ECLI:NL:RBZUT:2010:BO1071

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/667005-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Valderen
  • A. Gilhuis
  • P. Aufderhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in november 2009 een inbraak heeft gepleegd bij een tankstation. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor deze inbraak en twee soortgelijke inbraken. Tijdens de inbraak is er een gat in het dak gemaakt om toegang te krijgen tot de voorraad sigaretten. De rechtbank heeft in een afzonderlijk vonnis de verdachte ook verplicht om een bedrag van € 38.257,40 aan de Staat te betalen, wat het wederrechtelijk verkregen voordeel betreft van de gepleegde inbraken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die destijds gedetineerd was in het huis van bewaring te Doetinchem, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen, en poging tot diefstal. Daarnaast was de verdachte in het bezit van een vals reisdocument. De officier van justitie had in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanvankelijk een bedrag van € 32.245,-- gesteld, maar dit bedrag werd ter zitting bijgesteld naar € 39.664,--. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 38.257,40, na aftrek van een schadevergoeding aan het tankstation van € 1.406,60.

De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen en de verdachte verplicht om het vastgestelde bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is genomen na een openbare terechtzitting op 6 oktober 2010, waar de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman zijn gehoord. De rechtbank heeft haar oordeel gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, en heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op basis van een aanvullend proces-verbaal van berekening.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/667005-10 (ontneming)
Uitspraak d.d.: 20 oktober 2010
Tegenspraak / dip
Raadsman: mr. F.A. Weijzen te Utrecht
VONNIS (ex artikel 36e Sr.)
In de zaak betreffende:
[verdachte],
geboren te [plaats] (destijds Joegoslavië, thans Kosovo), op [1967],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem,
hierna te noemen: betrokkene.
Procesgang
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank van 20 oktober 2010 is de betrokkene, voorzover hier van belang, ter zake van het in zijn strafzaak bewezenverklaarde, gekwalificeerd als:
1 en 2 telkens:
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, althans alleen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3. poging tot diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, althans alleen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
4. in het bezit zijn van een vals reisdocument terwijl hij weet dat het vals of vervalst is;
tot straf veroordeeld.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van de in het openbaar gehouden terechtzitting van 6 oktober 2010, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, betrokkene en zijn raadsman.
Vordering van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft in de aan de veroordeelde betekende vordering strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel het te ontnemen bedrag gesteld op € 32.245,--. Naar aanleiding van een opgemaakt aanvullend proces-verbaal heeft zij de
vordering ter zitting naar boven bijgesteld tot een bedrag van € 39.664,--.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Standpunt van de verdediging
Namens betrokkene is aangevoerd dat, gelet op de bepleite vrijspraak in de strafzaak, de vordering afgewezen dient te worden.
Beoordeling van vordering
Naar het oordeel van de rechtbank heeft betrokkene tot het hierna vermelde bedrag wederrechtelijk voordeel verkregen door middel van - of uit baten van de in zijn strafzaak bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de betrokkene vorenbedoeld voordeel heeft verkregen op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel.
Vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel1
Bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel hanteert de rechtbank de berekeningsmethode als vermeld in het aanvullend proces-verbaal2 van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank stelt de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 39.664,--.
Aangezien betrokkene bij voormeld vonnis is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde [tankstation A] / [slachtoffer A] tot een bedrag van € 1.406,60, dient deze vordering ingevolge artikel 36e, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, in mindering te worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Herberekening
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 39.664,--
[tankstation A] / [slachtoffer A] € 1.406,60
__________
Verkregen voordeel € 38.257,40
Omvang van de betalingsverplichting
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de betrokkene de verplichting opleggen het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat aan de Staat te betalen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank
* stelt het bedrag waarop het door de betrokkene, voornoemd, wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 38.257,40;
* legt aan de betrokkene, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal
€ 38.257,40 (achtendertigduizend tweehonderdzevenenvijftig euro en veertig
eurocent).
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Gilhuis en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2010
Mr. Aufderhaar is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij proces-verbaal nummer MINI 04BMC1007, gesloten en ondertekend op 4 augustus 2010.
2 Aanvullend proces-verbaal van berekening van het wederrechterlijk verkregen voordeelgesloten en ondertekend op 6 september 2010.