ECLI:NL:RBZUT:2010:BP0422
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Juridische status van de minderjarige in relatie tot de biologische en juridische vader
In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 25 augustus 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de juridische status van een minderjarige in relatie tot zijn biologische en juridische vader. De moeder van de minderjarige was ingeschreven als weduwe van haar echtgenoot, de heer [naam A], op basis van haar veronderstelling dat hij was overleden. Echter, in 2006 kwam aan het licht dat de heer [naam A] nog leefde en in [land B] woonde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk tussen de moeder en de heer [naam A] pas in 2007 is geëindigd door het overlijden van de moeder. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de heer [naam A] niet de biologische vader van de minderjarige is, hij wel de juridische vader is en daarom als belanghebbende moet worden aangemerkt. Dit is van belang voor de verdere procedure, waarin de gezinsvoogd moet nagaan of het mogelijk is om adresgegevens van de heer [naam A] te verkrijgen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot een pro forma terechtzitting op 13 oktober 2010, waarbij de mogelijkheid van hoger beroep openstaat voor de verzoekers tegen de beslissing om de heer [naam A] als belanghebbende aan te merken. De rechtbank heeft benadrukt dat de verzoekers de keuze hebben om in te stemmen met de kennisgeving aan de heer [naam A], de procedure in te trekken, of de kwestie voor te leggen aan het gerechtshof. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.