ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ2758

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850614-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F. Feraaune
  • M. Gilhuis
  • A. de Bie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 27 april 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De verdachte, geboren in 1956 en wonende te Zutphen, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje, geboren in 1992, in de periode van 28 augustus 2009 tot en met 26 september 2009. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door misbruik te maken van zijn overwicht, dat voortvloeide uit het grote leeftijdsverschil en de verstandelijke beperking van het slachtoffer, opzettelijk ontuchtige handelingen heeft laten dulden. De verdachte heeft erkend dat hij het slachtoffer heeft betast en gezoend, maar ontkende opzettelijk kinderpornografisch materiaal te hebben gedownload of opgeslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in totaal 94 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had, die op een zodanige wijze waren opgeslagen dat dit een actieve handeling van de gebruiker vereiste. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, alsook een werkstraf van 200 uur. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850614-10
Uitspraak d.d.: 27 april 2011
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1956],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. A.A. Dooijeweerd, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 13 april 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 28 augustus 2009 tot en met 26 september 2009 te Zutphen,
met [slachtoffer], een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (met zijn handen en/of mond) betasten van haar borsten en het zoenen op haar wang en/of op haar mond (in een poging haar te tongzoenen) en/of het kussen in haar nek,
terwijl hij, verdachte, wist dat zij leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden;
art 247 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 28 augustus 2009 tot en met 26 september 2009 te Zutphen,
een persoon, te weten [slachtoffer], geboren op [1992], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, te weten het (met zijn handen en/of mond) betasten van haar borsten en het zoenen op haar wang en/of op haar mond (in een poging haar te tongzoenen) en/of het kussen in haar nek,
terwijl verdachte daarbij misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, veroorzaakt door het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en/of door het feit dat die [slachtoffer] te kampen had met een verstandelijke beperking (te weten een autistische stoornis en/of PDDNOS en/of NLD);
art 248a Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 1 december 2009 te Zutphen en/of elders in Nederland, (in totaal) (circa) 94, althans een aantal afbeeldingen/multimediafiles (foto's), danwel één of meerdere gegevensdragers (te weten één of meerdere harde schijven van een PC (Packard Bell) en/of twee externe harde schijven (merken LaCie en Eminent)), bevattende die afbeeldingen/multimediafiles,
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of (één of meer van) die afbeelding(en)/ multimediafile(s) heeft verspreid,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/bestaan uit een geheel en/of een gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarige(n) die op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/dier/hun geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken,
van welke afgebeelde gedraging(en) een selectie bestaat (zie pag. 51- 53 van het dossier) onder meer bevattende - zakelijk weergegeven -:
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van twee naakte meisjes van 15 à 17 respectievelijk 11 à 13 jaar oud; het oudste meisje ligt met gespreide benen op een bank terwijl het jongere meisje tussen de benen van het oudere meisje zit en een vibrator bij de buik van het oudere meisje houdt;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van twee naakte meisjes van 15 à 17 jaar oud die met elk één borst tegen elkaar aan staan en bij elkaar een tepel tussen duim en wijsvinger vasthouden;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 15 à 17 jaar oud dat met een opgetrokken been op een tafeltje zit en met de nagels van haar rechtervoet bezig is;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 14 à 16 jaar oud dat naakt op een tapijt voor een blauwe stoel zit;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 14 à 17 jaar oud dat naakt op een tafel zit, haar gezicht is opgemaakt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 1 oktober 2009 meldde de heer [vader slachtoffer] dat verdachte zijn dochter [slachtoffer] tegen haar wil had betast.
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde, waarbij hij naar voren heeft gebracht dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat het slachtoffer aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent de ontuchtige handelingen te bepalen. Volgens de officier van justitie kan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wel bewezen worden verklaard. Daartoe is - kort samengevat - gesteld dat verdachte wist dat het slachtoffer een autistische stoornis had, dat hij wist dat ze slechts 17 jaar oud was en dat daaruit het overwicht dat hij op haar had, bestond.
Tot slot heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. In dit verband heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat de bij verdachte aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen voor een normale gebruiker van de computer bereikbaar en beschikbaar waren en dat deze afbeeldingen door een actieve handeling van de gebruiker in de bereikbare en beschikbare mappen waren geplaatst. Gelet hierop acht de officier van justitie bewezen dat verdachte - anders dan hij zelf stelt - het opzet op het bezit van deze kinderpornografische bestanden heeft gehad.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde, waarbij het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van dit feit is onderschreven. Het enkele feit dat het slachtoffer een stoornis heeft, is voor een bewezenverklaring onvoldoende, aldus de verdediging. Daarnaast zijn er volgens de verdediging in het dossier aanwijzingen dat aangeefster wel degelijk haar wil terzake kon bepalen en ook heeft bepaald. Tot slot is ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde naar voren gebracht dat het opzet van verdachte niet gericht was op die stoornis met het daaruit voortvloeiende gebrek dat zij daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent de ontuchtige handelingen te bepalen.
Ten aanzien van een eventuele bewezenverklaring voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft daarbij wel opgemerkt dat onvoldoende blijkt wat de aard, strekking en gevolgen van de stoornis zijn geweest en of er doordien sprake zou zijn geweest van overwicht van verdachte op het slachtoffer.
Voorts heeft de verdediging vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde. Daartoe is allereerst naar voren gebracht dat er geen redelijk vermoeden van schuld van het bezit van kinderpornografisch materiaal was, om welke reden verdachte dan ook ten onrechte als verdachte voor dit feit is aangemerkt. Derhalve is de inbeslagneming van zijn computer en bijbehorende harde schijven onrechtmatig en hetgeen daaruit is gevolgd onrechtmatig verkregen.
Mocht vorenstaande niet tot bewijsuitsluiting leiden, dan moet er volgens de verdediging van uit worden gegaan dat er een nieuwe verdenking van een geheel ander feit dan het onder 1 ten laste gelegde is ontstaan, om welke reden verdachte op 1 december 2009 opnieuw actief had moeten worden gewezen op zijn recht op consultatie van een advocaat. Dit is echter niet gebeurd en de verdediging stelt zich dan ook op het standpunt dat dit vormverzuim moet leiden tot bewijsuitsluiting van hetgeen dientengevolge is verkregen, te weten de verklaring van verdachte en de medewerking van verdachte tot afgifte van de computer.
Voorts is door de verdediging naar voren gebracht dat uit het dossier niet is op te maken dat er daadwerkelijk sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen, nu verdachte deze afbeeldingen, volgens zijn eigen verklaring, niet bewust op zijn computer heeft gezet en hij ook niet wist dat deze afbeeldingen op zijn computer aanwezig waren. Volgens de verdediging blijft de mogelijkheid bestaan dat verdachte de (inhoud van de) bestanden niet bewust heeft gedownload en niet heeft gezien ofwel dat anderen de betreffende bestanden op zijn computer hebben gezet.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
5. Op 12 oktober 2009 heeft [slachtoffer] (hierna: aangeefster,) geboren op [1992], aangifte gedaan tegen verdachte. Zij heeft verklaard dat verdachte tussen 28 augustus 2009 en 26 september 2009 onder haar shirtje heeft gezeten en dat hij haar heeft gezoend.2 Aangeefster heeft aangegeven dat verdachte haar op 28 augustus 2009 vroeg of zij zijn hond wilde uitlaten, hetgeen zij die dag heeft gedaan.3 Toen zij bij verdachte in de woning terugkwam, vroeg verdachte of zij naast hem kwam zitten. Toen aangeefster naast hem zat, begon verdachte haar te knuffelen en ging hij aan haar zitten, aldus aangeefster. Zij heeft verklaard dat verdachte aan haar rug en borsten zat en dat hij haar wilde zoenen. Aangeefster heeft verder verklaard dat verdachte haar shirtje omhoog deed en dat hij met zijn handen onder haar bh zat. Voorts heeft ze verklaard dat ze niets deed, omdat ze dit niet durfde. Ze heeft wel tegen verdachte gezegd dat zij dit niet wilde, maar heeft voorts verklaard dat zij hem niet kon tegenhouden als hij daar gelukkig van werd. Verdachte betastte haar borsten en streelde en kneep in haar borsten, hetgeen ze niet fijn vond. Voorts heeft ze verklaard dat ze tegen verdachte heeft gezegd dat ze dit eigenlijk niet wilde. Het verschilde per keer hoe verdachte op haar reageerde.4
Aangeefster heeft voorts bij de politie verklaard dat verdachte haar wilde tongzoenen. Hij gaf haar dan een kus op de mond en probeerde met zijn tong in haar mond te komen. Aangeefster draaide dan weg, maar verdachte begon even later weer opnieuw. Voorts zoende verdachte haar op haar mond en heeft ook een keer aan haar tepels gezogen. Dit alles vond plaats bij verdachte op de bank, in zijn woonkamer.5 Aangeefster heeft voorts aangegeven dat het stopte als zij aangaf dat ze weg wilde.6
Toen ze de tweede keer weer bij verdachte kwam om zijn hond uit te laten, bood hij eerst zijn excuses aan, maar betastte daarna weer haar borsten. Verdachte zat weer aan haar: hij zat onder haar truitje en zoende haar weer. Aangeefster heeft aangegeven dat ze weer bij verdachte is gaan zitten, omdat ze hem toch wel zielig vond.7 Voorts heeft ze verklaard dat de laatste keer heeft plaatsgevonden op een zaterdag en dat verdachte toen weer aan haar borsten heeft gezeten en haar heeft gezoend.8 Tot slot heeft aangeefster verklaard dat verdachte in één maand tijd gemiddeld twee keer in de week aan haar lichaam heeft gezeten9 en dat zij nooit iets bij verdachte heeft gedaan10.
6. De vader van aangeefster, [vader slachtoffer] heeft aangegeven dat aangeefster een heel kwetsbaar meisje is, dat ze makkelijk te beïnvloeden is en weinig weerbaar is. Hij heeft verder verklaard dat ze een autistische stoornis heeft.11 Hij heeft aangegeven dat verdachte op de hoogte was van de beperking van aangeefster en dat verdachte wist dat aangeefster sociaal emotioneel minder volwassen is dan andere kinderen van haar leeftijd.12 Getuige [vader slachtoffer] heeft verklaard dat hij eenmaal specifiek met verdachte gesproken heeft over aangeefster en haar beperking.13
7. Verdachte - wonende te Zutphen - heeft bij de politie en ter terechtzitting erkend dat hij aangeefster heeft betast en gezoend. Hij heeft hierbij aangegeven dat hij drie keer fysiek contact met aangeefster heeft gehad. Hij heeft haar daarbij in haar nek gekust, is met zijn hand onder haar truitje geweest en hij heeft haar rechterborst aangeraakt.
Op 28 augustus 2009 heeft verdachte aan aangeefster gevraagd of zij bij hem kwam zitten.14 Verdachte heeft toen een arm om haar heen geslagen. Hoewel dit haar verraste, bleef ze zitten en protesteerde ze volgens verdachte niet.15 De tweede keer kwam aangeefster weer bij verdachte op de bank zitten.16 Verdachte heeft verklaard dat hij zijn arm om haar heen heeft geslagen en dat hij aangeefster in de nek heeft gekust, twee of drie keer. De derde keer is verdachte ook met zijn hand onder haar T-shirt gegaan. Voorts heeft hij toen haar borst uit haar bh gehaald en heeft hij haar borst gekust.17 Verdachte heef ter terechtzitting erkend dat hij ook geprobeerd heeft aangeefster te tongzoenen. Tot slot heeft verdachte aangegeven dat hij wist dat aangeefster 17 jaar oud was18 en dat zij op speciaal onderwijs zat19. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij wist dat de vader van aangeefster Asperger heeft en dat hij eveneens weet dat aangeefster erfelijk belast is. Verder heeft verdachte bij de politie en terechtzitting verklaard dat aangeefster - achteraf gezien - toch een makkelijk slachtoffer was.20
8. Voor een veroordeling terzake het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat komt vast te staan dat het slachtoffer leed aan een psychische stoornis en dat het slachtoffer daardoor niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Voorts is voor een veroordeling voor voormeld artikel vereist dat het opzet van verdachte gericht moet zijn op de geestestoestand met het daaruit voortvloeiende gebrek. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, nu niet is gebleken dat aangeefster een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis heeft, waardoor zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de vermeende gepleegde seksuele handelingen te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Op basis van het dossier kan niet onomstotelijk worden vastgesteld dat aangeefsters gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van dien aard is dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Enerzijds biedt het dossier daarvoor onvoldoende (recente) informatie over de aard en consequenties van aangeefsters beperkingen, anderzijds blijkt uit het dossier dat de handelingen van verdachte stopten op de momenten dat aangeefster aangaf dat zij wegwilde. Gelet hierop dient verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
9. Naar het oordeel van de rechtbank kan wel bewezen worden verklaard dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt. Anders dan de verdediging acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te dulden. Dit overwicht van verdachte op aangeefster vloeit naar het oordeel van de rechtbank voort uit het grote leeftijdsverschil tussen hen en uit het feit dat bij aangeefster sprake is van een zekere stoornis. De rechtbank neemt in dit verband in aanmerking dat verdachte wist dat bij aangeefster sprake was van een stoornis, waarbij de rechtbank heeft gelet op de verklaring van getuige [vader slachtoffer] en de omstandigheid dat verdachte en voornoemde [vader slachtoffer] boezemvrienden waren. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat aangeefster de handelingen gelaten heeft toegelaten en dat aangeefster een makkelijk slachtoffer was.
Al het voorgaande in aanmerking nemend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
10. Door de verdediging is allereerst naar voren gebracht dat er geen redelijk vermoeden van schuld van het bezit van kinderpornografisch materiaal was, om welke reden verdachte dan ook ten onrechte als verdachte voor dit feit is aangemerkt. Derhalve is de inbeslagneming van zijn computer en bijbehorende harde schijven en hetgeen daaruit is gevolgd onrechtmatig verkregen.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat de politie uit de verklaring die verdachte voorafgaand aan de inbeslagneming heeft afgelegd, een redelijk vermoeden van schuld heeft kunnen afleiden. Zo heeft verdachte bij die gelegenheid verklaard dat hij licht erotische foto's bekijkt van volwassenen. Hij heeft voorts verklaard dat de personen op die foto's in ieder geval boven de 20 jaar zijn, maar verdachte heeft daarbij tevens opgemerkt dat "de meiden van tegenwoordig er soms zo volwassen uitzien" en dat zijn psychiater tegen hem had verteld dat zestien jaar de leeftijdsgrens is voor legale seksuele handelingen.21 Gelet hierop was sprake van een redelijk vermoeden van schuld dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit zou kunnen hebben. De - naar aanleiding van deze verklaring én met toestemming van verdachte - inbeslagneming van zijn computer is derhalve rechtmatig en kan voor het bewijs worden gebruikt. Ook de daarop volgende onderzoekshandelingen kunnen derhalve voor het bewijs worden gebezigd.
11. De verdediging heeft voorts gesteld dat verdachte op 1 december 2009 opnieuw actief had moeten worden gewezen op zijn recht op consultatie van een advocaat en de verdediging heeft daarbij gewezen naar de uitspraak van het Europese Hof (Salduz 27-11-2009, NJ 2009, 214), nu er sprake was van een nieuwe verdenking, te weten het in bezit hebben kinderporno. De rechtbank overweegt dat uit voormelde uitspraak van het Hof en van de Hoge Raad (30-06-2009, LJN: BH3079) volgt dat een aangehouden verdachte de gelegenheid moet worden geboden voor het politieverhoor een advocaat te raadplegen en op dat recht moet worden gewezen. Nu verdachte niet is aangehouden voor het onder feit 2 ten laste gelegde, gaat het voorgaande dan ook niet op. Bovendien had de politie voldoende reden verdachte naar zijn computer te vragen, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor onder 10. heeft overwogen.
12. De rechtbank overweegt verder als volgt. Nadat verdachte op 1 december 2009 vrijwillig toestemming verleende aan de politie om zijn computer te onderzoeken op de aanwezigheid van kinderporno, zijn deze computer en drie harde schijven op 1 december 2009 in de woning van verdachte te Zutphen in beslag genomen.22 Op deze gegevensdragers trof de politie 94 multimediafiles aan, waarop kinderpornografisch materiaal stond.23 Van deze 94 multimediafiles zijn er 5 omschreven.24 Door de politie is opgemerkt dat de op de kinderpornografisch geclassificeerde afbeeldingen personen staan in de kennelijke leeftijd van 13 tot 18 jaar oud. Voorts staan al die personen poserend afgebeeld.25
Door de politie is voorts onderzoek verricht naar de bereikbaarheid van de 94 aangetroffen kinderpornografische bestanden. De op de externe harde schijf van het merk Lacie (BDR-nr: 09-1239-1) 25 aangetroffen kinderpornobestanden waren voor de gebruiker normaal bereikbaar en beschikbaar en werden niet aangetroffen in een plaats voor automatische opslag van onbewust gedownloade bestanden.26 Voor de op de personal computer (BDR-nr: 09-1239-2) aangetroffen 44 kinderpornobestanden was dit eveneens het geval alsmede voor de op de externe harddisk (BDR-nr: 09-1239-4) aangetroffen 25 kinderpornobestanden. Door de politie wordt tot slot vermeld dat de in totaal 94 aangetroffen kinderpornobestanden niet vielen onder de uitsluitingsgronden zoals bedoeld in de brief van het college van procureurs-generaal aan de hoofde van de parketten d.d.
3 juni 2005.27
13. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting van 13 april 2011 ontkend dat het op zijn computer aangetroffen kinderpornografisch materiaal door hem is gedownload en opgeslagen.
14. Ter terechtzitting is als getuige-deskundige gehoord, de heer P. Dammers, die het onder 12. vermelde onderzoek naar de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de bestanden heeft uitgevoerd. Hij heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat de verschillende bij verdachte aangetroffen bestanden op zodanige wijze in mappen zijn opgeslagen dat daarvoor een actieve handeling van de gebruiker voor is vereist. Zo zijn een aantal bestanden in de map "alle foto's" aangetroffen en in de map "[mapnaam]".
15. Dit wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat door de gebruiker de bestanden bewust naar die genoemde mappen zijn verplaatst.
Verdachte heeft gesteld dat de bestanden mogelijk met de aankoop van een online-cursus in 2009 zijn binnengekomen. De rechtbank overweegt in dit kader dat de getuige-deskundige P. Dammers ter terechtzitting heeft verklaard dat dit niet aannemelijk is en dat het eerder aannemelijk is dat die bestanden door de gebruiker van die computer naar de betreffende mappen zijn verplaatst. De rechtbank overweegt in dit verband voorts nog dat volgens Dammers de bestanden op verschillende data in 2009 naar de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers zijn verplaatst. De rechtbank acht het door verdachte gestelde dan ook zodanig onaannemelijk, dat hieraan voorbij zal worden gegaan.
16. De stelling van verdachte dat mogelijk anderen deze bestanden op zijn computer hebben geplaatst is onvoldoende onderbouwd, en wordt ook overigens door de rechtbank gelet op de door Dammers ter terechtzitting genoemde data waarop de bestanden zijn benaderd dan wel geopend (te weten op verschillende tijdstippen in de periode van augustus 2009 tot en met november 2009) niet aannemelijk geacht.
17. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (subsidiair)
hij (op meerdere tijdstippen) in de periode van 28 augustus 2009 tot en met 26 september 2009 te Zutphen, een persoon, te weten [slachtoffer], geboren op [1992], waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van verdachte te dulden, te weten het (met zijn handen en mond) betasten van haar borsten en het zoenen op haar wang en op haar mond (in een poging haar te tongzoenen) en het kussen in haar nek,
terwijl verdachte daarbij misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, veroorzaakt door het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] en door het feit dat die [slachtoffer] te kampen had met een verstandelijke beperking;
2.
hij op 1 december 2009 te Zutphen (in totaal) (circa) 94 afbeeldingen/multimediafiles (foto's), dan wel meerdere gegevensdragers (te weten één harde schijf van een PC (Packard Bell) en twee externe harde schijven (merken LaCie en Eminent)), bevattende die afbeeldingen/multimediafiles,
van telkens een seksuele gedraging waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad
welke afgebeelde seksuele gedragingen in algemene zin telkens bestaat uit een geheel en/of een gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarige(n) die op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/dier/hun geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken,
van welke afgebeelde gedraging(en) een selectie bestaat (zie pag. 51- 53 van het dossier) onder meer bevattende - zakelijk weergegeven -:
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van twee naakte meisjes van 15 à 17 respectievelijk 11 à 13 jaar oud; het oudste meisje ligt met gespreide benen op een bank terwijl het jongere meisje tussen de benen van het oudere meisje zit en een vibrator bij de buik van het oudere meisje houdt;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van twee naakte meisjes van 15 à 17 jaar oud die met elk één borst tegen elkaar aan staan en bij elkaar een tepel tussen duim en wijsvinger vasthouden;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 15 à 17 jaar oud dat met een opgetrokken been op een tafeltje zit en met de nagels van haar rechtervoet bezig is;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 14 à 16 jaar oud dat naakt op een tapijt voor een blauwe stoel zit;
- een foto (bestandsnaam: [bestandsnaam]) van een naakt meisje van 14 à 17 jaar oud dat naakt op een tafel zit, haar gezicht is opgemaakt.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 subsidiair: Door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd;
Feit 2: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
18. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
19. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 2 (twee) maanden met een proeftijd van 2 (twee) jaar en daarnaast een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uur, bij niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
20. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging naar voren gebracht dat rekening moet worden gehouden met de mogelijk aanwezige verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het onder 1 ten laste gelegde feit. Verdachte verkeerde in psychische problemen, had een drankprobleem en stoornissen, die vermindering van de sturing van zijn wil en handelen met zich mee hebben gebracht. Indien de rechtbank hiervan niet voldoende overtuigd is, is volgens de verdediging een persoonlijkheidsonderzoek geïndiceerd. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het feit dat verdachte niet eerder veroordeeld is en voor zijn problemen hulp heeft gezocht. In de straf die door de reclassering is geadviseerd in haar rapport van 1 februari 2011 kan verdachte zich vinden.
21. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
22. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte - destijds 53 jaar - zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster die destijds 17 jaar was. Verdachte heeft met zijn handelwijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De gedragingen van verdachte kunnen, naar de ervaring leert, voor het slachtoffer psychische gevolgen hebben.
Het voorgaande maakt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit.
Voorts heeft verdachte een aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad. Door het verzamelen van kinderporno, is het verdachte, zij het indirect, mede toe te rekenen dat verwerpelijke praktijken die plaatsvinden met kinderen van veelal zeer jonge leeftijd, in stand wordt gehouden en bevorderd. Algemeen bekend is dat kinderen door betrokkenheid bij de op de afbeeldingen voorkomende seksuele gedragingen psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. De rechtbank heeft bij de strafoplegging in aanmerking genomen dat het - gelet op de beschrijvingen van de aangetroffen afbeeldingen, zoals deze ook in de tenlastelegging zijn opgenomen - met name gaat om afbeeldingen waarop minderjarigen poseerden en het derhalve een categorie kinderpornografische afbeeldingen betreft die niet van de ergste soort is. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat het erop lijkt dat verdachte door de door hem gemaakte backups op twee harddisks niet over 94 verschillende kinderpornografische afbeeldingen heeft beschikt, maar dat een aantal van de aangetroffen afbeeldingen dubbel aangetroffen is.
23. Voorts neemt de rechtbank bij de straftoemeting in aanmerking dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie niet eerder veroordeeld is.
24. In de ter terechtzitting naar voren gekomen persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn psychische problemen ten tijde van het ten laste gelegde ziet de rechtbank - anders dan de officier van justitie en de raadsman - geen aanleiding verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Evenmin ziet de rechtbank daarin aanleiding nader onderzoek te laten doen naar de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
25. Daarnaast neemt de rechtbank in ogenschouw het over de persoon van verdachte opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 1 februari 2011 waarin onder meer is vermeld dat verdachte zichzelf beschrijft als een persoon met een fors alcoholprobleem. Momenteel staat hij onder intensieve behandeling en begeleiding van Tactus Verslavingszorg. Verdachte ervaart de ondersteuning als plezierig en goed en hij is tevreden met de behandeling die hij daar krijgt.
In het rapport wordt verder vermeld dat verdachte doorgaans niet impulsief of dominant handelt en dat er geen problemen zijn met betrekking tot zijn zelfbeheersing. Het probleembesef en probleemoplossend vermogen is doorgaans redelijk ontwikkeld.
Verdachte heeft enig inzicht in zijn delictgedrag. Verdachte beschrijft het onder 1 ten laste gelegde als een verkeerde zoektocht naar affectie in een bijzonder depressieve periode in zijn leven. De reclassering geeft aan dat er enige mogelijkheden zijn voor gedragsbeïnvloeding. Nu verdachte op dit moment ruim gebruik maakt van het behandelaanbod van Tactus Verslavingszorg, zijn op dit moment nieuwe gedragsinterventies niet geïndiceerd, aldus de reclassering. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als laag. Verdachte heeft de juiste stappen gezet om de kans op herhaling te verlagen. Het schuldbesef is reëel en hij schaamt zich vanwege het delict. Geadviseerd wordt aan verdachte een taakstraf op te leggen, waarbij bij de uitvoering daarvan wel overleg dient te zijn met de behandelaars van Tactus Verslavingszorg, zodat zijn behandelafspraken door kunnen blijven gaan.
26. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste werkstraf passend en geboden is en zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen. Daarnaast acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om de ernst van de strafbare feiten te benadrukken.
In beslag genomen voorwerpen
27. Onder verdachte zijn diverse goederen in beslag genomen, te weten drie externe harde schijven.
28. Door verdachte is aangegeven dat hij de privébestanden die op voormelde gegevensdragers staan, terug wil.
29. De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer te onttrekken.
30. De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer - voor zover daarop kinderpornografisch materiaal aanwezig is - aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank gaat ervan uit dat het mogelijk is dat de officier van justitie ervoor zorg draagt dat de privébestanden van verdachte gekopieerd worden en aan hem terug worden gegeven, voordat de harde schijven worden onttrokken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 subsidiair: Door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd;
Feit 2: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd; en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: drie harde schijven,
met dien verstande dat de op deze gegevensdragers aanwezige privébestanden dienen te worden gekopieerd en aan veroordeelde te worden afgegeven.
Aldus gewezen door mrs. Feraaune, voorzitter, mrs. Gilhuis en De Bie, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2011.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 2009066759-8, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 27 juni 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.17)
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.18)
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.19)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.19)
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.20)
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.20)
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.22)
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.20)
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.22)
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vader slachtoffer] (p.28)
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vader slachtoffer] (p.28-29)
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vader slachtoffer] (p.29)
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.41)
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.42)
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.42-43)
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.43)
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.40)
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.46)
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.46)
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.39)
22 Proces-verbaal van bevindingen (p.35)
23 Proces-verbaal van bevindingen (multimedia) (p.50)
24 Proces-verbaal van bevindingen (multimedia) (p.51-53)
25 Proces-verbaal van bevindingen (multimedia) (p.53)
26 Proces-verbaal onderzoek kinderporno (p.64)
27 Proces-verbaal onderzoek kinderporno (p.65)