ECLI:NL:RBZWB:2013:4637

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
27 juni 2013
Zaaknummer
AWB-11_5970
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winstuitdeling en terugbetaling van kosten door vennootschap aan aandeelhouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. De inspecteur had een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.084 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 2.118.888. Na bezwaar werd de aanslag verminderd, maar de belanghebbende ging in beroep tegen deze beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitgaven die de vennootschap voor de belanghebbende heeft gedaan, zoals reis-, verblijf- en representatiekosten, verbouwingskosten en kosten voor fitnessapparatuur, zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de belanghebbende. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van winstuitdelingen, die als regulier voordeel moesten worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het karakter van de winstuitdeling niet verdwijnt door een latere terugbetaling van de kosten aan de vennootschap, omdat er geen terugbetalingsverplichting bestond op het moment van de uitdeling. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en bevestigde de aanslag van de inspecteur.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 11/5970
uitspraak van 18 juni 2013
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [plaats 1], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest, kantoor Goes, de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2007 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.084 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 2.118.888.
1.2.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 november 2011 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.668.888 met handhaving van de overige elementen.
1.3.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 25 november 2011, ontvangen bij de rechtbank op 29 november 2011, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 41.
1.4.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd. De inspecteur heeft bij brief van 6 juni 2012 medegedeeld geen conclusie van dupliek in te dienen.
1.6.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
1.7.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2013 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, ter bijstand vergezeld van zijn dochter [dochter], zijn gemachtigde [gemachtigde ], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Middelburg, en [taxateur S] (taxateur) en namens de inspecteur, [gemachtigden], [taxateur K] (taxateur) en [taxateur O] (taxateur). Gelijktijdig zijn behandeld de zaken met procedurenummers 11/5970 tot en met 11/5972 en 11/6159 tot en met 11/6161. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift op dezelfde dag als deze uitspraak aan partijen is verzonden.

2.Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1.
Belanghebbende is gehuwd en heeft vier kinderen.
2.2.
Belanghebbende is directeur enig aandeelhouder van [A BV] (hierna: [A BV]). De activiteiten van deze vennootschap bestaan uit de exploitatie van onroerende goederen en het beleggen in effecten en leningen.
2.3.
Op 14 juli 2009 heeft de inspecteur een boekenonderzoek bij [A BV] ingesteld. Onderzocht is ondermeer de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting 2006 tot en met 2007, en de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 2006 en 2007. Het onderzoek heeft zich op bepaalde punten eveneens uitgestrekt over de aangifte vennootschapsbelasting 2005.
2.4.
Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de inspecteur over de jaren 2005 tot en met 2007 winstuitdelingen gesteld met betrekking tot de reis-, verblijf- en representatiekosten en voor 2007 kosten van een verbouwing en fitnessapparatuur.
Reis-, verblijf- en representatiekosten
2.5.
Blijkens het controlerapport bedroeg het totale bedrag van de grootboekrekening reis-, verblijf- en representatiekosten in die jaren:
2005: € 144.048
2006: € 187.968
2007: € 152.584
Voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2007 van [A BV] heeft dit geleid tot een correctie van € 130.000. Ten aanzien van de inkomstenbelasting heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een winstuitdeling tot dit bedrag.
Kosten verbouwing kantoorpand [adres] te [plaats 2]
2.6.
Er zijn kosten ten laste van het resultaat van [A BV] gebracht als verbouwingskosten van de toiletgroep en het portaal van het bovengenoemde kantoorpand. Deze kosten bedragen in het onderhavige jaar € 4.802.
2.7.
In het controlerapport is vermeld dat de totale kosten voor de verbouwing van het toilet en portaal van het kantoor pand die ten laste van het resultaat van de vennootschap zijn gebracht € 53.738 bedroegen. Na uitgebreid onderzoek van de inspecteur bij de aannemer van de opdracht van de verbouwing, [aannemer], en inzage in het procesdossier van belanghebbende tegen [aannemer], is gebleken dat een aanzienlijk deel van de door [aannemer] gefactureerde bedragen betrekking hadden op een verbouwing van de privé woning van belanghebbende. De inspecteur heeft het in 2.6 vermelde bedrag gecorrigeerd in 2007. [A BV] heeft over de hoogte van de facturen van de aannemer geprocedeerd en de proceskosten ten laste van de winst gebracht. De inspecteur heeft die kosten gecorrigeerd met een bedrag, evenredig aan het deel van de kosten dat de privéwoning betrof ten opzichte van de zakelijke kosten. Het daarmee gemoeide bedrag heeft hij aangemerkt als een uitdeling door [A BV] aan belanghebbende. Belanghebbende heeft het bedrag van de correctie in een later jaar terugbetaald aan [A BV].
Kosten fitnessapparatuur
2.8.
In 2007 heeft belanghebbende fitnessapparatuur op zijn woonadres aangeschaft die hij op medisch advies dagelijks gebruikt om zijn conditie op peil te houden. Deze kosten zijn ten laste van het resultaat van [A BV] gebracht omdat training bij een sportschool duurder, tijdrovender en moeilijk inpasbaar is. Voor de vennootschapsbelasting heeft dit geleid tot een correctie van € 7.616. Belanghebbende heeft het bedrag van de correctie in een later jaar terugbetaald aan [A BV].
2.9.
Naar aanleiding van het boekenonderzoek en de hierboven opgenomen correcties heeft de inspecteur zich voor de inkomstenbelasting op het standpunt gesteld dat sprake is van winstuitdelingen.

3.Geschil

3.1.
In geschil is:
Of ten aanzien van de reis-, verblijf- en representatiekosten, kosten van de verbouwing aan de [adres] en de fitnessapparatuur sprake is van uitdelingen?
Zo ja, of door terugbetaling van de kosten van de fitnessapparatuur en de verbouwing aan [A BV] de winstuitdelingen kunnen worden teruggenomen?
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
3.3.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.526.470. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Artikel 4.12 van de Wet IB 2001 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Inkomen uit aanmerkelijk is het gezamenlijke bedrag van:
a.
de voordelen die worden getrokken uit tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen (reguliere voordelen), verminderd met de aftrekbare kosten (…)”.
4.2.
Een onzakelijke transactie tussen een vennootschap en haar aanmerkelijk belanghouder, waarbij de vennootschap zich een voordeel laat ontgaan ten gunste van haar aandeelhouder of waarbij de vennootschap kosten van de aandeelhouder voor haar rekening neemt, wordt beschouwd als een winstuitdeling door die vennootschap welke wordt aangemerkt als regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.12 van de Wet IB 2001 voornoemd. Naar vaste jurisprudentie (Hoge Raad 4 mei 1983, BNB 1983/233) is daarbij vereist dat zowel de vennootschap als haar aandeelhouder zich van de bevoordeling bewust zijn geweest of redelijkerwijs bewust hadden moeten zijn. De bewijslast dat er sprake is van een uitdeling rust op de inspecteur.
Reis-, verblijf- en representatiekosten
4.3.
Bij uitspraak van heden, procedurenummer 11/6161, inzake de aan [A BV] opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2007 heeft de rechtbank ten aanzien van de reis-, verblijf- en representatiekosten geoordeeld dat de uitgaven ter hoogte van de correctie zijn gedaan ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de directeur groot aandeelhouder (belanghebbende). De rechtbank acht het voorts aannemelijk, gelet op het privé karakter van de kosten die ten laste van het resultaat van [A BV] zijn gebracht, dat belanghebbende in zijn positie als directeur groot aandeelhouder en [A BV] zich hiervan bewust zijn geweest. Er is sprake van een winstuitdeling die bij belanghebbende als regulier voordeel in aanmerking dient te worden genomen.
Verbouwingskosten [adres]
4.4.
Deze kosten zijn ook gecorrigeerd in de venootschapsbelasting bij [A BV]. Nu sprake was van betaling van kosten door [A BV], rustte op haar de bewijslast dat sprake was van zakelijke kosten. [A BV] heeft in beroep haar bezwaren tegen de correctie laten varen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de uitgaven zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van belanghebbende. Uit de stukken van het geding blijkt dat de uitgaven zijn gedaan voor de verbouwing van de privé woning van belanghebbende. Dat geldt dan evenzeer voor de kosten die [A BV] heeft gemaakt ter bestrijding van de voor de totale werkzaamheden gefactureerde uren. Belanghebbende heeft voorts geen argumenten naar voren gebracht die tot een andersluidend oordeel zouden moeten nopen. De rechtbank acht aannemelijk dat zowel belanghebbende als [A BV] zich ervan bewust zijn geweest, dat [A BV], door de onderhavige kosten voor haar rekening te nemen, voordelen deed toekomen aan belanghebbende die voor haar een uitdeling van winst vormen.
Kosten fitnessapparatuur
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de uitgaven zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van belanghebbende. De zorg voor een goede conditie behoort immers tot de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank acht aannemelijk dat zowel belanghebbende als [A BV] zich ervan bewust zijn geweest, dat [A BV], door de onderhavige kosten voor haar rekening te nemen, voordelen deed toekomen aan belanghebbende die voor haar een uitdeling van winst vormen.
Terugbetaling
4.6.
Het gegeven dat belanghebbende in een later jaar de kosten heeft terugbetaald aan [A BV] maakt de winstuitdeling niet ongedaan. Het karakter van een uitdeling van winst blijft behouden nu er ten tijde van de uitdeling (in 2007) op belanghebbende geen (terug)betalingsverplichting rustte op grond van de wet of uit hoofde van een overeenkomst (Hoge Raad 17 maart 1993, nr. 28 943, BNB 1993/144). Het gelijk is aan de zijde van de inspecteur.
4.7.
Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juni 2013 door mr.drs. M.M. de Werd, voorzitter, mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en mr. W. Brouwer, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. T.A. Mandemakers, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 27 juni 2013
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.