ECLI:NL:RBZWB:2013:7544

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
16 oktober 2013
Zaaknummer
246484 / 12-4845
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkbijdrage en boete door parkvereniging na beëindiging lidmaatschap

In deze zaak gaat het om een vordering van de Vereniging van Eigenaren van Buitenplaats Hof van Zeeland, hierna te noemen de parkvereniging, tegen een voormalig lid, aangeduid als A, die zijn lidmaatschap van de parkvereniging heeft opgezegd. A was verplicht lid van de parkvereniging op basis van een kettingbeding verbonden aan de aankoop van zijn bungalow. Na onvrede over het tuinonderhoud heeft A een deel van de parkbijdrage niet betaald, waarop de parkvereniging een boete van € 11.300,- heeft opgelegd. De parkvereniging vorderde de resterende parkbijdrage en de boete, evenals de parkbijdragen na de beëindiging van het lidmaatschap van A, op basis van ongerechtvaardigde verrijking.

De rechtbank heeft de vorderingen op basis van het lidmaatschap afgewezen. Het besluit van de algemene vergadering over de omslag van tuinonderhoud werd beperkt uitgelegd, en A hoefde de resterende parkbijdragen van 2010 en 2011 niet te betalen vanwege tekortschietend tuinonderhoud. De rechtbank oordeelde dat A niet bij voorbaat had ingestemd met toekomstige besluiten over het beheer van de parkvereniging. De ongerechtvaardigde verrijking werd niet vastgesteld op het bedrag van de parkbijdrage, en er werd een onderscheid gemaakt tussen basisinfrastructuur en centrumvoorzieningen. Uiteindelijk werd A veroordeeld tot betaling van een klein bedrag voor de parkbijdrage van 2012, na verrekening van eerdere betalingen en borgfondsuitbetalingen.

De kantonrechter, mr. M.J.M. Klarenbeek, heeft in zijn vonnis van 30 oktober 2013 geoordeeld dat A nog € 105,82 aan de parkvereniging moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De parkvereniging werd in de proceskosten verwezen, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
[Zaaknummer] [Rolnummer]
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 246484 / 12-4845

vonnis van de kantonrechter d.d. 30 oktober 2013

in de zaak van
de vereniging
Vereniging van Eigenaren van Buitenplaats Hof van Zeeland,
gevestigd te Heinkenszand, gemeente Borsele,
eisende partij,
verder te noemen: de parkvereniging,
gemachtigde: mr. P.W. Huitema, advocaat te Groningen,
t e g e n :

[gedaagde],

wonende te [woonplaats], [land],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. V. Schlegel, advocaat te Düren, Duitsland.

het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 13 september 2013,
- conclusie van antwoord,
- comparitievonnis,
- akte met produktie van de parkvereniging,
- verschijning van partijen d.d. 19 februari 2013,
- conclusies van repliek en dupliek,
- vonnis d.d. 24 juli 2013,
- akten.

de verdere beoordeling van de zaak

1.
De kantonrechter handhaaft hetgeen is overwogen en beslist bij het vonnis d.d. 24 juli 2013. De inhoud van dat vonnis moet als hier ingelast worden beschouwd. De parkvereniging heeft de factuur voor 2012 in het geding gebracht. Deze is gelijk aan die voor 2011 behalve de post “Beheer niet-verhurende eigenaar”. [gedaagde] is 20 % daarvan, ofwel € 129,57 verschuldigd. Van de parkbijdrage 2012 is [gedaagde] wegens ongerechtvaardigde verrijking € 1.121,86, incl. BTW, aan de parkvereniging verschuldigd.
2.
[gedaagde] heeft aangevoerd en de parkvereniging heeft erkend dat op de parkbijdragen 2011 en 2012 telkens € 140,- in mindering dient te komen wegens “uitbetaling borgfonds”. Dit is in het vonnis d.d. 24 juli 2013 over het hoofd gezien. [gedaagde] heeft voor het hem toekomende bedrag van € 280,- een verrekeningsverklaring uitgebracht. Dit bedrag komt daarom in mindering op het voormelde bedrag van € 1.121,86.
3.
[gedaagde] heeft voorts gesteld dat hij voor het jaar 2012 tweemaal € 368,02 heeft betaald, en wel op 27 januari 2012 en op 8 mei 2012. De parkvereniging heeft meegedeeld dat zij de berekeningen van de advocaat van [gedaagde] heeft gecontroleerd en in orde bevonden. De gestelde betalingen worden daarom eveneens in mindering gebracht. De conclusie is dat [gedaagde] nog zal worden veroordeeld om te betalen: € 1.121,86, verminderd met € 280,- en tweemaal € 368,02 is per saldo € 105,82.
4.
Van de vordering ad € 14.948,12 met rente blijkt uiteindelijk slechts € 669,94 toewijsbaar, terwijl ook de vordering ten aanzien van de satellietschotel is afgewezen. Het is daarom niet billijk dat [gedaagde] incassokosten zou moeten vergoeden. Voorts wordt de parkvereniging beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij en daarom verwezen in de proceskosten.

de beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om wegens ongerechtvaardigde verrijking voor het jaar 2012 per saldo nog een bedrag van € 105,82 aan de parkvereniging te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 13 september 2012 tot de dag van voldoening;
veroordeelt de parkvereniging in de kosten van het geding, welke aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op € 900,- (3 pt. à € 300,-) wegens salaris van de gemachtigde van [gedaagde];
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd, dan bij dit vonnis en het vonnis d.d. 24 juli 2013 is toegewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.