ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5657

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/705180-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Woltring
  • mr. Duinhof
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. De feiten dateren van de periode tussen 13 oktober 2006 en 30 maart 2010, waarin de verdachte in zijn woning in Zoutelande een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in beslag had laten nemen. Tijdens het onderzoek zijn er 58.447 bestanden aangetroffen die voldeden aan de criteria voor kinderporno. De verdachte heeft bekend dat hij via zijn creditcard toegang had verkregen tot verschillende kinderpornografische websites en dat hij deze bestanden op cd's en dvd's brandde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door het gebruik van een peer-to-peer programma ook anderen toegang gaf tot zijn bestanden, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een bedrag van € 5.000,- te storten ten gunste van Defence for Children-ECPAT. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en de aanbevelingen van de reclassering, en heeft besloten dat een voorwaardelijke straf noodzakelijk is om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 12/705180-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [datum] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
ter terechtzitting verschenen,
raadsman mr. Aerts, advocaat te Vlissingen,
ter terechtzitting aanwezig.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2013, waarbij de officier van justitie mr. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks de periode van 13 maart 2006 tot en met 30 maart 2010 te
Zoutelande, in elk geval in Nederland, één of meermalen een (groot aantal) (in
ieder geval 58447 of daaromtrent) afbeelding(en) en/of filmpjes en/of (een)
gegevensdrager(s) (te weten een computer en/of een harde schijf en/of CD's
en/of DVD's), bevattende een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon of personen die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, was/waren
betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of
vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, welke
voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een
schroevendraaier) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van
(een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnamen]), en/of
- het (laten) betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt door een volwassen man en/of een persoon die (eveneens) kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt het (laten) betasten van de
(stijve) penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [bestandsnamen]),
en/of
- het (laten) betasten van de (stijve) penis van een volwassen man door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder
meer [bestandsnamen]), en/of
- het betasten van de vagina en/of het houden van een vinger tussen de
schaamlippen en/of het drukken van een stijve penis in/tegen de vagina van
(een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnamen]), en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van een stijve penis
van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft bereikt (onder meer [bestandsnaam]), en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door
het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden
van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden (onder meer [bestandsnaam] (5-8 jaar) en/of [bestandsnaam] (4-7 jaar) en/of [bestandsnaam] en/of [naam] bestanden en/of [naam] bestanden en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en/of
[bestandsnaam]), en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn/hun
kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door de het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer
[bestandsnaam] (5-8 jaar) en/of [bestandsnaam] (4-7 jaar) en/of
[bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam]
en/of [naam] bestanden en/of [naam] bestanden en/of [bestandsnaam] en/of
[bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en/of
[bestandsnaam] en/of [bestandsnaam]);
Van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van strafrecht)
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld wettig en overtuigend bewezen te achten, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en verspreiden van kinderporno. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op de resultaten van het internationale onderzoek [naam], de aangetroffen bestanden van kinderporno op de door verdachte uitgeleverde gegevensdragers en de verklaring van verdachte. Als begindatum van de periode waarin verdachte kinderporno is gaan bezitten heeft de officier van justitie 13 oktober 2006 aangehouden, de dag van de eerste betaling voor een kinderporno-website. Het grootste gedeelde van de aangetroffen kinderporno betrof materiaal van meisjes met een leeftijd tussen 5 en 15 jaar, afgebeeld in erotische poses. Het filmmateriaal betrof veelal kinderporno met ook penetratiehandelingen. De officier van justitie is van mening dat verspreiding bewezen kan worden middels voorwaardelijk opzet, gelet op het gegeven dat verdachte bestanden op schijf heeft gekopieerd en gebruik heeft gemaakt van het programma [naam a]. [naam a] betreft een programma waarvan verdachte wist dat anderen via dit programma de inhoud van de harde schijf van verdachte konden benaderen en bestanden daarvan af konden halen. Verdachte heeft geen stappen ondernomen om het voorgaande te verhinderen.
Voorts heeft de officier van justitie, onder verwijzing naar de toepasselijke jurisprudentie, gesteld dat er sprake is van de strafverzwarende omstandigheid ‘gewoonte’. Zijns inziens blijkt,dit uit het lange tijdsbestek waarin verdachte telkens weer actief kinderpornografische afbeeldingen downloadde.
De officier van justitie is van mening dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de vervaardiging, invoer en/of uitvoer van kinderporno.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is met de officier van justitie van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno in de periode van 13 oktober 2006 tot en met 30 maart 2010. De raadsman heeft evenals de officier van justitie vrijspraak bepleit voor de vervaardiging, invoer en/of uitvoer van kinderporno. Daarnaast heeft hij vrijspraak bepleit voor het verspreiden van kinderporno. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het verspreiden van kinderporno niet bewezen kan worden nu verdachte de kinderporno niet ter beschikking heeft gesteld aan anderen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Naar aanleiding van gegevens afkomstig uit verschillende internationale opsporingsonderzoeken is medio 2009 onderzoek ingesteld naar personen die ervan worden verdacht in het bezit te zijn van kinderpornografie, onder andere verkregen door het tegen betaling lid worden van één of meerdere kinderpornografische websites.
Eén van deze internationale opsporingsonderzoeken betreft het onderzoek [naam]. Uit dit onderzoek is gebleken dat de creditcard van verdachte is gebruikt bij betalingen voor toegang tot een tweetal websites waarvan de inhoud als kinderpornografisch werd geclassificeerd. Op 13 oktober 2006 werd voor het eerst toegang verkregen tot een kinderpornografische website.
Op 30 maart 2010 zijn in de woning van verdachte aan de [straat] te [plaats] onder andere een computer, een losse harde schijf en 64 cd’s en/of dvd’s in beslag genomen en vervolgens onderzocht. Op deze gegevensdragers zijn in totaal 5.8360 afbeeldingen en 87 filmbestanden aangetroffen die na onderzoek bleken te voldoen aan de criteria voor kinderporno.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij middels het gebruik van zijn creditcard toegang verkreeg tot diverse websites waarop kinderporno te zien was. Vanaf deze sites brandde hij de kinderpornografische bestanden op de diverse in beslag genomen cd’s en dvd’s. Daarnaast maakte verdachte gebruik van het peer-to-peer programma [naam a], via welke weg hij naar eigen zeggen mogelijk filmbestanden heeft binnengekregen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard tot een half jaar voordat de goederen in beslag zijn genomen, te hebben gekeken naar kinderporno en dat zijn interesse daarbij uitging naar meisjes van 15 tot 17 jaar oud. Verdachte heeft ter terechtzitting echter ook verklaard dat door hem onder meer de zoekterm “[naam]” werd gebruikt bij zijn zoektocht op het internet naar kinderporno. Deze zoekterm duidt naar het oordeel van de rechtbank naar een zoektocht gericht op kinderen in een jongere leeftijdscategorie dan waarvoor verdachte zijn voorkeur heeft uitgesproken, hetgeen bevestiging vindt in een deel van de aangetroffen kinderpornografische bestanden waarop aanzienlijk jongere kinderen staan afgebeeld.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande en het proces-verbaal van bevindingen , waarin een beschrijving wordt gegeven van een aantal aangetroffen kinderpornografische bestanden welke volgens de verbalisanten een representatieve afspiegeling vormen van alle bekeken kinderpornografische bestanden, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte in de periode van 13 oktober 2006 tot en met 30 maart 2010 58.447 bestanden bevattende kinderporno, zoals in de tenlastelegging vermeld, in zijn bezit heeft gehad. Gelet op de periode van ruim drie jaar waarin verdachte telkens kinderpornografische bestanden heeft gedownload, opgeslagen en bewaard op een harde schijf, cd’s en/of dvd’s, waardoor hij het bezit van die bestanden en gegevensdragers in de loop van die periode aldus heeft uitgebreid en aangevuld tot een verzameling die 58.447 kinderpornografische bestanden bevat, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het in bezit hebben van die kinderpornografische bestanden een gewoonte in de zin van artikel 240b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, heeft gemaakt.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van kinderporno, zoals ten laste gelegd. Verdachte maakte gebruik van het peer-to-peer netwerk [naam a]. De rechtbank merkt het als een feit van algemene bekendheid aan dat een peer-to-peer netwerk een datanetwerk is voor de onderlinge uitwisseling van bestanden door gebruikers, waarbij aan anderen toegang wordt verleend tot eigen computerbestanden tenzij de gebruiker deze mogelijkheid blokkeert. Nu verdachte de stelling van de officier van justitie – te weten dat verdachte deze toegangsmogelijkheid voor derden niet heeft geblokkeerd – niet heeft weersproken, leidt de rechtbank daaruit af dat hij er van op de hoogte was dat via het programma [naam a] ook anderen de inhoud van zijn harde schijf konden benaderen en hier bestanden van konden afhalen . De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat verdachte door dit programma op zijn computer te hebben gehad, bewust het risico heeft genomen dat het kinderpornografisch materiaal dat zich op de harde schijf van die computer bevond, werd verspreid.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 13 oktober 2006 tot en met 30 maart 2010 te
Zoutelande, meermalen een (groot aantal) (in ieder geval 58.447 of daaromtrent) afbeeldingen en filmpjes en gegevensdragers (te weten een computer en een harde schijf en CD's en DVD's), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen,
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon of personen die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had/hadden bereikt, was/waren
betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, telkens heeft verspreid en in bezit heeft gehad, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger(s) en/of een
schroevendraaier) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van
(een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnamen]), en
- het (laten) betasten van de vagina en/of borsten en/of billen van (een)
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt door een volwassen man en/of een persoon die (eveneens) kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt het (laten) betasten van de
(stijve) penis van een volwassen man door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer [bestandsnamen]),
en
- het (laten) betasten van de (stijve) penis van een volwassen man door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder
meer [bestandsnamen]), en
- het betasten van de vagina en/of het houden van een vinger tussen de
schaamlippen en/of het drukken van een stijve penis in/tegen de vagina van
(een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer [bestandsnamen]), en
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van een stijve penis
van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft bereikt (onder meer [bestandsnaam]), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door
het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden
van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld
gebracht worden (onder meer [bestandsnaam] (5-8 jaar) en [bestandsnaam] (4-7 jaar) en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [naam] bestanden en [naam] bestanden en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en [bestandsnaam]), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij
haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/zijn/hun
kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door de het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer
[bestandsnaam] (5-8 jaar) en [bestandsnaam] (4-7 jaar) en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [naam] bestanden en [naam] bestanden en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam] en [bestandsnaam]);
Van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Verbeterde lezing van de tenlastelegging
In de tenlastelegging komen taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voor. Deze zijn in de bewezenverklaring verbeterd, zoals - vet cursief - is aangegeven. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen acht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf heeft de officier van justitie, rekening houdend met het reclasseringsrapport, gevorderd dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering en daarnaast een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling zal ondergaan. De officier van justitie heeft bij het bepalen van zijn eis meegewogen dat verdachte first offender is, alsook dat de laatste feiten dateren van bijna drie jaar geleden. Daartegenover heeft de officier van justitie gesteld dat de wetgever het door verdachte overtreden art. 240b Sr. in de wet heeft opgenomen om het seksueel misbruik van kinderen te bestrijden en dat de veronderstelling daarbij is dat het bezit van kinderporno de productie daarvan en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert. Het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf dient ertoe verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst niet moet terugvallen in dit gedrag. Nu er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte zonder behandeling of begeleiding wederom een soortgelijk misdrijf kan begaan, is de officier van justitie van mening dat een proeftijd van drie jaar wenselijk en geboden is.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadman van verdachte is van mening dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn en heeft de rechtbank verzocht daarmee bij het bepalen van de straf rekening te houden. Voorts heeft hij verzocht mee te wegen, dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte te veroordelen tot een werkstraf, nu een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het einde van zijn werkzaamheden als handlijnvisser zal betekenen. De raadsman heeft subsidiair verzocht verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij als bijzondere voorwaarden een behandelverplichting bij De Waag en het storten van een aanzienlijk geldbedrag ten gunste van een schadefonds.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag welke straf of maatregel aan verdachte moet worden
opgelegd houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. Het bezit van kinderporno is uiterst verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd, met alle voor hen schadelijke gevolgen van dien. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno in het bezit hebben en verspreiden.
Bij de bepaling van de straf neemt de rechtbank in aanmerking het aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen en de aard van de handelingen waartoe de kinderen ten behoeve van het vervaardigen van deze afbeeldingen zijn gedwongen.
Voor wat de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 5 maart 2012, waaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ook let de rechtbank op het rapport van de reclassering van 29 augustus 2012. Hieruit volgt dat verdachte woonachtig is bij zijn ouders en werkzaam is als handlijnvisser, waarmee hij voldoende verdient om zijn vaste lasten van te betalen en daarnaast te sparen. Verdachte heeft niet eerder hulp gezocht en gehad ter zake van zijn delictgedrag, maar staat hiervoor wel open. Verdachte heeft echter niet de indruk dat het nodig is om herhaling van zijn delictgedrag te voorkomen. Hoewel uit het onderzoek een laag algemeen recidiverisico naar voren komt, acht de reclassering een verwijzing naar De Waag wenselijk teneinde een meer gefundeerde inschatting te kunnen maken van het recidiverisico en vervolgens te bezien in hoeverre behandeling noodzakelijk is om het recidiverisico terug te brengen. Voorts is de verwijzing zinvol teneinde meer zicht te krijgen in het ontstaan en voortduren van het grensoverschrijdende seksuele gedrag van verdachte. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelingverplichting bij De Waag, indien zij hem een behandelaanbod kunnen doen. Daarnaast heeft de reclassering als optie meegegeven dat kan worden overwogen om verdachte te verplichten een geldbedrag te storten ten gunste van een schadefonds, aangezien verdachte over voldoende financiële middelen beschikt en op deze manier ‘iets terug zou kunnen doen’.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard onlangs een intakegesprek te hebben gehad bij De Waag en dat tevens een vervolgafspraak is gepland. Verdachte is van mening, dat hij belang heeft bij het ondergaan van een behandeling bij De Waag en heeft aangegeven hieraan te zullen meewerken indien dit als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd.
Gelet op de ernst van de feiten en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een werkstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde behandeling door De Waag en storting in een schadefonds, zoals door de verdediging is bepleit. Ondanks dat de rechtbank begrip heeft voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte is zij van oordeel dat een gevangenisstraf passend en noodzakelijk is. Wel zal de rechtbank een fors deel daarvan voorwaardelijk opleggen, teneinde de door de rechtbank noodzakelijk geachte begeleiding door de reclassering en behandeling door De Waag mogelijk te maken alsmede verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan enig strafbaar feit. De rechtbank ziet in de persoon van verdachte in relatie tot het bewezenverklaarde feit de noodzaak van een langdurig toezicht en zal zodoende de proeftijd op drie jaar bepalen.
Voor wat betreft de hoogte van de gevangenisstraf overweegt de rechtbank dat op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar vanaf het moment dat jegens de verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Overschrijding van deze termijn leidt tot strafvermindering van 5% bij een overschrijding van de redelijke termijn met maximaal zes maanden en 10% bij een overschrijding van de redelijke termijn met maximaal twaalf maanden (Hoge Raad, 17 juni 2008, LJN: BD2578). De rechtbank stelt vast dat de datum van de inbeslagname, te weten 30 maart 2010, kan worden aangemerkt als een handeling, waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte dit ook als zodanig heeft ervaren. Tussen de datum van de doorzoeking en het wijzen van het vonnis zit een tijdsbestek van ruim 34 maanden. Gelet op het voorgaande is de redelijke termijn met ruim 10 maanden overschreden.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de eis van de officier van justitie enigszins te matigen.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast zal zij als bijzondere voorwaarden bepalen dat verdachte een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling dient te ondergaan en een geldbedrag van € 5.000,00 dient te storten ten gunste van het fonds Defence for Children-ECPAT. Bij het vaststellen van de laatst genoemde bijzondere voorwaarde houdt de rechtbank rekening met de draagkracht van verdachte, zoals deze ter terechtzitting is gebleken.
7 Het beslag
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
Op de verschillende inbeslaggenomen gegevensdragers van verdachte zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet en het algemeen belang. Nu uit het dossier niet duidelijk blijkt of verdachte afstand van deze gegevensdragers heeft gedaan, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze gegevensdragers zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is met de officier van justitie van mening dat de gegevensdragers moeten worden onttrokken aan het verkeer.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van deze voorwerpen en niet gebleken is dat verdachte hiervan afstand heeft gedaan.
Deze voorwerpen bevatten bestanden van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 240b van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte maakt,
en,
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- gelet op de hierna te noemen bijzondere voorwaarden, voor zolang deze van toepassing zijn:
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, unit Middelburg;
* dat verdachte zich (uiterlijk) binnen vijf dagen na zijn invrijheidstelling voor deze zaak zal melden bij de Reclassering Nederland, unit Middelburg, Vrijlandstraat 33b, 4337 ES Middelburg, zo frequent en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van forensisch polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling;
* dat verdachte uiterlijk binnen drie maanden gerekend vanaf de dag waarop dit vonnis voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden een bedrag van € 5.000,00 zal storten op rekeningnummer 48.70.000 ten name van Defence for Children-ECPAT Nederland, welke instelling zich ten doel stelt de belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen.
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 computer, Packard Bell (IBN-nummer BRZ150.175.01)
* 25 CD’s/DVD’s (IBN-nummer BRZ 150.175.02)
* 19 CD’s/DVD’s (IBN-nummer BRZ 150.175.03)
* 15 CD’s/DVD’s (IBN-nummer BRZ150.175.04)
* 1 HDD (IBN-nummer BRZ150.175.05)
* 24 CD’s/DVD’s (IBN-nummer BRZ150.175.06).
Dit vonnis is gewezen door mr. Woltring, voorzitter, mr. Duinhof en mr. Borm, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Verdonk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2013.