ECLI:NL:RBZWB:2014:1509

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
2647901_E05032014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtigingsverzoek tot schenking ten laste van vermogen van curandus met syndroom van Down

In deze zaak heeft de kantonrechter op 5 maart 2014 een machtigingsverzoek tot schenking afgewezen. Het verzoek was ingediend namens een 55-jarige curandus met het syndroom van Down, die een schenking van € 60.000,00 aan zijn broers en zussen wilde doen. De curator had eerder toestemming gekregen voor een kleinere schenking, maar de huidige aanvraag werd als niet in het belang van de curandus beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de schenking voornamelijk ten goede zou komen aan de broers en zussen van de curandus, en niet aan de curandus zelf. De kantonrechter benadrukte dat het niet zijn taak was om constructies te faciliteren die gericht zijn op het vermijden van successiebelasting. Ondanks dat de curandus, gezien zijn leeftijd en gezondheidstoestand, waarschijnlijk voldoende vermogen zou overhouden om van te leven, was de schenking niet gerechtvaardigd. De kantonrechter wees erop dat het niet acceptabel is dat vermogens van rechthebbenden standaard door schenkingen worden verminderd om toekomstige belastingverplichtingen te vermijden. Gezien deze overwegingen werd het verzoek tot machtiging tot schenking afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknr.: 2647901 OV VERZ 13-6264
beschikking d.d. 5 maart 2014 op een machtigingsverzoek tot
het doen van een schenking

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van een op 23 december 2013 door de griffie ontvangen schriftelijk verzoek tot het doen van een schenking namens curandus van in totaal € 60.000,00 aan de broers en zussen van curandus. Curator verwijst hierbij naar eerdere toestemming in het jaar 2013 tot het doen van een schenking van € 2.012,00 aan elk van de 7 broers en zussen van curandus. Het verzoek is nader toegelicht bij een brief die d.d. 28 januari 2014 ter griffie is ontvangen. Naar aanleiding van de hiervoor genoemde stukken is een mondelinge behandeling gehouden op 20 februari 2014.
1.2
Curandus heeft in zware mate het syndroom van Down. Hij is inmiddels 55 jaar en zijn gezondheid gaat volgens curator achteruit. Curandus heeft zeven broers en zussen.
Allemaal hebben ze volgens curator regelmatig contact met curandus en ondernemen activiteiten met hem. Curandus heeft zelf volgens curator maar weinig behoeften.
Hij kijkt veel TV of zit vaak wat te trommelen. Hij gaat naar de muziekschool. Er zijn geen verdere zaken waaraan curandus verder dusdanig veel vreugde beleeft, dat hij daaraan verder zijn geld zou willen besteden, aldus curandus.
1.3
Ongeveer 2 jaar geleden is de moeder (van curandus) overleden en het ouderlijk huis staat te koop. Vader is al in 1981 overleden. Moeder heeft in haar testament de woning gelegateerd aan één van haar kinderen onder inbreng van de waarde daarvan in de nalatenschap. Voor het overige heeft moeder, onder bezwaar van voormeld legaat, al haar kinderen en tot gelijke delen tot erfgenamen benoemd.
1.4
Ten aanzien van curandus heeft moeder een erfstelling onder fideï-commis gedaan, in die zin dat hetgeen hij van de nalatenschap niet verteert tijdens zijn leven, na zijn overlijden door de overige broers en zussen verdeeld moet worden. Volgens curator zou moeder niet gewild hebben dat het grootste gedeelte van haar vermogen naar de belastingen zou gaan. Curator heeft inmiddels ook zelf geconstateerd, dat dit niet met zoveel woorden in het testament van moeder staat.
1.5
Curator verwijst nog naar een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2013:BY8780), waarin de HR onder verwijzing naar artikel 1 en 21, lid 7 Successiewet 1956 overweegt dat nadere verkrijging door fideï-commissaire verwachters vormt tezamen met oorspronkelijke verkrijging één verkrijging en dat berekening successierecht over nadere verkrijging naar evenredigheid dient plaats te vinden. Uit dit arrest kan volgens curator worden geconcludeerd, dat hetgeen de erfgenamen (in casu broers en zussen) na het overlijden van curandus zouden verkrijgen, beschouwd wordt als komend uit één nalatenschap, waardoor slechts één keer vrijstelling geldt, en de successiebelasting over het totale bedrag van de nalatenschap wordt berekend. Dit levert volgens curator de belastingdienst veel meer op dan wanneer het als twee keer nalatenschap wordt beschouwd. In dat geval zou namelijk twee keer een vrijstelling gelden, en met name de tweede keer zou dat voor de erfgenamen veel opleveren omdat dan nog slechts het deel van curandus onder allen wordt verdeeld, welk deel vermoedelijk geheel vrijgesteld van successiebelasting zal zijn, aldus curator.
1.6
Ter zitting benadrukken curator en een van de andere broers (van curandus) dat het zonde zou zijn indien teveel successiebelasting zou moeten worden betaald. Zij constateren voorts dat het vermogen van curandus, dat na de onderhavige schenking nog zou resteren, ruim voldoende is om curandus verder te verzorgen. Uit de verwachte verkoop van het huis op korte termijn, zal curandus ook nog ongeveer € 26.000,00 verkrijgen als zijnde zijn aandeel.
1.7
De kantonrechter heeft ter zitting van 20 februari 2014 al aangegeven, dat hij in het kader van de door hem te nemen beslissing slechts
één belangte behartigen heeft en dat is
het belang van curandus. In hoeverre is curandus gediend bij toewijzing van het onderhavige schenkingsverzoek ten laste van zijn vermogen?
1.8
De door curator verzochte schenking is op korte termijn echter slechts in het belang van de ontvangers van deze schenking, te weten: de zussen en broers van curandus (w.o. de curator zelf). De kantonrechter acht deze schenking (van in totaal € 60.000,00) niet in het belang van curandus. Ook niet op lange termijn. De kantonrechter ziet het ook niet als zijn taak om zijn medewerking te verlenen aan constructies om (toekomstige) betaling van successiebelasting te voorkomen. De enkele omstandigheid, dat curandus -gelet op leeftijd in combinatie met het syndroom van Down- waarschijnlijk -ook na schenking- ruim voldoende vermogen zou overhouden om van te leven, maakt deze beslissing niet anders.
1.9
Het kan en mag naar het oordeel van de kantonrechter niet zo zijn dat alle bestaande vermogens bij rechthebbenden (waaronder curandus) in de toekomst standaard door schenkingen worden teruggebracht naar de in de landelijke Aanbevelingen Meerderjarigenbewind (LOVCK) genoemde
ondergrensom toekomstige successiebelasting en/of een hogere eigen bijdrage AWBZ te voorkomen. Dit heeft immers niets met belangen-behartiging ten behoeve van deze rechthebbenden te maken.
1.1
Gelet op voorgaande overwegingen zal de kantonrechter de gevraagde machtiging hierna afwijzen.

2.De beslissing

De kantonrechter wijst de gevraagde machtiging af.
Deze beschikking is gegeven op 5 maart 2014 door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en door deze en de griffier ondertekend.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.