3.1.[eiseres] vordert – na twee wijzigingen van eis zonder processueel bezwaar van [gedaagde] – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om op grond van pensioenverdeling/-verevening aan haar te betalen:
primair:
( a) (provisioneel, bij wijze van voorschot op de vorderingen onder (b) en (c)) met ingang van 1 maart 2013 maandelijks een bedrag van € 810,50 (bruto);
( b) een bedrag van € 95.451,-- (betreffende de periode 1 maart 2002 tot 1 maart 2013), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag dat de betreffende termijnen betaalbaar aan hem zijn gesteld tot aan de dag der algehele voldoening;
( c) met ingang van 1 maart 2013 maandelijks een bedrag van € 810,50 (bruto), te vermeerderen met indexeringen en perequaties die door de pensioendienst zijn of worden vastgesteld, met bepaling dat op dit bedrag in mindering strekken de bedragen die [gedaagde] ingevolge toewijzing van het onder (a) gevorderde heeft voldaan;
subsidiair:
( d) een nader door de rechtbank te bepalen bedrag over de periode vanaf de dag dat [gedaagde] zijn pensioenuitkering geniet tot aan de dag waarop vonnis zal zijn gewezen, inclusief indexeringen van deze bedragen en vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de dag dat de betreffende termijnen betaalbaar aan hem zijn gesteld tot aan de dag der algehele voldoening;
( e) met ingang van de dag waarop het vonnis zal zijn gewezen een maandelijks bedrag, inclusief de indexeringen en perequaties die door de pensioendienst zijn of worden vastgesteld;
primair en subsidiair:
( f) met bepaling dat [eiseres] gemachtigd is om haar aanspraken uit hoofde van de vast te stellen pensioenverdeling rechtstreeks bij de (Belgische) pensioendienst (PDOS) in ontvangst te nemen;
( g) met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.