Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.4. Beoordeling van het geschil
Overzicht grond en gebouwen”) waarin staat dat de bedrijfswoning op 1 oktober 2010 in gebruik is genomen. Verder heeft belanghebbende gewezen op de in 2.3. vermelde brief van [B] die in lijn ligt met de in de administratie van belanghebbende genoemde datum. Weliswaar heeft [B] verklaard dat hij de woning eind oktober 2005 is gaan bewonen (en dus niet op 1 oktober), maar gelet op de geringe afwijking van een maand acht de rechtbank dit verklaarbaar. Het is immers aannemelijk dat de woning in oktober 2005 door [B] verder gebruiksklaar (behangen, schilderen, vloer leggen, inrichten, etc.) is gemaakt. De rechtbank leidt verder uit het controlerapport af dat belanghebbende tot en met september 2005 voorbelasting heeft teruggevraagd ter zake van de bouw van de bedrijfswoning. De rechtbank acht aannemelijk dat uiterlijk eind september 2005 de bouw van de bedrijfswoning gereed is gekomen.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslag, alsmede de boete- en heffingsrentebeschikking;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: