In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 maart 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De vader, die niet met het gezag over de minderjarige is belast, wordt in het kader van de ondertoezichtstelling als belanghebbende aangemerkt. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 6 juli 2015 toegewezen, omdat er zorgen zijn over de emotionele ontwikkeling van de minderjarige en een fors loyaliteitsconflict. De ouders hebben positieve stappen gezet in hun omgang met de minderjarige, maar de verstandhouding tussen hen blijft verstoord. De kinderrechter heeft de ouders verwezen naar het mediationbureau van de rechtbank om gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen. De bijzondere curator blijft betrokken bij de zaak en kan de minderjarige vertegenwoordigen in en buiten rechte. De kinderrechter heeft het overige verzoek van de GI aangehouden in afwachting van de uitkomst van de bemiddeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.