In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2015, werd het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, dat weigerde om inkomsten vrij te laten bij de uitkering van haar bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelde dat het beleid van de gemeente Roosendaal, dat geen individuele beoordeling toestond bij de vrijlating van inkomsten, in strijd was met de wet. Artikel 31, tweede lid, aanhef en onder n, van de Wet werk en bijstand (WWB) vereist namelijk een individuele beoordeling van de situatie van de bijstandsontvanger. De rechtbank stelde vast dat het college in zijn beleid de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten ging door in alle gevallen af te zien van vrijlating van inkomsten. Dit beleid negeerde de belangen van individuele bijstandsontvangers, zoals eiseres, en voldeed niet aan de bedoeling van de wetgever. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het beleid buiten toepassing moest blijven. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het griffierecht.