Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
.
3.Geschil
- Is het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard?
- Komt belanghebbende in aanmerking voor de verhoogde vrijstelling ingevolge artikel 32, eerste lid, onder 4o, onderdeel a, in verbinding met artikel 1a, vierde lid van de Successiewet (hierna: SW) van € 603.600 (hierna: de mantelzorgvrijstelling)? Meer bijzonder is in geschil of belanghebbende als gehuwde man in aanmerking komt voor de mantelzorgvrijstelling in verband met het overlijden van zijn vader.
- Voldoet belanghebbende aan de uitzondering op artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Successiewet (hierna: de SW) die neergelegd is in het vierde lid van artikel 1a van de SW? Met andere woorden, heeft belanghebbende een uitkering genoten als bedoeld in artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: de Wmo)?
- Is de verzuimboete terecht opgelegd?
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt de inspecteur op om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: