ECLI:NL:RBZWB:2015:6815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2015
Publicatiedatum
22 oktober 2015
Zaaknummer
C/02/304864 / KG ZA 15-596
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot toegang voor postbezorging en erfdienstbaarheid in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in Breda, heeft de voorzieningenrechter op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die zijn postbezorging door PostNL wenst te continueren, en de vereniging De Veense Put, die deze toegang heeft belemmerd. De eiser, die eerder lid was van de vereniging, vorderde dat de vereniging zou worden veroordeeld om PostNL toegang te geven tot zijn perceel voor postbezorging. De vereniging had echter besloten om geen postbezorging meer toe te staan op haar terrein, wat leidde tot een conflict over het recht van erfdienstbaarheid dat de eiser claimde te hebben. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vereniging onrechtmatig handelde door PostNL de toegang te ontzeggen, aangezien dit een inbreuk maakte op het persoonlijk recht van erfdienstbaarheid van de eiser. De vordering van de eiser om de vereniging te verplichten PostNL te informeren dat de postbezorging kon worden voortgezet, werd toegewezen, met een dwangsom voor het geval de vereniging hier niet aan voldeed. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de vereniging, die grotendeels in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/304864 / KG ZA 15-596
Vonnis in kort geding van 14 oktober 2015
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser] , [land] , doch feitelijk verblijvende te [verblijfplaats eiser] , gemeente [naam gemeente] ,
eiser,
advocaat mr. M. Oudriss,
tegen
de vereniging
VERENIGING DE VEENSE PUT, ook genoemd
VER. DE VEENSE PUT,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Veen, gemeente Aalburg,
gedaagde,
advocaat mr. R.J.R.M. de Bok.
Partijen zullen hierna ‘ [naam eiser] ’ en ‘de vereniging’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 september 2015, met producties genummerd 1 tot en met
14;
- het faxbericht van 21 september 2015 van de zijde van de vereniging, met
producties genummerd 1 tot en met 5;
- het faxbericht van 21 september 2015 van de zijde van de vereniging, met
producties genummerd 6 en 7;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 22 september 2015;
  • de pleitnota van de zijde van [naam eiser] ;
  • de pleitnota van de zijde van de vereniging;
  • het faxbericht van 28 september 2015 van de zijde van [naam eiser] ;
  • het faxbericht van 2 oktober 2015 van de zijde van [naam eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
In verband met het zeer spoedeisende karakter van de zaak is reeds op 6 oktober 2015 een kop-staart vonnis gewezen. Het onderstaande vormt hiervan de nadere schriftelijke uitwerking.

2.Het geschil

2.1.
[naam eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren:
I. de vereniging veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de postbode volledig en ongehinderd toegang te geven tot het perceel na de slagboom, in ieder geval dagelijks tussen 08:00 en 20:00 uur, zulks ten behoeve van de postbezorging en onder last van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de vereniging hieraan niet voldoet;
II. de vereniging veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis PostNL te hebben bericht dat de postbezorging van [naam eiser] ook na 1 oktober 2015 kan worden gecontinueerd op de huidige plaats van de brievenbus, zulks onder last van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de vereniging hieraan niet voldoet;
III. de vereniging verbiedt binnen 24 uur na betekening van het vonnis de toegang van PostNL tot het perceel na de slagboom te belemmeren, zulks onder last van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de vereniging zich niet aan dit verbod houdt;
IV. de vereniging veroordeelt in de kosten van deze procedure en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten.
2.2.
De vereniging weerspreekt de vorderingen.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Exploitatiemaatschappij Broeksewaard BV (hierna: Broeksewaard) was eigenaar van de landtong gelegen aan de Veense Put. In het verleden is de landtong verkaveld en zijn de kavels verkocht aan particulieren. Bij verkoop van de kavels is gekozen voor het oprichten van de vereniging.
b. In 1983 heeft Broeksewaard aan de vereniging een strook grond in gebruik gegeven die wordt begrensd door enerzijds de landtong en anderzijds de openbare weg Maasdijk. Deze strook grond stond kadastraal bekend als gemeente [naam gemeente] , sectie E, nummer 2153 (thans E3102 en E3103) en vormt tegenwoordig de toegangsweg tot het terrein en de percelen van onder meer [naam eiser] . Aan de zijde waar de toegangsweg grenst aan de Maasdijk heeft de vereniging slagbomen geplaatst met een pasjessysteem.
c. Op of omstreeks 1990 heeft [naam eiser] twee percelen gekocht van Broeksewaard, kadastraal bekend als gemeente [naam gemeente] , sectie E, nummers 1960 en 1961, kavel-nummer 518 (thans E4027). Op grond van de leveringsakte diende [naam eiser] bij aankoop van de percelen verplicht lid te worden van de vereniging. Per 1 mei 2014 heeft [naam eiser] het lidmaatschap opgezegd. In de leveringsakte is eveneens het volgende bepaald:
Artikel 8
(…)
Vestiging erfdienstbaarheid en persoonlijk recht
Worden gevestigd:
A. Ten behoeve van het verkochte en ten laste van het aan verkoper in eigendom toebehorende kadastrale perceel Gemeente [naam gemeente] , Sectie E, nummer 2151, de erfdienstbaarheid van overpad om te komen van- en te gaan naar het heersende erf van- en naar het pad gelegen op het aan verkoper in eigendom toebehorend kadastrale perceel Gemeente [naam gemeente] , Sectie E, nummer 2153, welk pad toegang geeft tot de openbare weg genaamd “de Maasdijk”.”.
d. De vereniging beschikt over een posthuisje met brievenbussen voor leden van de vereniging. Dit posthuisje is gesitueerd aan de rechterzijde voorbij de slagbomen die toegang geven tot het terrein.
e. Bij e-mailbericht van 15 juni 2014 heeft [naam eiser] aan de vereniging bericht dat hij zijn postbus ‘ [postbus eiser] te ( [postcode postbus eiser] ) [plaats postbus eiser] ’ heeft opgezegd en de vereniging verzocht om alleen nog per e-mail met hem te corresponderen.
f. In verband met de postbezorging heeft [naam eiser] meerdere malen een brievenbus geplaatst op het terrein, welke brievenbussen zijn vernield dan wel moesten worden verwijderd van de vereniging.
g. In samenspraak met een ander oud-lid van de vereniging heeft [naam eiser] een rode brievenbus gevestigd aan het hek op het perceel van het oud-lid. Deze brievenbus is gesitueerd tegenover de slagbomen en wordt gebruikt door meerdere oud-leden. De afstand tussen de slagbomen en de rode brievenbus bedraagt circa 10 meter.
h. Bij e-mailbericht van 19 juli 2015 heeft de vereniging aan PostNL bericht dat het bestuur van de vereniging geen postbezorging meer wenst op haar terrein, omdat het een privéterrein betreft en dat door het toelaten van postbezorgers een situatie ontstaat dat meerdere commerciële partijen toegelaten wensen te worden waardoor de veiligheid van haar leden niet kan worden gegarandeerd, met het verzoek aan PostNL om uitsluitend de post in de brievenbussen in het posthuisje te bezorgen.
i. Bij brief van 19 augustus 2015 heeft PostNL aan [naam eiser] bericht dat aan haar met ingang van 1 oktober 2015 door de vereniging geen toestemming meer wordt verleend om op het terrein achter de slagbomen te komen, zodat PostNL niet meer in staat is om de post van [naam eiser] te bezorgen in de rode brievenbus.
3.2.
[naam eiser] grondt zijn vorderingen - kort gezegd - op de stelling dat de vereniging onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door PostNL te verbieden om met ingang van 1 oktober 2015 gebruik te maken van de toegangsweg achter de slagbomen als gevolg waarvan PostNL niet langer in staat is om de post van [naam eiser] in de rode brievenbus te bezorgen. [naam eiser] stelt hiertoe onder meer dat dit handelen van de vereniging is geschied zonder dat sprake was van een gekwalificeerde meerderheid van stemmen van haar leden en dat de vereniging met dit handelen een inbreuk maakt op het persoonlijk recht van erfdienstbaarheid, welk recht is gevestigd op de toegangsweg ten behoeve van [naam eiser] .
3.3.
De vereniging voert verweer. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder nog ter onderbouwing van hun standpunten hebben aangevoerd, zal in het hiernavolgende, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.4.
Op grond van de stellingen van [naam eiser] acht de voorzieningenrechter het spoed-eisend belang bij de vorderingen gegeven. Het spoedeisend belang is overigens ook niet door de vereniging betwist.
3.5.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of [naam eiser] belang heeft bij zijn vorderingen. De vereniging voert immers onder meer als verweer aan dat hiervan geen sprake is, omdat er alternatieve postvoorzieningen beschikbaar zijn.
3.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient dit verweer van de vereniging te worden verworpen. Weliswaar heeft PostNL, zoals door de vereniging is gesteld, een alternatief aangeboden in de vorm van een postbus bij een plaatselijke supermarkt, maar dat betekent niet dat daarmee het belang van [naam eiser] bij zijn vorderingen is komen te vervallen.
3.7.
[naam eiser] stelt voorts dat het verzenden van het e-mailbericht van 19 juli 2015 door de vereniging aan PostNL als onrechtmatig valt te kwalificeren omdat dit handelen van de vereniging is geschied zonder dat sprake was van een gekwalificeerde meerderheid van stemmen van haar leden.
3.8.
Nu [naam eiser] de statuten van de vereniging niet in het geding heeft gebracht en evenmin heeft verwezen naar relevante bepalingen uit de statuten en ook overigens niet heeft onderbouwd op grond waarvan voor de verzending van de mail een gekwalificeerde meerderheid van stemmen van de leden van de vereniging noodzakelijk is, kan niet worden geconcludeerd dat het versturen van het e-mailbericht om deze reden als onrechtmatig is te beschouwen.
3.9.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of de vereniging conform de stelling van [naam eiser] met haar handelen een inbreuk maakt op het ten behoeve van [naam eiser] op de toegangsweg na de slagbomen gevestigde persoonlijk recht van erfdienstbaarheid.
3.10.
Voor wat betreft de strekking en omvang van het persoonlijk recht van erfdienstbaarheid zoekt [naam eiser] terecht aansluiting bij het door de Hoge Raad in zijn arrest van 13 juni 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AH9168) bepaalde toetsingskader, waarbij het aankomt op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die dient te worden afgeleid uit de in de akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven en naar de geest van de akte en waarbij tevens de redelijkheid en billijkheid een rol spelen. Volgens [naam eiser] vormt de erfdienstbaarheid voldoende basis voor ontvangst van zijn post in de rode brievenbus. Niet valt volgens [naam eiser] in te zien dat de vereniging enige zeggenschap heeft over de toegangsweg, omdat de vereniging daarop slechts een gebruiksrecht heeft.
3.11.
De vereniging heeft niet betwist dat zij slechts een gebruiksrecht op de toegangsweg heeft. De vereniging heeft met betrekking tot haar rechten met betrekking tot de toegangsweg en de invulling van haar eventuele beleid met betrekking tot de toegang tot het recreatiepark geen stellingen ingenomen. Wel heeft de vereniging tijdens de zitting onweersproken gesteld dat de vereniging op de toegangsweg slagbomen heeft geplaatst met een pasjessysteem. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat ten aanzien van de weg sprake is van een privéterrein, ten aanzien waarvan de vereniging naast een gebruiksrecht ook tot op zekere hoogte feitelijke zeggenschap heeft.
[naam eiser] heeft op zijn beurt de akte van levering niet in het geding gebracht en heeft slechts volstaan met het citeren van artikel 8 van die akte, waardoor de voorzieningenrechter wordt gehinderd in de uitleg van artikel 8 van die akte.
3.12.
Uit de summiere stukken die partijen in het geding hebben gebracht en uit de door hen ter zitting gegeven toelichting, begrijpt de voorzieningenrechter dat sprake is van een landtong, waarop zich recreatiewoningen bevinden, dat sprake is van een toegangsweg met slagbomen met een pasjessysteem en dat het terrein feitelijk voor een ieder toegankelijk is via de voetgangerspoort die niet is voorzien van een deur of poort en waarbij geen borden zijn geplaatst die de toegang tot het terrein beperken. Gelet op deze situatie gaat de voorzieningenrechter er van uit dat de toegangsweg in de praktijk niet alleen door de eigenaren wordt gebruikt maar ook door degenen die zij op bezoek krijgen, huurders, degenen die onderhoud of andere werkzaamheden aan de woningen of de tuinen verrichten, makelaars en kijkers indien een woning te koop komt te staan et cetera. Het recht van erfdienstbaarheid wordt kennelijk zo uitgelegd dat dit recht zich uitstrekt tot degenen waarvan een huiseigenaar er belang bij heeft dat die zich over de toegangsweg kunnen begeven.
Nu niet is gebleken van een reglement waaruit beperkingen blijken, lijkt een dergelijke verbreding van de groep van personen die gebruik maken van het persoonlijk recht tot toegang van de eigenaar ook te volgen uit de omstandigheden van het geval, meer in het bijzonder de wijze waarop de percelen op de landtong en de toegangsweg zijn gesitueerd en ingericht.
3.13.
Vast staat dat [naam eiser] op korte afstand van de toegangspoort een brievenbus heeft geplaatst en medewerkers van PostNL tot op heden enkele meters over de toegangsweg lopen om daarin post te verzorgen. [naam eiser] heeft er belang bij dat de toegangsweg op deze wijze door een derde wordt gebruikt. De vraag die zich voordoet is of de vereniging gelet op voorgaande uitleg van het persoonlijk recht van erfdienstbaarheid van [naam eiser] onrechtmatig handelt jegens [naam eiser] door PostNL te verbieden om ten behoeve van [naam eiser] gebruik te maken van de toegangsweg. Gelet op bovenstaande uitleg van het persoonlijk recht van erfdienstbaarheid van [naam eiser] is dat het geval nu dit recht zich in beginsel ook uitstrekt tot derden die toegang nodig hebben in verband met redelijke belangen van [naam eiser] als huiseigenaar en de vereniging met het jegens PostNL ingenomen standpunt een inbreuk heeft bewerkstelligd op dit recht. Daarbij is van belang dat niet gebleken is dat het door de vereniging ingenomen standpunt is gebaseerd op een kenbaar gemaakt algemeen toegangsbeleid of een reglement en dat dit standpunt ook in vergelijkbare gevallen wordt gehanteerd.
3.14.
Tegen de achtergrond van voornoemde feiten en omstandigheden zal de vordering geformuleerd onder II worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom ambtshalve zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna in het dictum vermeld. De vordering geformuleerd onder I zal worden afgewezen, nu niet duidelijk is wat bij toewijzing van de vordering van de vereniging wordt verwacht. Ook de vordering geformuleerd onder III zal worden afgewezen, nu niet valt in te zien welke concrete belemmering wordt bedoeld.
3.15.
De door [naam eiser] gevorderde uitvoerbaarverklaring op alle dagen en uren zal worden afgewezen, omdat deze vordering niet is onderbouwd.
3.16.
De vereniging zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld aan de zijde van [naam eiser] gevallen. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 101,96
- griffierecht € 285,00
- salaris advocaat
€ 816,00
Totaal € 1.202,96
3.17.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen, omdat deze vordering niet is
betwist.
3.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten vanaf de dag der dagvaarding
en de nakosten vanaf de datum van het vonnis is niet toewijsbaar. De wettelijke rente is immers pas verschuldigd vanaf de datum van verzuim. De voorzieningen-rechter zal hiertoe dan ook een termijn stellen van veertien dagen na dagtekening van het vonnis voor betaling van die kosten en beslissen dat de wettelijke rente over die kosten verschuldigd is, indien betaling binnen die termijn uitblijft. Wegens het verschil in het moment van intreden van het verzuim met betrekking tot de in het dictum vermelde onderdelen van de nakosten, zal de wettelijke rente over de nakosten voor het overige worden toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt de vereniging om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis PostNL te hebben bericht dat de postbezorging van [naam eiser] ook na 1 oktober 2015 kan worden gecontinueerd op de huidige plaats van de (rode) brievenbus, zulks onder last van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de vereniging hieraan niet voldoet, met bepaling dat maximaal € 2.000,00 aan dwangsommen kan worden verbeurd;
4.2.
veroordeelt de vereniging in de proceskosten, aan de zijde van [naam eiser] tot op heden begroot op € 1.202,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt de vereniging in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de vereniging niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2015. [1]

Voetnoten

1.type: mj