ECLI:NL:RBZWB:2015:8722
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering en terugvordering op basis van vermogen en inlichtingenplicht
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat zijn bijstandsuitkering en bijzondere bijstand introk en de ten onrechte verstrekte uitkering terugvorderde. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 29 oktober 2015, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. Çakal. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 4 augustus 2010 een perceel grond in eigendom heeft, wat leidde tot overschrijding van de vermogensgrens. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de intrekking en terugvordering, stellende dat er geen redelijk vermoeden van fraude was en dat het vermogen enkel diende ter dekking van medische kosten voor zijn echtgenote.
De rechtbank overwoog dat de inlichtingenverplichting van eiser geschonden was, omdat hij het eigendom van onroerend goed niet had gemeld. De rechtbank concludeerde dat het college terecht een onderzoek had ingesteld naar eisers recht op bijstand en dat de intrekking van de bijstandsuitkering gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet vrijelijk over het onroerend goed kon beschikken en dat de terugvordering van de bijstandsuitkering op basis van de overschrijding van de vermogensgrens rechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde de proceskostenveroordeling ten laste van eiser niet op.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman op 8 december 2015, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.