Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de brief van Gerco van 1 maart 2016 met de producties genummerd 1 tot en met 5,
- de pleitnota van Gerco,
- de pleitnota van Laurentius.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Gerco Brandpreventie BV en de Vereniging Laurentius. De kern van het geschil betreft de vraag of Laurentius, als aanbestedende partij, in de precontractuele fase de inschrijvingstermijn mocht verlengen op verzoek van een inschrijver die te laat was. Gerco, de eiseres, stelde dat het in strijd was met het gelijkheidsbeginsel om een inschrijver die na de deadline arriveerde alsnog de kans te geven om in te schrijven, terwijl andere inschrijvers hun offertes tijdig hadden ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Laurentius op 11 januari 2016, de dag van de aanbesteding, op verzoek van D&D Brandwerende Applicaties, die door verkeersomstandigheden te laat was, heeft besloten te wachten met het openen van de inschrijvingen. Gerco voerde aan dat dit in strijd was met de aanbestedingsrechtelijke beginselen, maar Laurentius verdedigde zich door te stellen dat zij niet aanbestedingsplichtig was en dat het haar vrijstond om de procedure naar eigen inzicht vorm te geven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Laurentius, hoewel zij de inschrijvingstermijn niet expliciet had verlengd, gerechtvaardigd mocht afleiden dat de aanwezige inschrijvers stilzwijgend instemden met het uitstel. De rechtbank concludeerde dat Laurentius de inschrijving van D&D Brandwerende Applicaties terecht als geldig had aangemerkt en weigerde de gevorderde voorzieningen van Gerco. Gerco werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.