2.7.Namens de inspecteur is op 17 november 2011 een boekenonderzoek bij belanghebbende aangekondigd. Dit onderzoek is op 28 november 2011 aangevangen en behelsde de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 april 2010 tot en met 31 december 2011. Van het boekenonderzoek is op 10 juli 2013 een rapport verschenen (hierna: het rapport).
In dit rapport staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Handel in koffie vanaf mei 2010
(..) [AA] verklaarde daarover het volgende:
Ik ben in mei 2010 weer begonnen met de koffiehandel omdat ik snel geld bij elkaar moest zien te verdienen om mijn schuld aan de Belastingdienst te kunnen voldoen. Die was toen nog ruim € 400.000. Ik kende nog veel spelers uit de branche. Het is maar een kleine groep mensen die zich met de koffiehandel bezighoud.
Ik kocht meestal in bij [J GmbH] en bij de ‘ [K BV] ’ in [plaats Y] ( [K BV] ). Bijna alle bestellingen die gedaan werden bij mij, gebeurden telefonisch. Heel af en toe ook per mail. De betalingen vonden bijna altijd contant plaats, waarna ik het geld stortte op mijn ABN-AMRO bankrekening. De klanten moesten vooraf betalen. Er werd geen reçu of iets dergelijks getekend als er betaald was.
Door de ervaringen uit 2009 wilde ik alles doen om aan mijn administratieve verplichtingen te voldoen om niet nogmaals verrast te worden met naheffingsaanslagen omzetbelasting.
(..)De omzet van de B.V. wordt voor 98 % bepaald door de handel in Duitse koffie.
Leveringsketen
Uit de aangeleverde in- en verkoopfacturen blijkt de onderstaande afname- en leveringsketen, waarbij (…) de bedrijven genoemd zijn die rechtstreeks handelen met [B BV] .
[C PgmbH] 19-07-2010
[VAT] 27-07-2010
[D SL] 30-07-2010
Geen VAT nr. bekend 10-08-2010
[E SL] 03-08-2010
Geen VAT nr. bekend 03-08-2010
[J GmbH]
[VAT] [F PgmbH] 12-08-2010
[VAT] 10-11-2010
[D SL] 16-11-2010
Geen VAT bekend 24-11-2010
[G SARL] 07-12-2010
[B BV] [VAT] 12-01-2011
[VAT]
[H PgmbH] BvbA 21-02-2011
[VAT] 03-05-2011
[L BV] 06-05-2011
[VAT] 06-05-2011
[K BV]
[VAT] [I] 03-06-2011
[VAT] 09-06-2011
[K BV] 29-06-2011
[VAT] 29-09-2011
[I] 13-09-2011
[VAT] 06-10-2011
Tussen de hele leveringsketen door, worden er nog 19 partijen koffie geleverd aan [M BV] in Nederland. Wat opvalt aan de leveringsketen is dat er zelden meer afnemers tegelijkertijd zijn. (…) Als we de afname- en leveringsketen uitbreiden met bedrijven die ook handelen met de bedrijven waarmee [B BV] handelt ontstaat er een waar kluwen van bedrijven. Veel van de bedrijven in deze keten zijn betrokken in carrouselfraude met omzetbelasting en in fraude met de kaffeesteuer. Bij de verdere rapportage volgen we de bovenstaande leveringsketen van inkoop en verkoop.(..)
(..)
Overige ontvangen informatie uit het buitenland
(..)
Deel 1 en 2, verklaringen van [N] .
(..)
[N] , eigenaar en contactpersoon van 3 buitenlandse bedrijven waar [B BV] koffie aan gefactureerd heeft, is door de Duitse Zollfahndung tussen 26-05-2011 en 15-10-2012 op ten minste 7 verschillende dagen verhoord. De diverse verklaringen zijn hieronder per onderwerp verwoord. [N] heeft daarbij o.a. het volgend verklaard:
Contacten tussen [AA] , [N] en de rol van [O] .
In de zomer van 2010 zijn er meerdere bijeenkomsten geweest bij mij ( [N] ) in [plaats Z 1] (D).
Daarbij waren o.a. aanwezig (er volgen enkele namen die uit privacyoverweging niet worden genoemd) en [AA] . Een andere Nederlandse onderneming was ook vertegenwoordigd. (..)
Verklaring 26-05-2011: Ik ( [N] ) ben eigenaar geweest van transportbedrijf [P GmbH] en van [Q GmbH] ( [Q GmbH] ). De koffie die door externe bedrijven (niet zijnde deze 2) werd getransporteerd en opgehaald (o.a. bij [B BV] ) ging naar België. Later (op 08-11-2011) verklaart [N] zelfs dat in de gevallen dat [R] en [S] als chauffeur zijn opgetreden (zij werkten voor [P GmbH] en [Q GmbH] ) de koffie rechtstreeks naar Duitsland werd vervoerd. [O] heeft hierin ook een rol gespeeld, aldus [N] .
Reactie Belastingdienst:
(..)We vragen [AA] of hij hier vanaf wist en vragen of hij [O] kent.
Reactie van [AA] : (…) [O] kende ik al langer uit de koffiehandel. Met hem heb ik in het verleden vaker in koffie gehandeld.
(Rechtbank: vervolg verklaring [N] :) Ik ( [N] ) ben, denk ik, 3 keer bij [AA] op het erf geweest. [AA] was de eerste keer erg wantrouwend. [T] (medewerkster van [N] ) en ik mochten niet het terrein op. [O] was er ook bij. Ik vermoed dat [O] en [AA] zich kennen uit de tijd van [U] . [AA] stond er steeds op dat zijn papieren in orde waren omdat hij geen problemen wilde met de Nederlandse Belastingdienst. In de caravan op zijn erf had hij een geldtelmachine. Ik betaalde per bank of contact.
Behalve [O] heeft niemand van mijn Duitse afnemers mij ( [N] ) vergezeld naar mijn Nederlandse leveranciers.
(…)
Reactie Belastingdienst: U wist uit het verleden dat [O] betrokken was bij bedrijven die het fiscaal niet zo nauw namen. Toch ging u telkens weer met hem in zee !
Reactie van [AA] : (..) Ik mocht zo veel naar Duitsland verkopen als ik maar wilde, als mijn administratie daarvan maar op orde was.
(…)
(Rechtbank: vervolg verklaring [N] :) [V] was het aanspreekpunt als [O] er niet was. Zij zijn beiden van firma [W] en of [X] . [W] bestelde via mij ( [N] - [F PgmbH] ) de koffie in Nederland.
[Y] (?) kwam vertellen dat er niet meer geleverd moest worden op de [adres] in [plaats Z 2] . [Q GmbH] (transportbedrijf van [N] ) kreeg opdracht om vanaf het nieuwe adres in Herstal de koffie naar Duitsland te rijden. Het geld betaalde ik aan een Belgische chauffeur. Ik had het gekregen van [Y] . (..)
Ik ( [N] ) kreeg van [Y] een handy. Een Samsung prepaid.
[AA] verklaarde desgevraagd dat hij van [O] ook een handy had gekregen. Deze gebruikte hij in Duitsland.
(Rechtbank: vervolg verklaring [N] :)
[O] heeft me ( [N] ) met [AA] in verbinding gebracht. [O] wist waar ik de koffie inkocht. Zonder hem had [AA] me nooit een kilo koffie verkocht. [AA] en ook de andere koffiehandelaren (er volgen nog enkel namen die uit privacyoverwegingen niet genoemd worden) weten toch allemaal wat er aan de hand is.
(..) Vraag aan [N] : waarom werd uw firma in Spanje er weer in betrokken? Wie gaf daarvoor de aanleiding? U gaf namelijk zelf aan dat Spanje te ver weg was?
Antwoord van [N] : Dat weet ik niet. Waarom mijn Spaanse firma [D SL] gebruikt is voor het opmaken van de facturen weet ik niet. Dat moet u [AA] vragen.
(…)
Deel 3 verklaringen van [T].
(..)
[T] , medewerkster van [N] , is door de Duitse Zollfahndung op ten minste 2 verschillende dagen verhoord. Zij heeft o.a. het volgend verklaard:
Eind juli 2010 ben ik samen met [N] naar Nederland geweest. Hij had een nieuwe leverancier (de heer [AA] ) en wilde dat ik meteen kennis maakte met hem. Onderweg daarnaar toe meldde [N] mij dat er nog 2 mensen meegingen. Op een parkeerplaats aan de Duitse kant van de grens troffen we hen. Het waren 2 mannelijke personen. De ene stelde zich voor als [O] ( [O] ), hij had in Turkije een discotheek en de andere man was [V]. [O] was gekleed in trainingspak. Ik vond het geen gepaste kleding voor een zakelijke kennismaking. [O] reed met zijn BMW X6 voor en wij volgden in de auto van [N] . Over zandwegen en binnenwegen gingen we Nederland binnen en vervolgden onze weg totdat we bij een huis met loods aankwamen. Ik vertelde [N] dat ik bang was. Naast de loods stond een caravan. De loods stond helemaal vol koffie. [V] kroop op een heftruck en begon de koffie in te laden. De gastheer, die door [O] als [AA] ( [AA] ) was voorgesteld, begroette ons.
[O], [N] , [AA] en ik gingen op klapstoelen in de tuin in een kring zitten. [O] stelde [AA] voor als zijn handelspartner en mogelijke leverancier. Hij zou zeer betrouwbaar, correct en precies zijn met de leveringen. Er werd alleen over koffie gesproken.
Na dit gesprek stuurde [N] mij naar zijn auto om een enveloppe en zijn zwart notitieboek te halen. In de enveloppe zat een grote som geld, ik schat meer dan € 100.000.
[O], [AA] en [N] gingen de caravan in en ik hoorde dat [N] koffie bestelde bij [AA]. Ik moest allerlei data en leveringen op een briefje noteren. Ook de gegevens van [Q GmbH] (transportbedrijf van [N] ) moest ik naar [AA] toezenden. (..)
Feiten en omstandigheden bij [B BV]
(..)
Tegen de aanslagen uit het vorige boekenonderzoek is door [B BV] bezwaar aangetekend. In het kader daarvan hebben er diverse gesprekken plaats gevonden en is er veel correspondentie over en weer gegaan. In een hoorverslag, gedagtekend 7 december 2009, zijn de volgende 2 passages te lezen:
‘[AA] merkt op dat er geen enkele sprake is van een vooropgezet doel. In ieder geval niet voor wat betreft haar eigen positie bij de gang van zaken. Indien cliënte ([B BV] ) op de hoogte zou zijn geweest van een en ander zou zij natuurlijk niet de door haar gehanteerde marges hebben aangehouden met alle risico’s van dien. Er ligt een voorbeeld waaruit blijkt dat [AA] er van op de hoogte is dat de goederen niet zijn vervoerd naar de gefactureerde’.
‘[AA] geeft aan dat er signalen zijn opgevangen rond de werkelijke gang van zaken‘.
In 2009 wist [AA] dus al van de risico’s die er in de koffiehandel waren. Hij wist toen al, (weliswaar in een andere leveringsketen) dat goederen niet altijd daar naartoe gingen waar ze administratief (volgens de facturen) naartoe gingen. In de leveringsketen van dit onderzoek is dat ook weer gebeurd.
(..)
In het vorige boekenonderzoek van 2009 leverde [B BV] aan diversen in het buitenland gevestigde bedrijven. Dat onderzoek heeft geleid tot naheffingsaanslagen omzetbelasting. In de besprekingen die in dat kader hebben plaats gevonden heeft [AA] verklaard dat hij achter deze bedrijven aan ging om zijn geleden schade op hen te verhalen. Hij kon echter geen van deze bedrijven, die door [O] waren aangedragen, traceren.
Nu gaat hij toch weer in zee met bedrijven die [O] aanlevert. Dit terwijl [AA] wist dat de vorige aangeleverde bedrijven van [O] niet te traceren waren en hem bovendien financieel leed hebben opgeleverd.”