2.45 %.Betrokkene beschrijft de gebeurtenissen op de aanhoudingsdatum als een incident, wat toch weinig geloofwaardig geacht moet worden gelet op de torenhoge waarden die zijn
gemeten. Dergelijke hoge waarden worden als regel niet gevonden bij naïeve
drinkers. (Vanaf een promillage van 3 of hoger kan bij een naïeve drinker de dood
intreden.) Bovendien heeft betrokkene in de avond en nacht voorafgaande aan de
aanhouding dermate veel gedronken dat het onwaarschijnlijk is dat zij doorgaans
gewend was om sociaal alcohol te gebruiken. Er moet bij betrokkene sprake zijn
geweest van fors controleverlies, hetgeen alleen kan worden opgebouwd na een
voorafgaande langdurige periode van overmatig alcoholgebruik. Daarom kan op grond
van bovenstaande gegevens toch niet anders worden geconcludeerd dan tot
alcoholmisbruik in de algemene klinische betekenis van het woord, aannemelijk
gestopt sinds de aanhoudingsdatum.”
Eiseres heeft in bezwaar een contra-expertise van psychiater [psychiater2] van 5 augustus 2016 overgelegd. Vervolgens hebben [psychiater1] en [psychiater2] een aantal keren op elkaar gereageerd, ook hangende beroep.
De conclusies en het standpunt van [psychiater2] komen er in essentie op neer dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor alcoholmisbruik in ruime zin. [psychiater1] heeft de conclusie alcoholmisbruik in ruime zin alleen gebaseerd op het hoge alcoholpromillage van eiseres, dat [psychiater1] niet anders kan verklaren dan met tolerantie. Volgens [psychiater2] is dit onvoldoende voor de conclusie alcoholmisbruik in ruime zin. Er zijn geen argumenten om chronische tolerantie aan te nemen op grond van een eenmalige uitschieter. Temeer daar eiseres op alle domeinen goed functioneert en verder gezond is. Bij eiseres zijn interpersoonlijke, beroepsmatige, juridische of gezondheidsproblemen buiten het voorval op 8 januari 2016 niet aan te tonen. Gelet op de alcoholanamnese zal volgens [psychiater2] sprake kunnen zijn van enige tolerantie die eiseres heeft opgebouwd voor haar, overigens niet abnormale, alcoholgebruik en die kennelijk voldoende is geweest om haar staande te houden. Deze tolerantie is volgens [psychiater2] echter niet pathologisch, zij wordt daardoor niet aangezet tot extra consumptie. Bij een eenmalige uitschieter is het belangrijk om kennis te nemen van de omstandigheden die tot dit uitzonderingsgedrag aanleiding hebben gegeven. Het is niet onwaarschijnlijk dat de hoge opwindingstoestand waarin eiseres verkeerde er mede aan heeft bijgedragen dat zij enkele uren nadat zij gestopt was met drinken nog zo’n hoog alcoholpromillage had, aangezien bekend is dat bij stress de werking van de maag vertraagd is waardoor ook de alcohol vertraagd kan zijn opgenomen in het bloed, en dat acute tolerantie is opgetreden.
De reacties van [psychiater1] komen er op neer dat hij voor zijn conclusie alcoholmisbruik in ruime zin niet alleen uit is gegaan van de hoogte van het promillage, maar ook van de wijze waarop dat is opgebouwd, het gedrag dat eiseres nadien vertoonde, de contextvariabelen en de onbetrouwbaarheid van de anamnese. In het geval van eiseres ging het om een torenhoge waarde bij aanhouding, die zelfs bij het type keuringen in de vorderingsprocedure maar weinig voorkomt, en op zich inderdaad volgens [psychiater1] al een duidelijke aanwijzing vormt voor de conclusie alcoholmisbruik. Voorts geeft [psychiater1] aan dat het proces-verbaal aantoont dat eiseres tijdens/na de aanhouding geïntoxiceerd was en dysfoor/ontstemd. Verder voegt [psychiater1] toe dat het werkelijke promillage nadat eiseres gestopt was met alcoholinname nog veel hoger geweest moet zijn, omdat zij daarna nog een aantal uren geslapen/gerust heeft, vermoedelijk meer dan 3. Dit zou theoretisch tot een comateuze toestand hebben kunnen leiden bij een naïeve of sociale drinker en hoe hoger het promillage bij aanhouding hoe groter de kans dat sprake is van alcoholmisbruik. Voorts is er sprake geweest van extreem controleverlies, één van de criteria van alcoholafhankelijkheid. Ontkenning van alcoholmisbruik is zowel een kenmerk van alcoholmisbruik als zodanig als een regelmatig terugkerend fenomeen bij CBR-keuringen, omdat men het rijbewijs niet kwijt wil raken. De onderzoeker moet dus volgens [psychiater1] vaak indirecte bewijsvoering zoeken om een klinische indruk nader te objectiveren. De opmerking van [psychiater2] dat eiseres die dag zoveel kon drinken te maken zou hebben met haar opwindingstoestand, waardoor er sprake was van acute tolerantie, kan [psychiater1] niet thuisbrengen en wordt ook niet onderbouwd. Bovendien is volgens [psychiater1] niet in te zien hoe die in het voordeel van eiseres zou kunnen pleiten. Bekend is dat bij ontremmingstoestanden mensen extreem veel kunnen drinken maar niet dat dit die farmacokinetiek beïnvloedt. Het begrip acute tolerantie heeft daarnaast volgens Corthals nauwelijks betekenis in de klinische praktijk.
De rechtbank stelt vast dat uitsluitend het rapport van [psychiater1] van 7 juni 2016, waarin wordt geconcludeerd tot alcoholmisbruik in ruime zin, ten grondslag ligt aan het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres. De rechtbank leidt uit dat rapport af dat [psychiater1] concludeert dat er sprake is van controleverlies/tolerantie (gewenning) als gevolg van een aan de aanhouding voorafgaande periode van overmatig alcoholgebruik en daarmee van alcoholmisbruik in ruime zin. De rechtbank leidt voorts uit dat rapport af dat de enige onderbouwing die [psychiater1] voor die conclusie geeft de hoeveelheid alcohol is die eiseres heeft gedronken de uren voorafgaande aan de aanhouding c.q. haar promillage ten tijde van de aanhouding. Naar het oordeel van de rechtbank is dat onvoldoende om de conclusie alcoholmisbruik in ruime zin te kunnen dragen. Bij eiseres zijn blijkens het rapport van [psychiater1] bij lichamelijk, psychiatrisch en laboratoriumonderzoek geen afwijkingen vastgesteld. Voorts is eiseres niet eerder in aanraking geweest met justitie in verband met alcohol. [psychiater1] heeft in het rapport alleen punt 10.1.1 – Tolerantie van de Classificatie DSM-IV-TR, beantwoord met ‘ja’ met de onderbouwing: ‘Gelet op de torenhoge AAG- en BAG-waarden moet een forse mate van gewenning aan alcohol aangenomen worden. Dergelijke hoge waarden worden als regel niet aangetroffen bij naïeve drinkers.’ Behalve dat dit, zoals reeds geoordeeld, onvoldoende is om de conclusie alcoholmisbruik in ruime zin te kunnen dragen, is dit standpunt door [psychiater1] ook verder niet onderbouwd met stukken. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande door [psychiater1] onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat er sprake is van alcoholtolerantie en dus van alcoholmisbruik in ruime zin. Dat geldt ook voor de latere stelling van [psychiater1] in zijn reactie van 26 september 2016 dat het promillage van eiseres
vermoedelijkmeer dan 3 moet zijn geweest; dat promillage is niet vastgesteld en betreft slechts een aanname. Voorts is ook deze stelling niet nader onderbouwd. Uit internetinformatie van het Trimbos instituut en Jellinek zou overigens kunnen worden afgeleid dat eerst bij een promillage van 4 sprake zou kunnen zijn van coma, de rechtbank constateert dat de deskundige meningen op dit punt kennelijk verschillend zijn.
Nu de rechtbank de conclusie van [psychiater1] onvoldoende inzichtelijk vindt heeft het CBR het rapport van [psychiater1] niet aan het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiseres ten grondslag mogen leggen. Het bestreden besluit houdt dan ook geen stand.
Het CBR noemt in het bestreden besluit nog enkele omstandigheden die volgens het CBR maken dat de conclusie alcoholtolerantie van [psychiater1] niet onredelijk is. De rechtbank beschouwt dit als een extra onderbouwing van het CBR waarom alcoholtolerantie aan de orde is. Deze omstandigheden zijn door [psychiater1] echter in zijn rapport niet genoemd, hij heeft deze niet betrokken in zijn beoordeling en ook niet als onderbouwing aan zijn conclusie alcoholtolerantie/ alcoholmisbruik in ruime zin ten grondslag gelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CBR door deze omstandigheden aan het bestreden besluit ten grondslag te leggen zijn eigen oordeel in de plaats van [psychiater1] gesteld. Ook daarom houdt het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank geen stand.
5. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit wordt herroepen.
6. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.
7. De rechtbank zal het CBR veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten in deze procedure en in de bezwaarprocedure. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.485,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495, en wegingsfactor 1).
Voorts ziet de rechtbank aanleiding het CBR te veroordelen in de kosten van de door eiseres ingeschakelde deskundige. Deze kosten stelt de rechtbank volgens opgave van eiseres vast op € 990,-. Dit bedrag komt de rechtbank niet onredelijk voor.
De overige door eiseres opgevoerde kosten worden geacht onder de proceskostenvergoeding te vallen.