ECLI:NL:RBZWB:2017:3913
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) aan een veroordeelde wegens zedendelicten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de weigering van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De eiser, die eerder was veroordeeld voor zedendelicten, had een aanvraag ingediend voor een VOG voor een functie waarbij hij verantwoordelijk zou zijn voor de zorg voor minderjarigen. De Staatssecretaris weigerde de VOG op basis van het objectieve criterium, dat inhoudt dat een strafbaar feit, indien herhaald, een belemmering kan vormen voor de uitoefening van de functie. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de eerdere veroordeling van eiser een risico voor de samenleving met zich meebracht, vooral gezien de aard van de functie en de afhankelijkheidsrelatie die zou ontstaan met de minderjarigen. Eiser voerde aan dat de weigering van de VOG evident disproportioneel was, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van de samenleving zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Staatssecretaris.