Uitspraak
,
1.De verdere procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
4.4 [eiseres] heeft ook nog aanspraak gemaakt op een bedrag van € 363,00 aan buitengerechtelijke kosten. Dat onderdeel van de vordering zal worden afgewezen. [eiseres] heeft haar vordering in de voorfase zo slecht onderbouwd dat toekenning van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten alleen daarom al niet redelijk zou zijn. Los daarvan voldoet ook geen van de door [eiseres] overgelegde aanmaningen aan de wettelijke vereisten ex artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek, zoals neergelegd in de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016 (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder ECLI-nummer NL:HR:2016:2704). In geen enkele aanmaning is [gedaagde] namelijk een betalingstermijn van 14 dagen gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan.