Overwegingen
1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres heeft lichamelijke klachten, is slechtziend/blind en is dementerend. Zij is sinds 2009 geïndiceerd voor zorg op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz), en sinds 2015 voor zorg op grond van de Wlz. De Wlz-zorg wordt geleverd in de vorm van een persoonsgebonden budget. De zoon van eiseres woont bij haar in en verleent de zorg.
Bij besluit op bezwaar van 30 juli 2015 heeft het CIZ de bezwaren van eiseres tegen het indicatiebesluit van 24 mei 2015 gegrond verklaard en eiseres met ingang van 20 mei 2015 voor onbepaalde tijd in aanmerking gebracht voor zorg op grond van de Wlz, namelijk voor het zorgprofiel LG04 Wonen met begeleiding en verzorging, klasse 7, inclusief dagbesteding en vervoer. Er is sprake van de grondslagen somatische aandoening en lichamelijke handicap. Er bestaat een vermoeden van de grondslag psychogeriatrie. Er is sprake van een blijvende behoefte aan zorg 24 uur in de nabijheid.
Op 4 augustus 2016 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een ander zorgprofiel omdat haar situatie is verslechterd.
Bij besluit van 3 oktober 2016 heeft het CIZ eiseres met ingang van 3 oktober 2016 voor onbepaalde tijd in aanmerking gebracht voor het zorgprofiel VV PG Beschermd wonen met intensieve dementiezorg (onder de Awbz: VV05; hierna: VV05).
Bij besluit van 5 oktober 2016 (primair besluit 1) heeft het CIZ eiseres met ingang van 7 augustus 2016 voor onbepaalde tijd in aanmerking gebracht voor het zorgprofiel VV05. Hiermee is het besluit van 3 oktober 2016 komen te vervallen.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen primair besluit 1.
Op 19 oktober 2016 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een ander zorgprofiel.
Bij besluit van 25 november 2016 (primair besluit 2) heeft het CIZ eiseres met ingang van 25 november 2016 voor onbepaalde tijd in aanmerking gebracht voor het zorgprofiel VV05. Hiermee is het besluit van 5 oktober 2016 komen te vervallen. Hierbij is overwogen dat het functioneren van eiseres past bij een dementieel beeld. Eiseres heeft 24 uur per dag geplande en ongeplande zorg in de nabijheid nodig.
Eiseres heeft ook bezwaar gemaakt tegen primair besluit 2.
Bij het bestreden besluit heeft het CIZ de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard. Volgens het CIZ is het zorgprofiel VV05 het best passend, omdat de grondslag psychogeriatrie het meest van invloed is op de zorgbehoefte.
2. Eiseres voert in beroep aan dat zij had gewild dat het huisbezoek van 19 september 2016 door een arts werd gebracht. Bovendien is tijdens het huisbezoek vooral met haar zoon gesproken en is niet gekeken naar wat zij lichamelijk nog wel en niet kon. Zij voert ook aan dat haar lichamelijke en geestelijke gezondheid sinds 30 juli 2015 is verslechterd waardoor zij steeds meer zorg nodig heeft. Sinds het huisbezoek is haar situatie verder verslechterd. Volgens eiseres moet zij geïndiceerd worden voor het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging (onder de Awbz: VV08; hierna: VV08). De somatische aandoeningen en de zintuiglijke handicap van eiseres hebben een grotere invloed op haar zorgbehoefte dan de dementie. Bovendien wordt bij zorgprofiel VV08 een andere dominante grondslag dan een somatische ziekte/aandoening niet uitgesloten. Zorgprofiel VV05 is ook niet passend omdat uit de medische informatie niet blijkt dat eiseres in staat zou zijn hulp in te roepen als zij geen psychogeriatrische aandoening zou hebben. Zorgprofiel VV05 impliceert een zekere zelfredzaamheid, maar eiseres is geheel afhankelijk van verzorging en verpleging. Daarbij komt dat zij zowel binnenshuis als buitenshuis ten aanzien van mobiliteit zeer behoeftig is aan hulp of overname en zij zich binnenshuis geheel niet zelfstandig kan bewegen. Bij haar ADL heeft zij minimaal hulp nodig, maar bij veel verrichtingen is overname van zorg nodig. Bovendien heeft eiseres ten gevolge van haar specifieke aandoeningen/ziektes continu dag en nacht behoefte aan veel (gespecialiseerde) verpleegkundige aandacht. Dit gaat verder dan wondverzorging en pijnbestrijding. Er is geen sprake van slechts een kwetsbare gezondheid. De huisarts heeft benadrukt dat eiseres een verpleeghuispatiënte is. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt een brief met bijlage van de huisarts van 17 oktober 2016 overgelegd, een brief van de huisarts van 29 november 2016 met een complete uitdraai van het dossier van eiseres en diverse andere medische stukken waaronder gegevens van het [ziekenhuis] van juli 2017.
3. In artikel 3.1.1, eerste lid, van de Wlz is bepaald dat het op grond van deze wet verzekerde pakket de volgende vormen van zorg omvat:
a. verblijf in een instelling, met inbegrip van voorzieningen die niet ten laste van de verzekerde kunnen komen, waaronder in elk geval:
1°het verstrekken van eten en drinken,
2° het schoonhouden van de woonruimte van de verzekerde, en
3° voor meerdere verzekerden te gebruiken of te hergebruiken roerende voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de zorgverlening of in verband met het opheffen of verminderen van belemmeringen die de verzekerde als gevolg van een aandoening, beperking, stoornis of handicap ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte;
b. persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging;
c. behandeling, omvattende geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking, stoornis of handicap van de verzekerde;
d. door of namens een instelling waarvan de verzekerde verblijf alsmede behandeling als bedoeld in onderdeel c ontvangt te verlenen:
1° geneeskundige zorg van algemeen medische aard, niet zijnde paramedische zorg,
2° behandeling van een psychische stoornis indien de behandeling integraal onderdeel uitmaakt van de behandeling van een van de in artikel 3.2.1 genoemde aandoeningen of beperkingen;
3° farmaceutische zorg;
4° het gebruik van hulpmiddelen, noodzakelijk in verband met de in de instelling gegeven zorg;
5° tandheelkundige zorg;
6° kleding, verband houdende met het karakter en de doelstelling van de instelling;
e. het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen;
f. vervoer naar een plaats waar de verzekerde gedurende een dagdeel begeleiding of behandeling ontvangt;
g. logeeropvang, met inbegrip van de voorzieningen, bedoeld in onderdeel a, mits dit geschiedt ter ontlasting van een of meer mantelzorgers.
Op grond van het tweede lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aard, inhoud en omvang van de verzekerde zorg nader worden geregeld.
In artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz is bepaald dat een verzekerde recht heeft op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1° door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2° door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
In het vijfde lid is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot het eerste (…) lid.
In artikel 3.2.3, eerste lid, van de Wlz is bepaald dat het recht op zorg op aanvraag van de verzekerde in een indicatiebesluit wordt vastgesteld door het CIZ. Het recht op zorg dat wordt vastgesteld in het indicatiebesluit sluit aan bij de behoefte van de verzekerde.
In het vijfde lid is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld over de wijze waarop de indicatie tot stand komt en over de inrichting en geldigheidsduur van het indicatiebesluit.
In artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg (Blz) is bepaald dat de verzekerde die is aangewezen op zorg, recht heeft op samenhangende zorg behorende bij het bij de verzekerde best passende zorgprofiel. Bij ministeriële regeling worden zorgprofielen vastgesteld.
In het vierde lid is bepaald dat het recht op zorg nader kan worden geregeld bij ministeriële regeling.
In artikel 3.2.2, eerste lid, van het Blz is bepaald dat de voorbereiding van een indicatiebesluit in ieder geval een onderzoek van de verzekerde in persoon omvat.
Op grond van artikel 2.1 van de Regeling langdurige zorg (Rlz) zijn de zorgprofielen, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Blz, opgenomen in bijlage A bij deze regeling.
In Bijlage 2, paragraaf 2, bij de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2016 en 2017 is vermeld:
“Grondslag met de meeste invloed op de zorgbehoefte
Als er sprake is van meer dan één grondslag stelt het CIZ vast welke van die grondslagen de
meeste invloed heeft op de zorgbehoefte. Deze grondslag wordt bepaald door de zwaarstwegende beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. Deze grondslag kan wijzigen bij een veranderde zorgbehoefte. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat eerst een somatische aandoening of beperking de meeste invloed had op de zorgbehoefte, terwijl in een later stadium de grondslag psychogeriatrische aandoening of beperking de meeste invloed op de zorgbehoefte heeft.”
4. Het CIZ heeft het bestreden besluit gebaseerd op de conclusies van de medisch adviseur [naam medisch adviseur 1] van 3 oktober 2016 en 22 november 2016 en van de medisch adviseur [naam medisch adviseur 2] van 21 december 2016.
[naam medisch adviseur 1] heeft op basis van dossierstudie op 3 oktober 2016 geconcludeerd dat sprake is van de grondslag psychogeriatrie op basis van een zich ontwikkelend dementieel syndroom. Dit lijkt gezien het functioneren van eiseres op dat moment de eerste grondslag te zijn. Als tweede grondslag somatiek op basis van onder andere diabetes mellitus (DM) en hart- en vaatlijden. Als derde grondslag lichamelijk gehandicapt (LG) op basis van polyneuropathie.
Op 19 september 2016 heeft [naam onderzoeker] , onderzoeker van het CIZ, eiseres thuis bezocht.
[naam medisch adviseur 1] heeft naar aanleiding van de tweede aanvraag opnieuw het dossier bestudeerd, waaronder de bevindingen van het huisbezoek en de informatie van de huisarts van 17 oktober 2016. In de rapportage van 22 november 2016 wordt vermeld dat de situatie van eiseres tussen het huisbezoek van 19 september 2016 en de aanvraag van oktober 2016 niet is veranderd. [naam medisch adviseur 1] rapporteert dat de eerste grondslag psychogeriatrie is op basis van de cognitieve problematiek, hoewel een definitieve diagnose niet is te stellen. Het functioneren van eiseres past bij een dementieel beeld. De tweede grondslag is somatiek op basis van onder andere een status na CABG, perifieer arterieel vaatlijden en DM. De derde grondslag is LG op basis van polyneuropathie. De reden voor 24-uurs zorg in nabijheid is het dementieel beeld. Daarom is psychogeriatrie de eerste grondslag. VV08 is niet aan de orde omdat de psychogeriatrie de reden is voor VB. Bovendien ontbreekt intensieve specifieke verpleegkundige-zorg. [naam medisch adviseur 1] rapporteert dat een collega die heeft meegelezen tot dezelfde conclusie komt.
In bezwaar heeft [naam medisch adviseur 2] het dossier, waaronder de door eiseres in bezwaar overgelegde stukken van de huisarts van 17 oktober 2016 en van 29 november 2016, bestudeerd. Volgens de medisch adviseur is de beschikbare informatie voldoende relevant en actueel om tot een medisch oordeel te komen. Het zien van eiseres door de medisch adviseur heeft geen toegevoegde waarde. [naam medisch adviseur 2] heeft gerapporteerd dat de klachten met betrekking tot het cognitief functioneren bij een geheugenpolikliniek in kaart zijn gebracht. Hoewel het ten gevolge van de taalbarrière niet geheel geobjectiveerd is, kan ervan worden uitgegaan dat de bevindingen voldoende aanwijzingen leveren voor een sterk vermoeden van cognitieve achteruitgang. De regie en het regelvermogen van eiseres zijn verminderd. Zij is afhankelijk van anderen wat betreft het structureren van haar dagen. De gehele ADL wordt overgenomen. Haar mobiliteit is verminderd. Eiseres heeft weinig gevoel in de vingers en is naar eigen zeggen rolstoelgebonden. Volgens de medisch adviseur is
de somatische problematiek van eiseres grotendeels terug te voeren tot complicaties van diabetes mellitus. De cognitieve achteruitgang in combinatie met het gegeneraliseerde vaatlijden geeft aanleiding tot een ernstig vermoeden van de aanwezigheid van een vasculaire dementie. De grondslagen psychogeriatrische aandoening, somatische aandoeningen en zintuiglijke handicap (visueel) zijn van toepassing. De grondslag psychogeriatrische aandoening heeft de meeste invloed op de zorgbehoefte. Er is sprake van een blijvende zorgbehoefte. Eiseres heeft 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig, omdat zij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en zij om ernstig nadeel voor haarzelf te voorkomen vanwege zware regieproblemen en geheugenproblemen voortdurende begeleiding of overname van zorg nodig heeft.
De medisch adviseur [naam medisch adviseur 3] heeft naar aanleiding van de beroepsgronden en de medische informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd op 11 september 2017 gerapporteerd. Eiseres is bekend met diverse lichamelijke aandoeningen, dementie met een significante achteruitgang in het cognitief functioneren en een visuele beperking. De medisch adviseur merkt op dat de zorg die eiseres aan de linkerhiel nodig heeft na een chirurgische behandeling in juli 2017 vanwege gangreen niet valt onder de noemer waarbij er veel verpleegkundige aandacht/handelen noodzakelijk is. Er is tevens geen complexiteit en onvoorspelbaarheid van de zorg. Er is wel een reëel risico op secundaire problematiek zonder deze verpleegkundige aandacht, met name het optreden van een infectie. Maar er zal ook nog poliklinische controle volgen door de chirurg. Verder blijkt niet dat het zwaartepunt van de totale zorg significant is verschoven naar het somatische vlak.
5. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen periode loopt van 4 augustus 2016 tot 27 januari 2017. Ontwikkelingen van daarna, zoals een verslechterde medische situatie, kunnen niet worden meegenomen in de beoordeling.
6. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Aan eiseres is door een onderzoeker van het CIZ een huisbezoek gebracht, waarbij eiseres zelf aanwezig was en met haar zoon is gesproken. Bovendien hebben beide medisch adviseurs het dossier van eiseres bestudeerd, waaronder gegevens van de huisarts met uitgebreide informatie van andere behandelaars. [naam medisch adviseur 2] beschikte over nog meer (actuele) gegevens van de huisarts en de andere behandelaars dan [naam medisch adviseur 1] . Naar het oordeel van de rechtbank beschikten de medisch adviseurs hiermee over een voldoende inzicht in de aandoeningen en beperkingen van eiseres in de periode in geding. De omstandigheden dat het huisbezoek niet door een arts is gebracht en dat het, volgens eiseres, (vooral) bestond uit een gesprek met haar zoon, maken het onderzoek niet onzorgvuldig. Daartoe wordt overwogen dat de medisch adviseurs kennis hebben genomen van de stukken, waaronder die over het huisbezoek. De rechtbank is ook gebleken dat de medisch adviseurs alle klachten van eiseres, waaronder de lichamelijke, hebben meegewogen bij hun beoordeling. Bovendien is tussen partijen de aard van de aandoeningen van eiseres niet in geschil. Er is verder geen wettelijk voorschrift waarin is voorgeschreven dat een arts van het CIZ op huisbezoek moet gaan.
7. De rechtbank stelt vervolgens vast dat tussen partijen niet in geschil is dat:
- eiseres 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft;
- sprake is van een blijvende behoefte aan zorg, zodat toegang bestaat tot de Wlz;
- zij geïndiceerd dient te worden voor een zorgprofiel in de categorie VV;
- eiseres een verpleeghuispatiënte is, (zoals haar huisarts ook schrijft);
- er vier grondslagen van toepassing zijn, namelijk somatische aandoening, lichamelijke handicap, zintuiglijke handicap en psychogeriatrie.
8. Tussen partijen is alleen in geschil welk zorgprofiel het meest passend is gelet op de aandoeningen en handicaps en daaruit voortvloeiende beperkingen van eiseres, namelijk VV05, zoals het CIZ heeft geïndiceerd, of VV08, zoals eiseres wil. Het gaat hierbij om de objectieve beperkingen waaruit de objectieve zorgbehoefte voortkomt, en niet om de subjectieve beleving van eiseres of haar naasten.
9. Het CIZ heeft in het bestreden besluit diverse zorgprofielen naast elkaar gelegd en toegelicht waarom zorgprofiel VV05 beter bij eiseres past dan zorgprofiel VV08.
De rechtbank stelt voorop dat, hoewel in het kader van zorgprofiel VV08 de dominante grondslag meestal een somatische ziekte/aandoening is, dit niet uitsluit dat dit profiel ook voor een cliënt met psychogeriatrie als dominante grondslag het best passende profiel zou kunnen zijn.
De rechtbank stelt voorts vast dat het verschil tussen zorgprofiel VV05 en zorgprofiel VV08 voor een groot deel wordt bepaald door de aard en omvang van de verpleegkundige aandacht.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ inzichtelijk en voldoende gemotiveerd dat met zorgprofiel VV05 rekening is gehouden met de zorgbehoefte van eiseres en dat dat het best passende zorgprofiel is. De rechtbank stelt in dit verband allereerst vast dat de medisch adviseurs alle medische klachten en aandoeningen van eiseres hebben meegewogen bij hun advies. Bovendien heeft het CIZ voldoende onderbouwd waarom in de periode in geding de grondslag psychogeriatrie de zwaarstwegende beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte geeft. Dit is volgens het CIZ immers de grondslag voor de noodzaak van 24 uurs zorg in de nabijheid. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de neuroloog in 2013 bij eiseres cognitieve achteruitgang heeft geconstateerd. De neuroloog kon vanwege de beperkte testmogelijkheden als gevolg van een taalbarrière en vanwege de bevindingen bij beeldvormend onderzoek niet tot een definitieve diagnose komen, maar vond het functioneren van eiseres passend bij een dementieel beeld. Uit de stukken blijkt dat eiseres sindsdien zowel lichamelijk als cognitief verder achteruit is gegaan. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat eiseres als gevolg van haar geestelijke beperkingen door de voortgeschreden cognitieve achteruitgang niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen omdat het haar aan zelfregie ontbreekt. Hieraan doet niet af dat geen definitieve diagnose dementie gesteld is. Ook een ernstig vermoeden van de aanwezigheid van dementie kan leiden tot de dominante grondslag psychogeriatrie. Uit de beschikbare gegevens blijkt niet dat eiseres vanwege haar lichamelijke beperkingen niet in staat is om te alarmeren bijvoorbeeld door ergens op te blazen. De rechtbank acht het daarom voldoende aannemelijk dat de somatische aandoening van eiseres, de lichamelijke en de zintuiglijke handicap, hoe ingrijpend en vervelend deze aandoeningen voor eiseres ook zijn, niet tot de conclusie kunnen leiden dat eiseres 24 uurs zorg in de nabijheid nodig heeft. De omstandigheid dat de huisarts in de brief van 25 juli 2016 schrijft dat op dat moment een aantal met name genoemde lichamelijke aandoeningen op de voorgrond staan, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat de medisch adviseurs de daar genoemde aandoeningen alsook de zintuiglijke handicap van eiseres bij hun beoordeling hebben betrokken. De rechtbank voegt daaraan toe dat het op de voorgrond staan van lichamelijke aandoeningen nog niet meebrengt dat op grond van die aandoeningen 24 uurs zorg in de nabijheid noodzakelijk is, terwijl de huisarts op 29 november 2016 ook schrijft dat sprake is van cognitieve achteruitgang.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat het CIZ voldoende heeft gemotiveerd waarom in het geval van eiseres geen sprake is van specifieke aandoeningen/ziektes waardoor continu behoefte is aan veel (gespecialiseerde) verpleegkundige aandacht om bijvoorbeeld decubitus, infecties en longontsteking te voorkomen, als bedoeld in zorgprofiel VV08. Ook bij zorgprofiel VV05 is immers verpleegkundige aandacht noodzakelijk onder andere om decubitus en infecties te voorkomen. Niet blijkt van een specifieke en zeer intensieve verpleegkundige zorgbehoefte die voortkomt uit specifieke aandoeningen/ziektes, zoals vereist in zorgprofiel VV08.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van de beroepsgronden dat ook het CIZ aanneemt dat eiseres (bijna) geheel zorgafhankelijk is zoals past bij zorgprofiel VV05. Bovendien wordt bij zorgprofiel VV05, evenals bij zorgprofiel VV08, uitgegaan van hulp of overname van zorg betreffende alle aspecten van ADL. Aan de behoefte van eiseres aan hulp of overname van zorg bij haar mobiliteit wordt in zorgprofiel VV05 voldoende tegemoet gekomen. Ook dit zorgprofiel gaat uit van een slechte mobiliteit van de cliënt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres in beroep geen medische informatie overgelegd die doet twijfelen aan de conclusies van het CIZ. Een deel van de informatie die zij in beroep heeft overgelegd was immers al bij de aanvraag en/of in bezwaar overgelegd en is bij de medische beoordeling door het CIZ betrokken. Het andere deel betreft de medische situatie van eiseres vanaf april 2017. Dit valt buiten de periode in geding.
10. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.