Op 11 september 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoekster, eigenaar van een seksinrichting, en de burgemeester van de gemeente Loon op Zand. De burgemeester had op 5 september 2018 besloten om de seksinrichting tijdelijk te sluiten voor een periode van drie maanden, vanwege vermeend slecht levensgedrag van de exploitant en beheerder, en de impact op de openbare orde en veiligheid in de omgeving. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 7 september 2018 heeft de burgemeester zijn besluit toegelicht, waarbij hij verwees naar incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan, waaronder geweldsincidenten en bedreigingen. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het gedrag van de exploitant en beheerder op dat moment als slecht levensgedrag kan worden gekwalificeerd. Bovendien was er twijfel over de relatie tussen de incidenten en de verzoekster zelf.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat de sluiting van de inrichting voor drie maanden gerechtvaardigd was, gezien de belangen van de verzoekster en de onduidelijkheid over de feiten. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst. De burgemeester is tevens veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekster.