In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst. Het betreft een beroep tegen de beschikking verzuimboete die is opgelegd bij de aanslag vennootschapsbelasting 2015. De belanghebbende had de aangifte vennootschapsbelasting te laat ingediend, ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen van de Belastingdienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet alle redelijke zorg heeft betracht om tijdig aangifte te doen, en heeft het beroep op afwezigheid van alle schuld (avas) afgewezen. De rechtbank heeft de boete, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 1.500, verminderd tot € 1.000, omdat deze naar het oordeel van de rechtbank te hoog was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat niet is aangetoond dat de belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Wiskerke-Hovanesian. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.