Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2010 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.259 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 45.042 ( [aanslagnummer] .H.07; hierna: de eerste navorderingsaanslag IB/PVV 2010; zaaknummer 17/4103);
- de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.291 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 45.042 ( [aanslagnummer] .H.08; hierna de tweede navorderingsaanslag IB/PVV 2010; zaaknummer 17/4104);
- de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 94.272 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 61.782 ( [aanslagnummer] .H.17.01; zaaknummer 17/4105);
- de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.081.893 ( [aanslagnummer] .H.27.02; zaaknummer 17/4106);
- de aanslag IB/PVV 2013 berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.605 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 72.085 ( [aanslagnummer] .H.36.01; zaaknummer 17/4107).
1.Beslissing
- verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag IB/PVV 2013 en de daarbij gegeven beschikking belastingrente ongegrond;
- verklaart de beroepen voor het overige gegrond;
- vernietigt de overige uitspraken op bezwaar behoudens de beslissing omtrent de kostenvergoeding;
- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 (H.07 en H.08) en 2011 en de daarbij gegeven boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.500 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.081.893 en vermindert de daarbij gegeven beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vernietigt de bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 gegeven boetebeschikking;
2.Gronden
,2012 en 2013) jaren hem als eigen woning als bedoeld in het eerste lid ter beschikking te staan (artikel 3.111, derde lid, van de Wet IB 2001). De voordelen uit een eigen woning worden in dat geval gesteld op nihil (artikel 3.112, vierde lid, van de Wet IB 2001).
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;