ECLI:NL:RBZWB:2019:1029

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
BRE - 17 _ 6881
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslag en bezwaar inkomstenbelasting 2013

Op 6 maart 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013. De inspecteur had op 8 september 2017 een aanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning was vastgesteld op € 5.154 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 9.736. Daarnaast was er belastingrente van € 64 in rekening gebracht.

Tijdens de zitting op 20 februari 2019 in Breda, hebben de belanghebbende en haar gemachtigde, alsook de inspecteur, hun standpunten toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het erover eens waren dat het belastbare inkomen uit werk en woning verlaagd diende te worden. De rechtbank heeft vervolgens het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.133, met handhaving van de overige elementen van de aanslag.

De rechtbank heeft de inspecteur ook veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.532. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.R.T. Pauwels in aanwezigheid van griffier B.W. van Eeken-Liu. Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 17/6881
uitspraak van 6 maart 2019
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [plaats] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 8 september 2017 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2013 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.154, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.736 (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.36.01) en gelijktijdig bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 64.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2019 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, haar gemachtigde [gemachtigde] , verbonden aan [kantoor gemachtigde] te Utrecht, en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
De zaak ten name van [de echtgenoot] (zaaknummer 17/6880), de echtgenoot van belanghebbende, is gelijktijdig met onderhavige zaak behandeld.

1.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.133 onder handhaving van de overige elementen van de aanslag;
  • vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.532;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan haar vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Partijen hebben ter zitting eensluidend, ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk, het standpunt ingenomen dat het belastbare inkomen uit werk en woning dient te worden verminderd met het resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 3.021 tot € 2.133. De rechtbank heeft dienovereenkomstig beslist. Het beroep is daarom gegrond.
2.2.
De rechtbank doet heden ook uitspraak in zaaknummer 17/6880 (belanghebbendes echtgenoot) waarvan het beroep eveneens gegrond is. De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende en haar echtgenoot in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Die kosten worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld. Daarover hebben partijen ter zitting overeenstemming bereikt en die overeenstemming houdt in: (i) er is sprake van samenhangende zaken, (ii) vergoeding op basis van twee procespunten voor de bezwaarfase (bezwaarschrift en hoorgesprek) en twee procespunten voor de beroepsfase (beroepschrift en verschijnen ter hoorzitting) en wegingsfactor 1. De totale kostenvergoeding bedraagt alsdan € 1.532 die de rechtbank in onderhavige zaak heeft toegekend.
Deze uitspraak is gedaan op 6 maart 2019 door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.